BIJVOEGSEL, behoorf.ndc lol de Leidsche Courant van Dingsdag 7 *dpril dS74, V°. 8ó. LïlTflwXLANDSCI1E Bl\ IGTL.N. Het stoomschip Conrad, van Batavia naar Nieuwe Diep, is den 2d,n te Suez aangekomen. Het had in de Roode zee slecht weder doorgestaan. Te Rotterdam is. ter vervanging van den heer Bargiel, tot directeur der muziekschool en zangvereeniging bij de aidaar gevestigde afdeeling dér maatschappij tot bevordering der toonkunst benoemd prof. Fr. Gernsbeim, thans leeraar aan het conservatoire te Keulen. In de laatste dagen, meldt de N. R. C., is onder de leden der Ned. Israëlitische gemeente te Amsterdam eene zekere gisting ontslaannaar aan leiding van een besluit van den kerkeraad, waarbij de heer dr. Dunner is voorgedragen ter vervulling van den vacerenden opper-rabbinaatszetel. Er is zelfs een meeting gehouden, waar velen een adres aan den kerke raad hebben geleekend met verzoek om op gemeld besluit terug te komen. Een der tegen hem aangevoerde argumenten heeft den heer m1'.: J. A. Levy aanleiding gegeven om in het Weeblad voor Israël, opeulijk tegen die candidaluur op Ie komen. Er is namelijk twijfel gerezen, of de heer dr. Diinner wel een voorstander is der neutrale staatsschool. Den 6'len October 1870 had een commissie uit den kerkeraad een rapport uitgebragt, waarin onder de verpligtingen van den opperrabbijn ook was opgenomen: "Ondersteuning en bescherming van te dezer stede bestaande instellingen voor lager onderwijs." De heer Levy beschuldigt den kerkeraad van dat voorschrift thans te zijn afgeweken, door, op voorstel van zijn medelid, den beer Lehren, wel de verhouding van den loekomstigen rabbijn tot het godsdienstonderwijs te regelenmaar diens betrekking tot de neutrale staats school te verzwijgen. Toen in den kerkeraad omtrent de gevoelens van dr. Diinner betreflende de neutrale school inlichting werd gevraagd, werd van de zijde der voorstanders zijner candidatuur een ontwijkend antwoord gegeven. De heer Levy betoont zich daarover ongerust, en meent dat de heer Diinner, met het oog op dien lastbrief, stichting van secte-scholen be vorderen en zich metterdaad tegenstander van neutraal onderwijs zou kun nen toonen. Vandaar dat hij opheldering vraagt van den candidaat, eerlijk, zonder voorbehoud, zonder omwegen. Ilij laat op die vraag de volgende w.oorden volgen: "De herrijzenis der Israëlietische secte-school is de herrij zenis van hel ghetto. Enkelen mogen daarin behagen scheppen, wier ge loofsijver lang vervlogen vizioenen als idealen voor den geest hun loovert. Niet wij, burgers van den staat, zonen van ons land, die der kerk hare regten laten, doch den staat onze krachten wijden willen. Niet wij, die bij het volle heldere daglicht, in dit ons geliefd vaderland, een gemeen schappelijke taak gemeenschappelijk te volbrengen hebben. Niet wij, die gehecht zijn aan den grond door dit geuzerivolk, onze medeburgers, lol klassieken bodem der vrijheid gewijd. Niet wij, die de gelijkstelling, elders geweigerd, allereerst hier verkregen, als kostbaar kleinood te handhaven hebben." De zaak van Corn. Schoonewil, van Ouddorp, is gisteren bij het prov. geregtshof in Noordholland in behandeling gekomen. Uithoofde echter twee van de 16 gedagvaarde getuigen niet konden opkomen, zal de zaak Dings dag worden voortgezet. Uit de acte van beschuldiging blijkt hel volgende. Op den weg tusschen St. Pancras en Alkmaar had beschuldigde den 3den, 4d0D5den, 10den en 18den Maart 1873 valschelijk vervaardigd geschriften, om op naam van andere personen goederen te verkrijgen. Aangezien zijn gel delijke omstandigheid niet verbeterde, is hij overgegaan om zjjne woning, nog bewoond door 5 andere gezinnenden 7dc" Dec. 11. in brand te steken om zich meester te maken van dc assurantiepenningen, ten bedrage van ƒ650. Een groot gedeelte van zijne meubelen echter had hij deels verkocht, deels beleend en de belecningbriefjes verscheurd en in het water geworpen. Daartoe heeft hij, omdat zijn vrouw den sleutel der woning had, ecnige dagen vroeger den grendel van hel buitenluik voor een raam naast de bui tendeur afgeschoven, om zonder sleutel binnen te kunnen komen. Met een lucifer had hij vervolgens een laken van zijn bed aangestoken, hopende dal de vlam zich verder zou mededeelen. En om de meening te doen ontstaan dat er volk in huis was geweest, had hij op de matten, welke op den grond lagen, brandende lucifers geworpen. Daarna heeft hij zijn intrek bij zijne schoonouders genomen, waar ook zijn vrouw logeerde, om vijl dagen later te gaan zien of de brand voortgang had gehad. Toen hij gewaar werd dat dit niet het geval was geweest, heeft hij bij den burgemeester van Ouddorp aangifte gedaan van diefstal en brandstichting in zijn woning. De onwaar schijnlijkheid dier medcdeeling, hem door den rijksveldwachter te Alkmaar aangetoond, daar de buren geen vreemd gerucht in de woning, noch vreemde personen gezien hadden, deed de besch. dan ook eindelijk bekennen dat hij den brand had geslicht. Gisteren avond hadden te Amsterdam twee knapen, de eene 11 en dc andere 7 jaren oud, in de St.-Nikolaasslraat twist gekregen, welke ten gevolge had dat de eerstgenoemde, ten gevolge van verkropten wrokeen zenuwtoeval kreeg, waaraan hij kort daarna is overleden. In het reeds vermelde adres van den senaat onzer hoogeschool aan dc tweede kamer, waarbij de aanneming van het aanhangige ontwerp totrege- ling van het hooger onderwijs wordt aanbevolen, worden door den senaat, j ofschoon hij tegen de algemeene strekking geen bezwaar heeft, eenige aan merkingen in hel midden gebragt. De senaat acht het noodzakelijk dat dc omvang van elke faculteit nader worde aangeduid. Van elke faculteit be lmoren het gebied bepaald en hare onderlinge grenzen aangewezen te worden, duidelijker en bcpaalder dan hare bepalingen alleen dit kunnen doen. Tweeerlei weg slaat daartoe open, of speciale aanduiding van de vakken, hetzij van die, welke als hoofdvakken beschouwd worden, hetzij in nog meer bijzon derheden, of eene omschrijving in meer algemeene bewoordingen. Aan dit laatste geeft de senaat de voorkeur. De senaat geeft daarom in overweging het daarheen te leiden, dat in art. 20 de tföfvang dér öhdërsdtëWenc facul teiten in breede trekken worde omschreven. Wordt liét eerste stelsel ver kozen of blijft art. 20 zooals het nu is, dan zal in de wel niét 'mogen o'nt- breken eene bepaling, zooals reeds voorkomt in hel kon. besluit van 1815, waarbij de splitsing van een leerstoel wordt voorbehouden. Tegen art. 66 heeft de senaat twee bedenkingen. Eerstens mist hij hier ongaarne de bevoegdheid om den wetenschappelijken titel of graad ook honoris causa toe te kennen; wordt het verkrijgen van dien graad uitslui tend afhankelijk van het afleggen van examens, dan zal hij niet verkrijg baar zijn voor hen die door hunnen leeftijd aan het afleggen van examens ontwassen of door eenen zij het geheel exceptionelen aanleg daartoe niet te brengen zijn en toch de doorslaandste bewijzen hebben gegeven dat de hoog ste wetenschappelijke titel hun even goed, ja, soms met nog beter regt toe komt dan aan de geexamineerden. Ten tweede: de senaat misgunt aller minst aan de athehaea gelijke bevoegdheid tot het töek'éhnen van weten schappelijke graden, maar moet zich evenwel de vraag veroorloven of het mogelijk zal zijn dat de regering, bij het in dit art. bedoelde besluit, zoo danige voorwaarden stelle, dat zij voldoende waarborgen kunnen opleveren. Daar toch de regering het docerend personeel niet benoemt noch ontslaat en geen wakend oog kan houden op het onderwijs en het afnemen dér examens, zal zij wel de meest mogelijke voorwaarden kunnen stellen, doch bij alle gemis van behoorlijke cöhlróle niet kunnen zorgen dat zij worden nagekomen, liet correctief zal niet anders dan in zoogenaamde staats examens kunnen gevonden worden, ook met betrekking tot de mate vah wetenschappelijke kennis, door de gegradueerden verkregen. Daarvan zal het noodzakelijkheid gevolg zijn dat men aan de universiteit gedwongen 'wordt het onderwijs met het oog op die examens en niét op de eischen der wetenschap in te rigten. Dc bevoegdheid aah de athenaea toegekend met het doel öth de wetenschappelijke opleiding door wat men concurrentie uoemt te bevor deren, zal metterdaad de vernietiging der ware wetenschappelijke studie tot uilkomst hebben en daardoor de bij het ontwerp gehuldigde vrijheid der wetenschap worden prijs gegeven. Bij art. 71 heerscht omtrent de vraag welke bevoegdheid Cen wetenschap pelijke titel geven zal ten opzigte van het uitoefenen van Zékere bedrijven en beroepen, eenige overdrijving. Het komt den senaat voor dat het juister zon zijn tc lezen: dat de wetenschappelijke titels, in dc wet be doeld, geene bevoegdheid geven, tenzij bijzondere wettelijke voorschriften die toekennen. De staat kan toch zeer goed voor bepaalde betrekkingen eene wetenschappelijke vorming noodzakelijk of nuttig achten, waarvan de aan zijne instellingen of volgens zijne voorschriften verleende titels ten be wijze strekt. De senaat zon in één opzigt nog verder willen gaandoor tc bepalen dat aan de wetenschappelijke titels, overeenkomstig de voor schriften der wet verleend, de bevoegdheid werd verbonden tot het geven ook van openbaar onderwijs in die vakken van wetenschap, waarin de titel toegekend werd, met dien verstande evenwel, dat de wetgever van zooda nige wetenschappelijk gevormde mannen nog altijd bewijzen van practische bekwaamheid in het onderwijzen zou kunnen vorderen. Dc bepalingen omtrent de gymnasiën worden door den senaat over het algemeen goedgekeurdechter vreest hij dat het beginsel van klassieke vor ming voor allen te zeer lot hel uiterste wordt gedreven en dat daardoor die instellingen zullen gevaar loopen niet Ie zullen beantwoorden aan het be oogde doel. Te dien opzigte geeft de senaat eenige wenken, ten einde dat gevaar af te wenden. De bij art. 26 aan den senaat opgedragen pligt tot het inzenden van aan bevelingslijsten vindt hij wel vereerend maar bezwarend en hij is niet over tuigd dat uit zjjn midden betere voordragten zouden voortkomen dan lot dusverre door curatoren werden gedaan. Alleen zou hij wenschen dat dc faculteiten de bevoegdheid hadden haar advies over de vervulling van den openstaanden leerstoel mede tc declen. Ongaarne zou de senaat den ont slagen hoogleeraar de bevoegdheid zien ontnomen van zitting te nemen in den akadcmischen senaat en hij zou het wenschelijk achten dat het emeritaat op 65-jarigen leeftijd, op aanvrage van den belanghebbende, zou kunnen ver kregen worden. Wal betreft de regeling van den senaat, behield hij liever de bestaande, waarop hij reeds in 1870 heelt aangedrongen. Ook voor art. 55 zou de senaat het bestaande verkiezen. De stichting der hoogeschool is met tc belangrijke historische herinneringen verbonden, dan dat men zou mogen toelaten dat de 8S,C Fcbruarij in vergetelheid geraakte. 'sGRAVÉNHAGÉ, 4 April. Bij kon. besluit van 1 April jl. zijn de 1« luitenants W. C. Willcmsen en F. N. lvnoch, alsmede de 2° luitt. J. Bueno dc Mesquila, J. R. dc Wolft en J. R. G. de Veer, allen van het wapen der artillerie in Wcsl-Iiidië, in rang en anciennelcil overgeplaatst bij het wapen der artillerie van het leger hier te lande; is bepaald, dat de 2e luitt. de Wolf en de Veer voornoemd, na hunne overplaatsingnog gedurende den tijd van drie jaren in West- Indië zullen blijven, als gedetacheerd van het leger hier te lande; wordt de 2e luit.-kwartiermeester K, F. C. van Vliet Harsvcldt, van het 7C reg. infanterie, voor den tijd van Vijf jaren gedetacheerd bij dé landmagt in West-Indië. EÏÏGEEABÏ©. LONDEN 3 April. De correspondent van Daily News in lndië geeft de volgende schels van den toestand in oostelijk Tirhoot: Wij bevinden ons op een zoogenaamd Relief Work. Het is er een op kleine schaalslechts een 2000 personen hebben zich er bij aangemeld. Doch onder die 2000 zijn er velen, die te zwak zijn om te werken. Aan dezen zal gratis voedsel worden verstrekt. De geheele troep zit dan nu in een halven cirkel neergehurkt, en de Euro-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1874 | | pagina 5