thans tot twee honderd is geklommen. De doctors komen tijd te kort om al de patiënten geregeld te bezoeken; er zijn enkele huisgezinnen, waarvan al de leden zijn aangetast; in één huisgezin van dertien personen vindt men elf lijders; gelukkig is nog niemand overleden, liet scheikundig onderzoek is nog niet afgeloopeni zoodat omtrent de oorzaak nog niets met zekerheid kan gezegd worden. Naar men verneemt, zijn er geen sporen van metaal- vergiftiging gevonden, doch het vermoeden bestaat dat de oorzaak gelegen is in een varken, dal de vorige week uit Rotterdam is aangebragt. liet van dat dier overgebleven vlcesch en spek is in beslag genomen en wordt insgelijks scheikundig onderzocht. De commissie uit de tweede kamer, bestaande uit de hh. Wintgens, Godefroi, van Houten, Mirandolle en van Nispen van Sevenaer, in wier handen waren gesteld de stukken betreffende de uitzetting van mr. C. P. K. Winckel uit Ncd.-Indië, heeft, blijkens haar rapport, alleen kennisgenomen van het besluit lot uitzetting. De overige besluiten loopen buiten de gren- j zen der commissoriale taak. Die taak omvat twee vragen, welke beantwoord moeten worden. Voor eerst voldoet het besluit tot verwijdering van mr. Winckel uit Nederl.-Indië aan de vormen, bij het regcrings-reglcmcnt voorgeschreven? Ten tweede, beeft in casu de toepassing van art. 45 van dat reglement leregt plaats gehad Ad Inm is de commissie eenstemmig van oordeel, dat de wettelijke vor men, zooals die bij het, voor dit toepasselijke art. 30 en bij art. 45 van bet rcgerings-reglement zijn voorgeschrevenin acht genomen zijn. Alleen geven baar de bezwaren in het verzoekschrift van mr. Winckel, die vormen betreffende, aanleiding tot enkele opmerkingen. Ad llura openbaarde zich in de commissie tweeërlei meening. Eene min derheid vooropstellende dat uitzetting is een uiterste middel, medebren gende, dat ten aanzien van den persoon, dien zij treft, de wet wordt opge heven. dat aan dezen de beschermende waarborgen der wet worden ont nomen - oordeelde dat het duidelijk en overtuigend moet blijken, dat de persoon, wien het verblijl in Ncd.-Indië wordt ontzegd, moet worden geacht "gevaarlijk voor de openbare rust en orde". Ilct bewijs daarvan ten opzigte van mr. Winckel wordt in het besluit van den gouverneur-generaal niet geleverd. Dat de oorlog legen Atchin hier toepassing van art. 45 van het reg.- reglement zou regtvaardigeukon, naar het oordeel van de minderheid der commissie, ook niet opgaan, omdat de oorlog niet op Java gevoerd wordt. De meerderheid der commissie erkende dat het regt lot uitzetting is een uiterst en buitengewoon middel. Zij erkent tevens, dat beteugeling van het misbruik, dat van de drukpers wordt gemaakt, door uitoefening van het regt tot uitzetting niet mag zijn een gewoon middel van bedwang, maar zij acht het van den anderen kant onbetwistbaar, dat, waar inhoud en strekking van voortbrengselen der drukpers invloeden kunnen te weeg bren- gen, gevaarlijk voor de openbare rust en orde, daardoor van zelf de schrij ver moet gerekend worden in staat te zijn de openbare rust en orde in gevaar te brengen. Ook daar, waar de strafactie mogelijk is, is liet regt, om van art. 45ge bruik te maken, niet uitgesloten. De vraag, of in zoodanig geval van het politieke, dan wel van het judiciele wapen moet worden gebruik gemaakt, is voor gcene absolute beantwoording vatbaar. De oplossing hangt af van de omstandigheden, die de vraag doen rijzen. Men had hier werkelijk te doen met buitengewone redenen, die den buitengewonen maatregel wettigen. Die buitengewone redenen liggen in den oorlog tegen Atchin, onder welks invloed de geïncrimineerde dagbladartikelen geschreven zjjn in een geest, die wel degelijk de vrees wettigde eener voor het prestige van het gezag nadeelige en voor de openbare rust en orde op Java gevaarlijke terug werking. Wat de hoofdzaak betreft is de minderheid der commissie van oordeel, •dat de kamer eene beslissing zou behooren te nemenin overeenstemming met haar boven ontwikkeld gevoelen. De meerderheid stelt voor dat de kamer besluite: het aan haar medege deelde besluit van den gouverneur-generaal van Nedcrlandsch-Indië, houdende ontzegging aan mr. C. P. K. Winckel van het verblijf in Nederlandsch-Indië voor kennisgeving aan te nemen en om hel verzoekschrift van voornoemden mr. C. P. K. Winckel met de daartoe heiioorende bijlagen ter aldoening op nieuw in"banden te stellen van de commissie voor de verzoekschriften, 's GRAVEN11AGE 26 Maart. Dij kon. besluit van 25 Maart jl. zijn tot vertegenwoordigers van Ne derland op het internationaal plantkundig congres, hetwelk in de maand Mei e. k. te Florence zal worden gehouden, benoemd de hh. dr. W. F. R. Suringar, dr. N. W. P. Rauwenhoff', en dr. P. de Boer, hoogleeraren te Lei den, Utrecht en Groningen. Bij kon. besluit van 25 Maart jl. zijn benoemd tot adviseurs voor de instandhouding der voorwerpen van vaderlandsche oudheidkunde, geschicdc- denis en kunst, de hh. mr. C. Fock, te 's Gravenhage, voorzitter; dr. C. Leemans, te Leiden, ondervoorzitter; jh'. mr. V. E. L. de Sluers, te. 'sGra venhage, secretaris; P. J. H. Cuypers, te Amsterdam; mr. A. J. Enschedé, te Haarlem; E. Gugel, te Delftjhr. J. II. T. Grit, te Haarlem; mr. C. Vos- maer en J. Weissenbruchtc 's Gravenhage. Z. M. heeft goedgevonden: den commies bij het dep. van marine J. K. de Vries, uit hoofde van langdurige dienst en gevorderden ouderdom, eervol uil r,".oe betrekking te ontslaan, en bij gemeld departement: te bevorderen tot hoofdcommies","45Q commies H. G. Pabstj totcommies, j&d adjuncl- commics F. C. Haanebeek; te benoemen lot adjunct-commies, de le klerken jhj. W. P. van der Goes en A. J. Koopcr. Tol regter in de arrond.-regtbank te Appingadant zijn benoemd de hh. m'. J. W. van Ooslerzeethans griffier bij het kantongeregt te Noordwijk, en nr. A. van Deinsc, thans kantonregter te Lemmer. Door Z. M. zijn benoemd lot ontvanger der registratie en domeinen: le Steenwijk, de heer J. J. Fabius, thans te Woerden; te Iloogeveen, de heer L. N. Ileyl, thans te Holwcrd; le Holwerdde heer F. Ilarlingthans te Gennep j te Beetsterzwaagde heer F. van Dulsen Fontcyn, thans te Sitlard; le Sit- lard, de heer A. J. Kolf, thans te Kortgene; te Gennep, de heer D. E. C. Frankamp, surnumerair; te Kortgene, de heer M. van den Berghthans surnumerair. Tot hoogleeraar in de faculteit der godgeleerdheid aan de Groningsche hoogeschool is benoemd de lieer d'. J. Cramer, pred. te Amsterdam. Z. M. heeft goedgevonden te bevorderen: tot kapitein-luitenant ter zee, de luitt. ter zee le kl. W. F. Meijen en J, Tromp; tot luit. ter zee 1' kl. de luitt. ter zee 2' kl. M. J. C. Lucardie, L. M. L. de Haan en L. A. Dittlof Tjassens; tot luit ter zee 2C kl.de adelborsten le kl. jhr. II. M. Speelman, J. B. Dukkers, C. Pels Rijckcn en C. Meyboom. Z. M. heelt aan den !CD luit. jhr. J. D. Six, van het corps ingenieurs, mineurs en sappeurs, op zijn verzoek, eervol ontslag uit de militaire dienst verleend en den 2en luit J. II. van Batenburg, van het 8' reg. infanterie, Op non-activiteit gesteld. De luit. ter zee le kl. W. E. Meyen is eervol ontheven van het bevel over den monitor üeyligerleeterwijl dat bevel is opgedragen aan den luit. ter zee 1' kl. jh'. J. A. Roëll. De minister van binnenlandsche zaken zal Zaturdag aanst. geen gehoor verleenen. In de zitting van de tweede kamer van heden is ingekomen eene mis sive van den minister \an buiten!, zaken, met nota en bijlagen betreffende eene verlaging van den census. Bij de beraadslaging over het ontwerp tot goedkeuring der credieten voor Ned. Indie over 1873, heeft de heer van Zuylen er op gewezen dat, ten ge volge van de veranderde zienswijze der regering ter zake van Atchin, de verantwoordelijkheid van de le volgen gedragslijn niet meer uilsluitend bij de regering, maar ook op de vertegenwoordiging rust, en daarom protes teerde hij reids nu, zonder het debat te praejudiciëren tegen de eenige solutie die de minister van koloniën Zaturdag 11. aan de Atchinesche quaes- tie had gegeven, namelijk dat van vrede sluiten thans geen sprake meer is. Dat was z. i. een eerste slap op den verkeerden weg. De minister van koloniën meende dat het nu de tijd niet was daarover in debat te treden, maar herhaalde wat bij reeds vroeger had verklaard dat de regering geheel verantwoordelijk blijft en zij zich aan haar pligt niet zal onttrekken. De verantwoordelijkheid kan noch mag op de kamer rusten. Na aanneming der aan de orde gestelde wets-ontwerpen is de kamer tot nadere bijeenroeping gescheiden, na alvorens besloten te hebben den 16<ltD April de beraadslagingen te hervatten over de interpellatie van den lieer Messcbert van Vollenhoven nopens Atchin. BUIT EN LA N ÜSC11E BEBIGTEN. ENGELAND, LONDEN25 Maart. De hertog van Cambridge, opperbevelhebber van het leger, heeft de troepen uit Afrika op feestelijke wijze ontvangen in het kamp van Storn- cliffe en hen in naam der koningin bedankt voor hun heldenmoed. Door sir Richard Anstrulher en de hh. Forsyth, Russell Gurney en Stansfeld is bij het lagerhuis een wets-ontwerp ingediend, waarbij aan ongehuwde vrouwen en weduwenwelke aan de bij de wet gestelde eischen beantwoorden, het kiesregt wordt verleend. Bij de regering is thans ingekomen eene lijst van spoorwegbeambten, die in het jaar 1872 op de spoorwegen verminkt zijn. De regering had die opgave geëischt en heeft die thans, na anderhalf jaar, ontvangen. In dat jaar werden in Engeland 819 spoorwegbeambten gewondvan welke 426 aan hun wonden stierven. In Schotland werden 177 gewond en 103 gedood; in Ierland 44 gewond en 13 gedood. Het toekennen van schade loosstelling aan de slagtoffers of hunne familiën behoorde onder de zeld zaamheden. Zaturdag 11. is een stuk van den tunnel bij Prestonjuist toen er een ledige trein met een enkelen machinist doorreed, ingestort. De trein stond dadelijk stil, daar hij smoorde in het zand en de klei, en ofschoon de armen van den machinist zwaar gewond werden, bragt hij het leven er af, daar zijn hoofd gespaard bleef. Zondag II. is den heer Ilobast, een spoor weg-directeur, bij eene botsing van twee treinen, het been verbrijzeld. FHANHR IJ K. De afgevaardigden der uiterste linkerzijde hebben bij de nationale ver gadering een voorstel tot ontbinding ingediend. In hel eerste artikel wordt bepaald dat op den 28s"n Junij algemeene verkiezingen voor eene nieuwe landsverlegcnwoordiging zullen gehouden worden, in het tweede dat die verkiezingen zullen plaats hebben volgens de bepalingen der bestaande kies wet, in het derde en laatste dat de tegenwoordige nationale vergadering op den 15den Julij 1874 zal ophouden te bestaan. De minister van justitie heeft in de nationale vergadering een verzoek gedeponeerd om den afgevaardigde Ranc, voortvluglig en bij verstek ter dood veroordeeld wegens deelneming aan den commune-opstand op 18 Maart 1871vervallen le verklaren van zijn lidmaatschap der volksvertegenwoor diging. Het verzoek is naar de bureaux verwezen en zal zeker worden ingewilligd. De heer Ranc heeft nog een half jaar na zijne veroordeeling traciémênt als afgevaardigde ontvangen. Volgens den Francais is de minister van koophandel en landbouw, tijdens de ongesteldheid van den heer Magne met het beheer van het dep. van financiën belastmet den onder-secretaris van dat departement ijverig bezig met het zoeken naar nieuwe middelen om het nog altijd op het bud get voor 1874 bestaande en op 20 millioen geraamde tekort te dekken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1874 | | pagina 2