L A fa G E M, DE KATBOOS. EEN BANKBILLET VAN BUIZEND GULDEN. VEREENIGING „HARMONIE". PER TELEGRAAF. ADVJSKTËlATIfiü. VOORSTELLING IviET INTRODUCTIE, Na afloop IIA L. werden Wij plotseling door een lievig vuur op onze linkerflank uit geweren en lillas bestookt. Het duurde wel een uur. De kogels vlogen ons om de ooren; wij hadden geen minuut rust en eindelijk wist men van generaal van Swieten de locstemming te verkrijgen om de kampong te verbranden. Daarioc rukte een compagnie mineurs op, onder bedekking van cene com pagnie infanterie; in een half uur tijd stond alles in vollen gloed. Het was noodig: wij kregen vuur en zagen den vijand niet, zoodal voor hem. die legen het branden is, die maatregel geen reden moet zijn om den generaal te veroordcelenomdat die gegeven toeslemming lijnregt in strijd is met zijne vroegere orders. Hier moest het trouwens gebeuren; hij zei ook: »llet moet nu geen regel worden." Nu kregen wij geen vuur meer, maar moesten weer vroeg op de been, om verder vooruit te rukken. 12 December. De kwala Gighen zou dan overgetrokken worden door het ]2de en 9de bataljon, met de batterij artillerie 6 ponders ligt en de cavale rie; in een woord: de 3dt brigade. Men had gedacht, naar opgave der gidsen, dat die rivier doorwaadbaar was; maar de cavalerie, die het eerst overging, verloor 2 paarden en 1 brigadier, die verdronken. Er werden toen sloepen aangevoerd en ten 1 uur was de geheelc brigade over, na tuurlijk doornat, want om in de sloepen te komen, moesten wij een eind zeewaarts in. Wij rukten voort en kwamen aan een versterkt gedeelte van het zeestrand, eene prachtige sterke borstwering aan de zeezijde, reeds sedert eenigc maanden aangelegd; terwijl van den kant, waar wij opmar cheerden, een aarden walletje was opgeworpen toen men zag dat wij van die zijde naderden. Echter was het werk verlaten en daar werd een goed bivouac opgeslagen. 13 December ging er des ochtends vroeg eene verkenning uit legen be doelde benting, maar kwam terug, want de vijand had flink vuur gegeven, waarbij 3 cavaleristen gekwetst werden en 1 mandoer-koelie gedood werd. De verkenning teruggekeerd zijnde, kreeg men op eens links voorwaarts een goed vuur en zag men gedurig schuitjes met personen naar de benting roeijen, die links van ons bivouac lag en waarvan wij door de kali ge scheiden waren. Hel 9' bataillon was bestemd om de benting te bezetten. Het ging dan ook de kali over en aangezien de voorhanden zijnde brug niet te gebruiken was en dit te lang zou ophouden, ging het voorwaarts door het water, tot aan de borst door den modder. Het 2de peloton 3dc compagnie bezette de linkerflank der benting, terwijl het linkerhalf 9le met een gedeelte van het regterhalf den rivierkant en de overige zijden der benting zou bezetten. Het 9dt kreeg toen uit de kampong aan de overzijde der kali een vuur, dat spoedig beantwoord werd: het regterhalf 9de bataillon bleef halt houden en de 3de compagnie keerde weder terug. Wij verlangden naar rust, maar ons werd gelast den volgenden morgen ten half 6 gereed te staan om op te rukken legen de benting, waaruit dien dag twee cava leristen en de mandoer gekwetst waren. 14 December rukten de onzen ten half 6 uit, het linkerhalf 9e en 12e en het 3e bataillon. De majoor Romswinkel zou eene omtrekking doen links en het 12e bataillon regts, terwijl de overige troepen in front zouden atta queren. De 3e compagnie werd en tirailleur opgelost, terwijl de 4' in re serve bleef. Wij kregen een vreeselijk vuur. Maar het signaal voorwaarts werd steeds geblazen en zoo ging het vooruit, totdat een daverend hoerah! van de 2e sectie van de 3' compagnie bewees dat wij meester waren van de benting. Dit was ten 10 uur. De I' luitenant Happé. sergeant Wickel en 3 man waren het eerst er in. Zoo ook was van den linkerkant van het 3e bataillon het eerst er in de luitenant de Jong. Ons hoerah! verstomde bij het nagaan van het verlies; aan onze zijde G dooden en 44 gekwetsten bij die attaque; de kapitein Voorman kreeg een kogel in den buik, Beek huis kreeg een klewangslag over de reglerknie. De Alchinczen verloren bijna 100 man aan dooden: de gekwetsten hebben zij grootendeels medege nomen. doch die wij nog vonden, zijn naar de ambulance gebragt. Wij verzamelden ons in de beuling: maar daar vloog op eens een Atchinees uit het struikgewas, met de klewang in de vuist, en wondde nog 3 koelies en 1 Europeesch fuselier; hij werd afgemaakt. Hunne dooden zijn allen door ons begraven. De nieuw benoemde kommandanl der zeemagl. de schout bij nacht (leerling, is alhier aangekomen. Op 15 Januarij zal de heer Uhlenbeck als kommandanl aftreden. Het stoffelijk overschot van generaal Bixio, kommandanl van het Ita- liaanschc stoomschip Madaloni, ter reede van Alchïn aan de cholera over leden, werd door zijne bemanning in een ijzeren kist gelegd, voorzien van een opschrift, en op een eilandje, Poeloe Toewan, onmiddellijk nabij de kust aan de aarde toevertrouwd. Men verhaalt dateen paar dagen na de teraardebestelling, zijne officieren, die zich nog eens naar die plek bege ven hadden, den kuil geopend vonden, terwijl de kist verdwenen was, weg gevoerd door de Alehinezen. die in plaats van een te verwachten schat welligt op die wijze de cholera binnenhaalden. Men heeft ons de vraag gedaan, meldt de Jam-Bodeop welke wdjze de cholera, niettegenstaande de genomen voorzorgsmaatregelen, op de oor logsschepen voor Atchin is uitgebroken. Een onzer bcrigtgevers van de vloot deelt ons, in een schrijven daaromtrent, het volgend me Ie: Toen de sloepen van de marine de rivier van Atchin op zouden gaan, werd in elke sloep een vaatje gekookt water mede gegeven, terwijl bevolen werd dat geen der opvarenden kaliwaler niogt drinken, daar dit besmet moest wor den beschouwd, oindat de troepen nabij die kali, hooger op, gelegerd waren. Niettemin werd het kaliwater gedronken, hoe ook de officieren trachtten dit tegen te gaan, en het gevolg was dal men reeds den eersten dag 7 dooden had. De zieken, aan boord overgebragt, verspreidden de besmetting. Te Solo is op den 24f,e° Dec. bij toeval een pak opgegraven, bevat tende ongeveer een millioen aan valsche bankbilletten van 500 en/100. De vermoedelijke dader, zekere Abels, is te Tjandie bij Samarang gevat. In zijne woning vond men opium, koffij van de bevolking gekociit en een groote partij djaltiehout. Door den gouverneur-generaal van Ned.-lndiü zijn de volgende beschik kingen genomen: Civiel departement. Benoemd: bij de in- en uitvoerregteu en accijnsen: tot inspecteur, J. 11. Schuyienburg; tot controleur: te Batavia. J M. Admi raal; te Soerabaija, C. W. Boogaardt: te Samarang, D. J. Soeterik; te Che- ribon, 11. van Bijgersma. en te Padang, J. A. van llcmerl; tot adjunct- controleur: te Batavia. J. M. Gerlach en C. S. L, Loth, te Soerabaija, G. J. Putman Cramer en E. W. KriithofTer, en te Samarang, J. F. Göbel; tot builengew. subst.-griffier bij de regtbauk te Tasik-Malaja, C. J. .11. Laiiuna- nina; tot posthouder der Karimon-djawa-eilanden, M. Kaufman; tot 2df" commies bij hel depart, van binneni. bestuur, A. Overdijk en W. J. Brui ning; lot builengew. subst.-griffier bij de regtbank te Samarang. C. G. Frc- driksz; tot id. bij de regtbank te Makassar, A. E. Rambcrgé; tot 2d'D bui lengew. subst.-griffier bij de regtbank te Grobogan, J. 11. C. Beer. Geplaatst: bij bel binneni. bestuur op Java en Madura: in de resid. Tagal, de benoemde controleur 2e kl. J. J. BischofT; in de resid. Bantam, de benoemde ambte naar ter beschikking L. K. Turk; in de resid. Samarang. de benoemde ambtenaar ter beschikking H. J. W. van Lawick van I'abst. Bij het bin neni. bestuur op de bezittingen buiten Java en Madura: in bel gouv. van Sumatra's Westkust, de benoemde ambtenaar ter beschikking 11. P. A. Bak ker. Verplaatst: van de resid. Bantam naar de resid. Kadoe, de controleur le kl. G. 11. Blancken. Verleend: een tweejarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den predikant der prot. gemeente le Soerabaija A. II. C. van Leeuwen; aan den controleur bij het binneni. bestuur op de bezittingen buiten Java en Madura W. J. Larive, en aan den secretaris der resid. Tapa- noli J. A. Velders. Departement van oorlog. Bevorderd: tot li,e° luit.-kwartiermeester, C. 11. Jeltcs. Departement van marine. Benoemd: tot lichtopzigtcr 2e kl. bij de dienst der kuslverlichting in Ned.-Indië, J. van Vuuren. Belast: met de waarne ming der betrekking van 2dtD stuurman, P. C. Niekerk. Verleend: een tweejarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den lichtopzigtcr 2' UI. bij de dienst der kuslverlichting in Ned.-lndie, L. van Don. PARIJS, 11 Februarij. De commissie voor de constitutionele voorstellen heeft zich met algemeene stemmen vereenigd met het stelsel van Dufaure. om ieder arrondissement in zijn geheel te doen stemmen, maar zeer volk rijke arrondissementen in sectiën, in dier voege dat elke sectie een afge vaardigde kiest. NEW-YORK, II Februarij. De heer Fish, minister van buitenlandsche zaken, verklaart voor onwaar het berigt dat tusschen Duitscbland en de Verecnigde Staten van Noord-Amerika levendige nota's gewisseld zijn. Aan V. S. Wij moeten bezwaar maken aan uw verzoek te voldoen. -i Voorspoedig bcvallcu van een welgeschapen Zoon C. TUKKER SWINKELS. Leides. 11 Februari 1874. Algemeene kennisgeving. Heden overleed plotseling te 's Gravenhage onze beminde eenige Zoon CASPARUS JACOBUS DE FREMERY, Substituut-Griffier bij den lloogeu Raad der Nederlanden. P. I. DE FREMERY. Leides, 9 Februari 1874. C. J. C. DE FREMERY, Ccs.eus. met het Nederlandsche Wapen, S©«, f 1 r.in Olieverf geschilderd, kun nende gewassclicn worden!! LAÜIPEOK8RALIAINS TRANSPARAATEA FAKKELS, VltRWRKHEN, TKT- GL'IKRN die 3 uur branden, a 4t Cents, zeer goed, billijk en alles in groote keuze in magazijn voorhanden, bij DE BONN'SCHE VLAGGENFARRIEK, te Bonn 'a/d Bijn. op ZONDAG 15 Februari I8Ï4, des avonds te lialti' acht, IN DE STADS-ZAAL. Tooneelspel in écu Bedrijf, naar hel Fransch door W. Greeve. daarna: Oorspronkelijk Blijspel met Zang in twee Bedrijven, door A. Ritisch. Inlroditcliekaarlen zijn te bekomen bij den Concierge der Slads-zaa'l.. ingang Aalmarkt, van beden af, van des voormiddags 10 lol des namiddags 3 uren, a ©.89 voor een Heer met of zonder Dame en voor iedere Dame meer f 0.49.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1874 | | pagina 3