LEIDSCHE
COIR A AT.
ISM.
A0. 33.
ZATURDAG 7 FEBRUARI J.
Z)e Courant verschijnt dagc'ijksZon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars f 3.— franco p. p. f 3.50;
met het f'crslag der Handelingen van den. Gemeenteraad f 3.35, franco p. p. f 3 85. liet verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor f 2.50
's jaars. buiten de expcdiliekosien. Afzonder lij he no miners der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents.
De prijs der Advertentie» is van 1 4 regels 1.iedere regel meer 25 cents.
BIN MEN LAN DSC H E BEIGTEN.
LEIDEN, 6 Februarij.
Men berigt ons dal de pogingen der commissie uit de volksvoorlezin
gen om in bet najaar eene lenloonstelling le houden van bloemen en plan
ten door den werkman of diens gezin gekweekt, aanvankelijk met den
besten uilslag worden bekroond. In de eerste plaats toch bad zij behoefte
aan belangstelling bij den. werkman zeiven. en dat zij daarop niet te ver
geefs heeft gerekend, bewijst het aanzienlijke cijfer van 306 belangstellen
den, op zeer enkele uilzonderingen na, allen lot den werkenden stand be-
lioorende, die zich Woensdag- en Donderdagavond ter bekoming van jonge
planten deden inschrijven.
Wanneer de commissie bij de verdere uitvoering van haar plan' nu even
zeer op den geldelijken steun barer sladgenooten mag rekenen, zal de ten
toonstelling in bet najaar weer een bewijs te meer zijn van de ernstige
pogingen der commissie om voor den werkman steeds nuttig bezig te zijn.
Volgens hel V. D. beslaat bij de Nederlandsche kunstschilders het plan
om Z. M. den koning, bij gelegenheid van het jubilé op 12 Mei, eene col
lectie schilderstukken van levende meesters in ons land aan te bieden.
Hel stoomschip Celebes heeft op 1 Febrnarij van Poini-de-Galles de
reis naar Nederland voortgezet.
Volgens den Standaard is door de kiesvereeniging //Vreest God, eert
den Koning" le Gouda en door het hoofdbestuur van het Anti-Schoolwet
verbond tol candidaat voor de tweede kamer benoemd de heer mr. M Bichon
van IJsselmonde, te Rotterdam. De generaal von Wrangel auf Lindenberg
had voor de candidatuur bedankt.
De Arnh. C. deelt den volgenden brief mede uit het hoofdbivouac aan
de Atchin-rivier, van 27 Dec. 11.:
«Den 14J" December hebben wij (het 12" en 9e balaillon) de sterkte met
de bajonet genomen, die wij den I3'le" verkend hadden. Dat was een kort,
maar hevig gevecht; wij verloren 6 dooden en 49 gekwetsten. De sterkten
werden door de Alchinezen met veel moed en volharding verdedigd. Wij
bereikten er echter een zeer groot resultaat mede: zij ontruimden dadelijk
daarop eenige andere forten en lieten veel geschut in onze handen. Nu zit
ten wij digt bij den kraton. De beide Kersdagen is veel gevochten. De ver
liezen van den vijand zijn enorm. Den ld11"1 zijn door ons 43 Alchinezen
onder den grond gestopt. Dal is zeer veel, als men nagaat dal zij bijna
nooit hunne gewonden of dooden laten liggen. De tegenstand wordt al
heviger naarmate wij meer den kraton naderen. Men is nu bezig de zware
artillerie te ontschepen, om hen daarmede eens flink te poederen.
Moeijelijk kan men zich een denkbeeld maken van de hardnekkigheid,
waarmede zij hun terrein verdedigen, liet terrein is zeer bedekt en elk
huis omringd door paggers van bamhoesdoornwaar bijna geen doorkomen
aan is. Eik huis schier wordt op zich zelf verdedigd en bovendien is elke
kampong van eenige sterkte of beuling omgeven. Zoo is eergisteren een
kampong genomendie door vijf bentings verdedigd werd en daarna huis
voor huis. Het is een dapper en energiek volk! Zoo werden gisteren in
een huis 21 lijken gevonden, welke slaande waren, daar zij de ruimte niet
hadden om te vallen. Waarschijnlijk waren zij door êe'n granaat gedood.
Het vuren duurde onophoudelijk. Nu, terwijl ik zit te schrijven, rollen
lutnne kogels op geen honderd passen neer. Zij schaden echter niemand.
Zoo gaat het ook eiken nacht; nooit gunnen zij ons rust. Gelukkig dat
wij zoo uitstekend gewapend zijn. Voor de geweren hebben zij zooveel
respect, dat zij ons ten minste niet in de onmiddellijke nabijheid durven
komen. Sinds den 20,1,n hebben wij steeds gekleed moeten slapen. Wat de
verzorging der manschap aangaatdeze is uitstekend. Van het ltoode Kruis
is hier een afdeeling, die vele weldaden onder de gekwetsten en veel goeds
onder de gezonden verspreidt. Zij deelt veel pijpen en tabak uil, waaraan
wij allen behoefte hebben."
In een brief uit het bivouac Penay leesl men
//Den 25s,e0 Dec. rukten wjj des morgens om half acht uit. Wij waren nog niet
ver builen de voorposten, toen de vijand ons met een hevig vuur begroette. Hierop
volgde een vreeselijk gevecht. De kogels vlogen ons aan alle kanten om de
ooren, en menig soldaat viel regis en links van mij neer; toch rukten
onze manschappen moedig vooruit, nergens ontstond de minste weifeling en
allen luisterden naar onze commando's, even goed als op het exereitie-veld.
li
liet gevecht duurde tol 's namiddags half vijf. Vier versterkingen werden
door ons genomen en het terrein voor den kraton verder door ons verkend,
om eene geschikte plaats te vinden lot het opstellen van hel zware geschut.
Daarna' keerden we naar ons bivouac terug. Den volgenden dag rukten
wij weder op. Ons balaillon kwam toen evenwel niet zoo digt in het vuur
als den vorigetrdag: echter was ik bijkans weg geweest. Onze compagnie
kreeg namelijk last, om met de sappcurs een veld met suikerriet om le
kappen, ten einde daardoor- een heter uilzigl naar voren le krijgen. Wij
waren daarmee reeds een half uur bezig en bijna gereed, toen eensklaps
een kanonskogel vlak langs mij heensnorde en niet meer dan vier passen
achter mij in den grond sloeg. Had ik slechts één pas meer links gestaan,
dan had de kogel mij zeker getroffen. Toen nu meerdere kanonskogels in
onze gelederen vielenwerd de compagnie verzameld en keerden we naar
onze vorige standplaats terug. Wij hebben met een dapperen vijand te doen.
De meesten houden tot het laatste oogenblik stand en moeten met de
bajonet worden afgemaakt."
-- IK. A. van der Willigen Pz. heeft aan het stedelijk museum te Haar
lem ten geschenke gegeven het hemd en twee muilen van den bekenden
reus Cajanus, een Finiander, die eene lengte had van 2,631 M. en den 27
Febrnarij 1749 daar ter stede in het Proveniershuis is overleden. Boven
dien een overhemdje, 1 paar kousjes en 1 tabakspijpje van den dwerg Simon
Jane Paap. geb. te Zandvoort, overleden te Dendermondein den ouderdom
van bijna 40 jaar. Hij was ongeveer 76y2 Ned. duim lang. Bij deze voor
werpen zijn eenige documenten, welke hunne echtheid bewijzen. (II. C.)
In het Gemeenteblad van Amsterdam is opgenomen een verslag der
gezondheidscommissie over de bewoonde kelders in 1873, uitgebragt naar
aanleiding van een verzoek in het eind van 1872 door burg. en weth.jot
de commissie gerigt, om een opgave te erlangen van al de kelders, die door
inrigting of ligging nadeelig voor de gezondheid en ter bewoning ongeschikt
moeten worden geacht. De commissie heeft van de 4985 kelders stalen op
gemaakt en daarop in de eerste plaats de redenen van onbewoonbaarheid
vermeld. Zij somt als redenen van ongezondheid op: vochtigheid, dieplig
ging, geringe hoogte der vertrekken, gebrek aan luchtververscbing en dag
licht, onderloopen der kelders, gemis aan stookplaatsen, ontbrekende gele
genheid tot verwijdering der excrcten en overbevolking. Zij komt tot de
slotsom, dat er op I Mei 1873 van de 4985 onderzochte kelders niet min
der dan 3650 of ruim 73 pCl. waren, die. als schadelijk voor de volksge-
zondheid, onbewoonbaar moesten worden verklaard, terwijl de 1334 overige
hel laatst voor onbewoonbaarverklaring in aanmerking komen.
liet getal kelderbewoners bedroeg in 1873 20644. Sedert 1865 is het
slechts met 440 verminderd en het getal bewoonde kelders met 87; sedert
1858 in 'tgehecl met 110. In 1858 waren op 1000 Amsterdammers 86
kelderbewoners; in 1865, 79; in 1873 74. In de kelders zijn in de laatste
vier jaren gemiddeld 54.7 pCt. van de kinderen beneden 10 jaar gestorven;
in het overige Amsterdam 46.9 pCt. In 1866 waren van de 1151 le Amsterdam
aan cholera overleden menschen 142 kelderbewoners of 12.3 pCt., welk
cijfer, daar de kelderbevolking slechts 7.94 pCt. van de geheele bevolking
bedraagt, ruim 4 pCt. te veel is in verhouding tot de andere bewoners.
In 151 huizen kwam in 1866 meer dan één geval van cholera voor; 31
daarvan waren kelderwoningen, dus meer dan een vijfde.
Door den heer J. D. C. baron van Heeckereu van Wassenaer, te Ambt
Delden. is aan de feestcommissie te Delden voor het jubilé van M. eene
som van /30ü toegezonden.
Uit Assen meldt men dat eene jonge dochter, benevens hare ouders,
wonende in de nabijheid dier stad, op last van den officier van justitie zijn
gearresteerd. De eerste wordt beschuldigd het kind, waarvan zij heimelijk
beviel, te hebben verduisterd, en de ouders van haar daarin te zijn behulp
zaam geweest.
Te Onderdendam werd onlangs eene dienstmeid ongesteld. De doctor
werd geraadpleegd en sprak van eene op handen zijnde bevalling. Zij ont
kende dit ten sterkste. Kort daarna hoorde de knecht, die boven haar
sliep, cenig gekerm. De doctor werd gehaald en deze verklaarde, dal de
bevalling had plaats gehad. Het kind was echter te zoek. Men vond bet
eindelijk in het bedstroo. De ongelukkige moeder, anders een oppassend
meisje, is ook kort daarna overleden, tengevolge van vergiftiging, misschien
uit wanhoop, welk gevoelen te meer ingang vindt, daar zij de laatste dagen
blijken van verstandsverbijstering gaf.