BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leidsche Courant van Maandag 8 December it873, iï°. %89. Nabij Alblasserdam is een tjalk aangevaren door een stoomboot, die van Rotterdam op reis was naar Gent. De tjalk is gezonken en een der opva renden daarbij verdronken. Ook de stoomboot heeft schade bekomen en zit tegen den wal. Naar men uit Amsterdam meldt heelt de burgemeester den heer Victor Driessens, pachter van den stads-schouwburg, voor de arrond.-regtbank aldaar gedagvaard, tot ontbinding van de tusschen de gemeente Amsterdam en hem gedaagde gesloten pachtovereenkomst, met schadevergoeding. De hoofdgrond der vordering moet zijn, dat de heer Driessens niet heeft voldaan aan eene sommatie, om den bij contract bepaalden borgtogt van ƒ5000 te storten. Van zijne zijde heeft de heer Driessens hjj contra-insinuatie de stad in gebreke gesteld, o. a. wegens de volgens hem te late oplevering van het gebouw en toebchooren, dat, naar zijne meening, ook op 31 December e. k. niet gereed kan zijn ter bespeling. Door het prov. geregtshof van Noordholland is mr. L. A. van IJsselsteijn griffier bij het kantongeregt te Edam, schuldig verklaard aan het op 13 Julij 11. moedwillig toebrengen van een slag aan Anna M„ waardoor de ge slagene een ziekte en beletsel om te werken van meer dan 20 dagen is ver oorzaakt, en hem, met aanneming van verzachtende omstandigheden, des wege veroordeeld tot eene cellulaire gevangenisstraf van drie maanden. Onder Hoogland heeft eergisteren een zware brand gewoed, waardoor twee woningen met den inboedel en de geheele wintervoorraad een prooi der vlammen werden. De brand is ontstaan, doordien een klein meisje met een petroleumlampje in de schuur was gegaan en de lamp in de gebraakte hennip had laten vallen. -r Niet algemeen bekend is het, meldt het Bbl., dat aan de betrekking van assuradeur vele gevaren verbonden zijn. Even goed als soldaten, zee lieden, spoorwegbeambten, moeten zij soms den dood trotseren in hun ambts vervulling. Dus vernemen wijdat drie Amsterdamsche assuradeurs verleden Zalurdag van het Nieuwe Diep zich naar het wrak van den König Wilhelm lieten brengen, om te onderzoeken, wat nog te redden zou zijn van bodem en lading. Nauwelijks waren zij op het wrak, of de storm stak met ver nieuwde woede op. Aan gemeenschap met den vasten wal was niet meer te denken. De assuradeurs moesten overnachten in de kajuit van het ge strande schip, hetwelk zij vreesden, dat ieder oogenblik in stukken geslagen kon worden. Eerst des Zondagsmiddags konden zij met de reddingboot van het wrak worden afgehaald. Dus bijna schipbreuk te lijden in een schip, waarmede men geen voet ver gereisd heeft, is zeker een zeldzaamheid. Men schrijft ons uit Terschelling: Zondag den 30steo Nov. 11. waren de bewoners van ons dorpje getuigen van een zeldzaam voorbeeld van edele zelfopoffering. Tegen 2 nur des namiddags bemerkte men van de duinen een schip in gevaar, dat in de branding worstelende, na het verlies van twee der drie masten, letterlijk een speelbal der woedende golven was. Alras bragten onze zeelieden, onder de uitmuntende leiding van een oud-gezag voerder, de reddingboot in zee, maar onze waterleeuwen konden niet dooi de branding; de boot keerde terug en de bemanning van het wrak kon niet anders verwachten dan weldra den dood in de golven te vinden, te meer daar het schip, door de branding heen dobberende, herhaalde malen stootte. Wel 50 visschersschepen lagen in de haven, maar allen hieven stil liggen, daar men de redding der schepelingen onmogelijk achtte. Nu riep onze postschipper op Harlingen, T. de Haan, onze zeelui op. om met zijn vaar tuig nog eene poging tot redding te wagen: slechts 7 van wel 100 ervaren manschappen vond hjj bereid zulk een waagstuk met hem te ondernemen en na een geheel uur tegen een vliegenden storm en verschrikkelijke branding gewor steld te hebben, ontdekten zij een licht, dat hun het wrak aanwees. Het was echter bijna onmogelijk het te naderen, de eene tros na den anderen brak als ware hij een dun touwtje, maar eindelijk kwamen zij aan boord cn hadden het geluk 10 man te redden. De kapitein en 4 Terschellingers waren nog op het wrak toen de postschuit er van afsloeg; de postschipper beloolde dezen een tweede poging te zullen wagen om hen af te halen, nadat hij eerst de 10 man aan wal gebragt zou hebben. Toen hij zijn stouten togt voor de tweede maal ondernam en bij het wrak gekomen was besloten zoowel de kapitein als de Terschellingers er voorloopig op te blij ven, om later, met behulp van zeilschepen en een sleepboot uit Harlingen, zooveel mogelijk schip en lading te redden. De togten met de postschuit hadden van 5 uur 's namiddags tot 11 uur 's nachts geduurd. Men verbeelde zich de dankbaarheid der geredden, wier gejammer hartverscheurend was, toen onze zeelieden hen naderden; vriend en vreemdeling betuigden dan ook als om strijd den wakkeren schipper en zijnen helpers hun bewondering en dankbaarheid. bl.) -- Voor de arrond.-regtbank te Utrecht stonden eergisteren te regt de persoon van T. M. en A. v. G.slagters te Leiden, beschuldigd van op de jongste Montloorlsche veemarkt koeijen gestolen te hebben, liet openbaar ministerie requireerde voor ieder een cellulaire gevangenisstraf van 1 jaar. De beschuldigden werden verdedigd door mr. S. M. A. du Mosch. In de volgende week zal de uitspraak plaats hebben. -- Men meldt uit Leeuwarden: Was men wegens de vele stormen in den laatsten lijd bevreesd, dat daardoor aan de werken bij Ameland belangrijk schade zou worden toegebragt, die vrees is nu gebleken ongegrond te zijn. Naar men verneemt is daaraan geen schade van eenige beteekenis berok kend. Integendeel is de aanslibbing in de beide laatsten maanden toegeno men cn zijn de rijzen dammen meer gevuld eu daardoor sterker en meer waterkeerend geworden. De laatste stormen cn daarbij de hooge vloeden mogen derhalve geacht worden voor dit werk eerder gunstig dan ongunstig te zijn geweest. De prijs der boter was heden aan de waag alhier: le soort ƒ57.00, 2e soort ƒ50.50, per ton. Te Born, in Limburg, zijn Dingsdag 11. vier woningen, waarvan drie met schuur en stalling, afgebrand. De brand is veroorzaakt door het spelen van kinderen met zwavelstokken. Een dier kinderen is in de vlammen omgekomen. Volgens het dezer dagen van wege het depart, van financiën uitgeko men verslag omtrent den handel en de scheepvaart van het koninkrijk dei- Nederlanden over 1872, kan ten opzigte van de handelsbeweging in het algemeen het volgende worden medegedeeld. De algemeene invoer bedroeg 6,451,446,555 kilogr.de uitvoer 2,955,926,447 kilogr. De waarde van den invoer tot verbruik bedroeg ƒ617,826,693 tegen 586,769,272 in 1871, die van den uitvoer uit het vrije verkeer ƒ484,979,997, tegen 460,481,827 in 1871. De doorvoer met overlading bedroeg 460,174,299 kilogr., de door voer zonder overlading 425,507,742 kilogr. 's GRAVENHAGE6 December. Tot griffier bij het kantongeregt te Harderwijk is benoemd de heer mr. II. C. M. van Westerloo, advocaat te Amsterdam, en aan jh'. mr. H. J. J. van Rijekevorsel van lvessel is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als regter in de arrond.-regtbank te 's Hei'togenbosch. De luit. ter zee 2' kl. H. van der Sande, van het wachtschip te Wil lemsoord, is op non-activiteit gesteld. Heden, 6 December, den geboortedag van wijlen koning Willem II, prijkt een fraaije krans om het voor dien vorst opgerigte standbeeldstaande op het Buitenhof alhier. In de zitting van de tweede kamer van gisteren werd het middelbaar onderwijs cn de wijze waarop het werd gegeven door verschillende spre kers verdedigd, en de wensch geuit, dat op den ingeslagen weg mogt wor den voortgegaandoch met invoering van zoodanige verbeteringenals strekken konden om het gevvenschte doel nog beter en zekerder te bereiken. Van andere zijde werden onderscheiden grieven geopperd tegen de inrigting van het middelbaar onderwijs en de hoogte waartoe het werd opgevoerd; het verlangen werd daarbij aan den dag gelegd, dat ten behoeve van de rijks hoogere burgerscholen niet zulke groote kosten, als nu plaats had, zouden worden besteed, ten einde concurrentie voor de oprigting van bij zondere scholen van middelbaar onderwijs, waaraan men betoogde dat be hoefte bestond, mogelijk te maken. De aanmerking werd gemaakt dat het middelbaar onderwijs eene materialistische strekking zou hebben, dat bij de eind-examens te hooge eischen werden gesteld, en dat zij over le velerlei vakken liepen; dat een voldoend verband tusschen de hoogere burgerscholen met vijfjarigen en die met driejarigen cursus ontbrak, en dat er geene aansluiting van het lager met het middelbaar onderwijs bestond. Tevens werd geklaagd over zekere weelderigheid, welke, maar het inzien van som migen, bij bet onderwijs was ingevoerd, en die onder anderen bleek uit de inrigting van sommige localen, uit de aanstelling van een te groot aantal leeraren en uit de hooge aan dezen toegekende tractementen. Deze en der gelijke aanmerkingen werden door anderen wedersproken, maar de behoefte aan herziening der wet van 1863 niet ontkendvooral ook omdat men prijs stelde op uitbreiding van het middelbaar onderwijs voor meisjes. In den loop der beraadslaging werd ook de aandacht gevestigd op de wensche- lijkheid der aanmoediging van het landbouwonderwijs cn van de vestiging eener rijks landbouwschool. De minister van binncnlandsche zaken trad in zijn antwoord in eene korte beschouwing der verschillende punten. Wat betreft het verband dat tussehen lager en middelbaar onderwijs moet bestaan, zoo men het onderwijs naging, op de laagste klasse der H. B. school gegeven, zou men bemerken, dat de fout lag aan het lager onderwijs. In de laagste klasse der 11. B. school is het onderwijs zoo ingerigt, dat het kan gevolgd worden door een leerling van eene goede lagere school. De goede verwachtingen van dc burger-dagscholen hadden zich niet verwezenlijkt. De min. twijfelde niet aan de wcnschelijkheid van oprigting van meisjesscholen, maar alleen aan dc noodzakelijkheid om dit op dit oogenblik voor rekening van het r\jk le doen. Wel wilde hij gemeentelijke instellingen subsiffieren. De min. acht den tjjd gekomen om tot oprigting van rijks-landbouwscholen over te gaan, zonder die uitbreiding aan die scholen te geven als door de wet gevorderd wordt, waarom hjj voornemens was eene wijziging dier wet voor te dragen. De min. verdedigde het kon. besluit van 13 Aug. 11„ dat een einde maakt aan de vrijheid van bijwoning der lessen zonder examen; een vrijheid, nadeelig voor het onderwijs. Omtrent de eind-examens waren de adviezen dei- inspecteurs van dien aard, dat eene wijziging daarvan niet kon plaats heb ben zonder wijziging der wet en die wilde de minister niet voorstellen zonder naauwgezette overweging. Waar gesproken wordt van feilbaarheid der wetenschap, vroeg de minister door wien dan de ijk zou dienen gezet te worden op de resultaten der wetenschappen. Wat het onderwijs in de geschiedenis betreft, de minister kon zich niet voorstellen dat dit onder wijs aanstoot kon geven aan de geloovige protestanten. Vermindering van tractementen voor dc leeraren hij het middelbaar onderwijs, gelijk dc heer van Loon wenschte, was niet mogelijk. Die spreker wees op de bestaande concurrentie; maar de minister vroeg: welke concurrentie maakte hel li onmogelijk vóór de oprigting van rijks-scholen bijzondere scholen voor middelbaar onderwijs op te rigten In de zitting van heden was het debat nagenoeg geheel gewijd aan het lager onderwijs, waarbij de bh. Messchert van Vollenhoven en van Wassc- naer Gatwyck voor het geven van voorkeur aan het bijzonder onderwijs en de hh. Harinxma, Moens, Godefroi en Bergsma voor de ongeschonden hand having der openbare neutrale gemengde school spraken. Maandag is dc minister aan het woord. II. M. de koningin heeft heden namiddag de Braziliaansche gezant ui audiëntie ontvangen. Bij deze gelegenheid werd de echtgenootc van den gezant aan 11. M. voorgesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1873 | | pagina 5