LE1R8CHE OER AWT. iV. 275, VRIJDAG 21 NOVEMBER. ST A DS-BE R ICIIT E N. r 1875, De Courant verschijnt dagelijks, Zon- cn Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars ƒ3.franco p. p. 3.50; niet het f'erslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35franco p. p. ƒ3 85. liet verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor f 2.50 's jaars. buiten do e.vpediliekoslen. Afzonderlijke nonnners der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 0 Cents. De prijs der Adverlentiën is van 1—4 regels 1.iedere regel meer 25 cents, Advertentiën voor Dnitschland Oosteriryv en Zwitserland worden nttslaitend a&agonomen door IIAASENSTEIN VOGLEii Expeditie-Kantoor van Advertentiën M Hamburg Lobeck Frankfort c. MBerlijnLeipzigDresden /j res 'aulieu Stuttgart, iVeer.en, PraagBazel, Zurich, St. Gallen, G-cnève en Lausanne. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen le weten, dat de Gemeenteraad, ingevolge art. 265 der wet van 29 Juni 1851 [Staatsblad N". 85), in zijne vergadering van lieden liet 1' Suppletoir Kohier vau de plaatselijke directe belasting voor het jaar 1873 heeft vastgesteld, en dat Koliier als nog ter Secretarie dezer gemeente, gedurende acht dagen, voor een ieder ter lezing is nedergelegd; terwijl binnen dien lijd elke op dal Kohier aangeslagenekrachlens de 5C zinsnede van bovengenoemd wets artikel. zijne bezwaren tegen den aanslag, bij verzoekschrift op ongezegcld papierbij de Gedeputeerde Staten dezer provincie kan inbrengen. En geschiedt hiervan afkondiging door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd v. d. BRANDELER, Burgemeester. Leiden,. 20 November 1873. E. KIST, Secretaris. De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeentebestuur van Leiden, doet te weten, dat aan den Ontvanger der directe belastingen alhier, zijn ter hand gesteld twee. op den I9dcn dezer maand, invorderbaar verklaarde ko hieren voor de belasling op het Personeel, diensljaar 1873 en 1874, hou dende voljaarsch- en drie vierendeeljaarsch-aanslagen, terwijl ieder verplicht is zijnen aanslag, op den bij de *wet bepaalden voet, te voldoen. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. De Burgemeester voornoemd. Leiden, 20 November 1873. v. d. BRANDELER. BINMOM.ANDSCIIK i'KRIGTO. LEIDEN. 20 November. In de heden gehouden zilling van den gemeenteraad werd mededeeling gedaan van ecne missive van den minister van binnenlandsche zaken, waarin deze le kennen geeft dat bij hem gecne bedenkingen bestaan legen de ver meerdering van leeraren aan de hoogere burgerschool alhier. Ook was ingekomen een schrijven van commissarissen der gasfabriek, waarin wordt medegedeeld dat de nieuwe werken aan de gasfabriek behoorlijk zijn opge leverd, maar dat zij besloten hebben bet plaatsen van den nieuwen gas houder uit te stellen tol liet aanstaande voorjaar. De vele regens hebben op den slappen grond eenen zoodanigen invloed gehad, dat thans moeijelijk daartoe kan worden overgegaan. Overgaande tot de behandeling der aan de orde gestelde onderwerpen gaf de heer Dercksen zijne bevreemding le kennen over de voordragt ter benoe ming van een lid der commissie voor de oudheidkunde. Op die aanbeveling toch was in de eerste plaits gesteld de heer mr. C. W. llubrechl. en of .choon liij alle hulde bragt aan de diensten door dien heer vroeger aan de gemeente bewezen, meende hij dat, nu het gold de benoeming van een lid in de commissie voor de geschied- en oudheidkunde, de heer dr. Schotel, als tweede candidaat op dc voordragt geplaatst, wel het eerst in aanmerking behoorde te komen. De voorzitter gaf daarop te kennen dat het de bedoe ling der commissie was geweest op die wijze weder een persoon aan zich tc verbinden, op wiens bezit zij prijs stelt, die vroeger haar mede-lid was geweest en die tot de eerste oprigters van het musemn had behoord. Hij had den lieer Schotel over de zaak geprolten en deze had hem verklaard dat dc benoeming van den heer llubrechl ook hem aangenaam zou zijn. Tot onderwijzers 2e kl. aan de openbare lagere school n». 2 voor minver mogenden werden benoemd N. P. J. Woensdregt, te Schiedam, en L. P. Haring, te Vcghel; tot lid der c mmissie voor dc oudheidkunde werd met 14 stemmen benoemd dr. G. D. J. Schotel, terwijl op mr. C. W. Hubrecht 8 stemmen werden uitgebragt; tol onderwijzer aan de vormschool werd be noemd J. II. Jennes, cn tol lid der commissie voor de bewaarscholen werd op nieuw benoemd J. A. van Dijk. Aan de orde was voorts eene voordragt tol wijziging van het concept reglement voor de bank van leening. De minister van binnenlandsche za ken had op dat onlwerp-reglement een aantal aanmerkingen gemaakt, waaraan de commissie in zake de bank van leening, blijkens haar rapport, wilde toegeven, echter niet aan die betreffende de bepaling dat het admi nistratie-loon zal geheven worden niet enkel in de hulpkantorenmaar ook in de bank zelve. Volgens den minister mag dat administratie-loon alleen geheven worden in de hulpkantoren en de commissie meent tc moeten vast houden aan haar primitief voorstel; door dat los te laten zou het doel, dat men bij de herziening van het reglement voor oogen had, niet bereikt wor den. De heer van Outeren deed in dezen stand der zaak een conciliant voorstel; t. w om bij de bank des voormiddags geen adminislratie-loon te berekenenmaar des namiddags en des avonds de bank tc beschouwen als hulpbank en dus administratie-loon te berekenen. De heer Cock, lid der commissie ad hoe, kon zich daarmede niet vereenigen. Up die wijze gere geld zou dc zaak eene omslagtige administratie opleveren, doordat men in een lokaal een gemengd beheer zou hebben. De bewering van den minister was in het rapport met goede gronden wcderlegd; zoo hij in weerwil daarvan bjj zijn gevoelen bleef, dan zou de zaak nader een punt van onderzoek bij de com missie moeten uitmaken. De heer Goudsmit was mede van gevoelen dat het denkbeeld van den heer van Outeren niet kon worden ten uitvoer gelegd, maar stelde voor den minister eenvoudig te antwoorden dat de raad de be zwaren van den minister niet deelde, om dan al le wachten wat de minis ter zou antwoorden; op die wijze sneed men geen verder overleg af, dat zijns inziens wel het geval zou zijnindien de conclusie van het rapport der commissie werd aangenomen. Dit laatste kon de heer Cock niet toegeven. Bedoeld voorstel vond geen ondersteuning en kwam dus niet in stemming. Ten slotte werd met 17 tegen 5 stemmen de conclusie der commissie aan genomen, strekkende om afschrift van de memorie van beantwoording en daarbij behoorende nota, met een exemplaar van hel gewijzigd reglement, den minister te doen toekomen. Vervolgens werd op het verzoek van W. G. C. Byvanck, om het gebruik van een der lokalen van de hoogere burgerschool, tot het geven van lessen aan dames, gunstig beschikt, maar het verzoek van den hulponderwijzer P. Veen Jz., om verhooging van jaarwedde, van de hand gewezen. Door den heer van Heukelom werd de billijkheid van het verzoek betoogd; was hel in strijd met de bestaande verordeningen, dan bleek het dat die niet goed waren. Betreffende het verzoek van commissarissen der Leidsche bouwvereeniging om kosleloozen afstand van liet terrein naast het Nosocomium, liepen de gevoelens uit een. De heer Dercksen wilde gaarne niet verder gaan met het gratis afstaan van terrein, en de heer van üuteren wilde slechts een gedeelte van hel terrein gratis afslaan, t. w. dat waarop arbeiderswoningen zouden gebouwd wordenterwijl voor het andere deel, bestemd voor bnrgerwoonhuizen, zou moe ten betaald worden. Beide zienswijzen werden door de bh. Stoffels, de Fremery, Hartevclt en Goudsmit bestreden, vooral op grond dat men het houwen moest aanmoedigen, ten einde ook op die wijze meer menschen le verkrijgen, die in de belasting deelen; daarbij werd gewezen op het terrein vroeger koste loos aan den heer van Lith afgestaan; de huizen thans daarop staande zou den zeker 800 a ƒ1000 in de belasting opbrengen. Ten slotte werd eene splitsing (voorstel van Outeren) verworpen met 14 tegen 7 stemmen, en het voorstel tot gratis-afstand aangenomen met 17 legen 4 stemmen. Op het verzoek van H. J. Hertog c. s., betrekkelijk eene demping van de sloot builen de voormalige Rijnsburgschepoortwerd afwijzend beschikt. De voordragt tot vaststelling van eene verordening op de heffing en invor dering van gelden voor het bezigligen van het museum in de Lakenhal gaven lot ecnigc bedenkingen aanleiding. Rij art. 1 was bepaald dat de verantwoording der ontvangen gelden zou plaats hebben aan den gemeente ontvanger of zijn gemagtigde; de heer Bijleveld achtte het aanwjjzcn van een gemagtigde in strijd met de wet, welke meening dan ook door andere leden werd gedeeld, zoodal besloten werd dat woord weg te laten. Genoemd lid meende ook dat de toegangs-prijs van 10 cents te laag was en wilde dien op 25 cents gesteld hebben, welk voorstel echter geen ondersteuning vond. op grond dat men den toegangsprijs zoo laag mogelijk moest stellen, ten einde den kunstzin aan te wakkeren, hetgeen dan ook overal elders plaats had. De heer Le Poole had er bezwaar tegen dat jirst de Zondag was uitgekozen om den toegang gratis open te sLellen en zou ook gaarne zien dat op den 3,l<,n October het museum gratis te bezigtigen was, dat toch was een Leidseh gebruik, liet eerste, wal betreft den Zondag, vond bestrijding. De heer Goudsmit meende dat men in deze juist had gezien Hoe meer gelegenheid er was voor fatsoenlijke amusementen op Zon dag, hoe meer de zedeloosheid zou afnemen. Het voorstel om ook op den 3,lel1 October hel museum gratis open te stellen, werd in de verordening opgeno-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1873 | | pagina 1