BIJVOEGSEL, be hoerende tot de Leid.scha Cdurant
van Maandag HH July j°. ó75
BUITENLANDSCUÉ BEKtGTÉN.
De commissie, tot 1 Aug. 1873 belast met bel afnemen der examens
als apotheker, heeft hare zitting geëindigd. Van de 14 candidaten zijn 6
toegelaten. Twee trokken zich terug. Eene acte vai^bevoegdheid als apothe
ker is uitgereikt aan de hh. P. G.Steensma, van GroningenG. B. Schmidt Jr.,
van Amsterdam; H. llempemius, van Zwolle; A. H. van Doorn, van Haar
lem; J. H. Snijder, van Harlingen, en F. A. Haan, van Rotterdam.
Zekere P. Franz Imlohn, laatstelijk lid van de orde der Franciskanen
heeft zich drie verschillende buitenlandsche paspoorten weten te verschaffen,
en men veronderstelt dal hij die paspoorten zal bezigen om zich onder
allerlei voorwendsels geld te bezorgen. Mogt hij zich hier te lande vertoo-
nendan wordt hiervan berigl ingewacht bij hel depart, van justitie.
De commissie van negen leden, vertegenwoordigers van onderscheidene
rigtingen in de Nederl. herv. kerk, door de synode benoemd, en aan welke
door haar is opgedragen het ontwerpen van zulk een reorganisatie, waar
door eensdeels het zamenzijn en blijven der onderscheidene rigtingen in één
kerkelijk verband, indien immer mogelijkwordt verzekerd, en anderdeels
regtmatige bedenkingen, omtrent de tegenwoordige regeling van het kerk
bestuur ingebragt, worden opgeheven ,-beslaat uit de heereu: dr. J. Cramer,
pred. te Amsterdam; mr. H. 0. Feith, wethouder te Groningen; W. Francken
Az., pred. te Rotterdam; dr. T. J. van Griethuysenpred. te't Waal c. a.Ph.
R. Hugenholtz, pred. te Amsterdam; dr. F. J J. A. Junius, pred. te Tiel;
mr. H.P. de Kanter, procureur bij de arrond. regtbank te Brielle; mr. C.Th.
baron van Lynden van Sandenburg, lid van de tweede kamer der staten-
generaal, te 's Gravenhage, en J. J. van Toorenenbergenpred. te Rotter
dam.
Tevens zjjn tot secundi van deze leden gekozen de heeren: dr. G. H. La-
mers, pred. te 's Gravenhage; mr. R. T. H. P. L. A. van Boneval Faure
hoogleeraar in de regten te Leiden; M. A. Gooszen, pred. te Schiedam; J.
Douwes, pred. te Leens; dr. T. Modderman, pred. te Amsterdam; H. Steen
berg, pred, te Amsterdam; mr. W. A. Bergsma, lid van de tweede kamer
der staten-generaalte Dronrijp; mr. J. Messcherl van Vollenhoven, lid van
de eerste kamer der staten-generaal, te Amsterdam, en dr. G. J. Vos, pred.
te Middelburg.
Burgemeester en wethouders van Rotterdam hebben advies uitgebragt
op de bezwaren van belanghebbenden tegen het plan van aansluiting van
den Rijn- met den Hollandschen spoorweg. De conclusie is, dat in het
algemeen tegen de voorgestelde rigting van den verbindingsweg geen bezwa
ren bestaan. Evenwel is dit niet hel geval ten aanzien van verschillende
onderdeelen van het plan. Het grootsle bezwaar van het gemeentebestuur
is dit, dal de gemeentebelangen, betrokken bij de voorgenomen verbinding,
niet genoeg in het oog gehouden en behartigd zijnte grooter omdat de
Rijnspoorwegmaatschappij zich verbonden had met de gemeente in overleg
te treden, alvorens eenig plan tol aansluiting te ontwerpen of aan het gou
vernement voor te stellen. De maatschappij heeft nu wel sedert eenigen tijd
met de gemeente onderhandeld, doch heeft, zonder den uitslag daarvan af
te wachten, de noodige onteigeningen aangevraagd. Mogten nu de bezwa
ren van burg. en weth. niet uit den weg geruimd worden, dan zou, volgens
hun gevoelen, niets anders overblijven dan zich in het algemeen tegen hel
plan en de rigting der voorgestelde aansluiting te verzetten.
Te Rotterdam had gisteren avond in het Park het volgend ongeval
plaats. Een jongmensch, op eene vélocipède gezeten, wilde voor een rijtuig,
dat hem te gemoet kwam, uitwijken, doch door eene verkeerde beweging
kwam hij in aanraking met het paard, werd omvergeworpen en kreeg eene
wond aan het hoofd en eene kneuzing aan den regterarmechter naar
men verneemt niet vair ernstigen aard. De heer, die in het rijtuig zat en
zelf het paard bestuurde, hield de teugels in, maar werd door den schok,
die het gevolg was van het opzij springen van het paard, uit het rijtuig ge
sleurd en een eind weegs, de teugels nog in de hand, meêgesleept, waarbij
hij eene ligte verwonding bekwam. Gelukkig werd het paard spoedig tot
staan gebragt.
Een werkman aan het nieuwe stationsgebouw, op de Beursbrug aldaar,
is van de bovenste stelling gevallen Hij kwam op het hoofd teregt en
kreeg eene hevige wonde aan den linkerslaap. Spoedig was hij een lijk.
Men was bezig een zwaar stuk bazaltsteen op te hijschen en te stellen,
toen de strop in het touw, welken hij zelf had bevestigd, losliet en het stuk
steen op de stelling vieldaardoor werd de val veroorzaakt. (N. R. C.)
Te Middelharnis is Woensdag 11.. tijdens het onweder, een arbeider,
die in het land werkte en onder een boom was gaan schuilendoor den
bliksem gedood.
Tc Dordrecht hadden zich Woensdag 11. twee broeders aan de Kop
van het Eiland met baden verlustigd, toen een hunner, zekeren P. Valk
van Dubbeldam, een jongeling van omstreeks 26 jaren, de lust bekroop om
zich nog eens te water te begeven, terwijl zijn broeder zich verwijderde.
Dit tweede bad had voor hem noodlottige gevolgen. Men ging naar hem
zoekendoch vond niets dan zijne kleederen op den wal liggenterwijl
men later zijn lijk heeft opgevischt
Vrijdag 18 Julij stond voor het kantongeregt te Haarlem teregt de
directeur van het Americaansche paardenspel J. W. Mijers, wegens óverlre-
ding der zondagswet, ter zake dat hij op Zondag 22 Julij jl. des morgens
te Haarlermermeer zijne tent op een weilandgelegen aan den openbaren
weg, had doen opslaan, en des avonds van dien dag eene voorstelling had
gegeven zonder de daartoe vereischte schriftelijke vergunning van hel plaat
selijk bestuur dier gemeente. De aanklagt werd door drie getuigenwaar
onder de burgemeester van Haarlemmermeer, bewezen, en het openbaar
ministerie concludeerde tot betaling van twee geldboeten, ieder van ƒ5, of
één dag subsidiaire gevangenisstraf voor elke boete.
Gisteren heeft de kantonregter in de zaak vonnis gewezen eh J. W.
Mijers veroordeeld tot twee geldboeten, elk van vijftig cents, of één dag
subsidiaire gevangenisstraf voor elke boete en in de kosten van het proces.
Door de arrond.-regtbank te Amsterdam is eergisteren een metsélaar,
Dirk Gerritsen, schuldig verklaard aan verwonding zijner vrouw en over
eenkomstig den eisch van het 0. M., tot een gevangenisstraf van 2 jareh
en betaling eener geldboete van ƒ25 veroordeeld. Ofschoon de vrouw er
goed afkwam, had het misdrijf een ernstig karakter. De man had zijne
vrouw van achteren overvallen, terwijl zij op een stoep werkzaam was, en
haar een snede in den hafs toegebragt, die door een dasje, dat zij droeg,
gelukkig een gevaarlijker uitwerking miste. De getuigen legden omtrent
zijn gedrag jegens die vrouw een ongunstig getuigenis af. Twèe hunner
hadden hem bij het overbrengen naar het policie-bureau hooren zeggeii:
/'hel spijt me dat ik haar den hals niet heb afgesneden, maar ik zal haar
later wel vermoorden." De regtbank had intusscheh geen termen kunnen
vinden om de zaak wegens poging tot moord naar de criminele kamer van
hel prov. geregtshof te verwijzen. Reeds driemaal was deze man wegens
mishandeling veroordeeld geweest.
Men meldt uit LeeuwardenDe gezondstoestand van het vee in deze
provincie, hoewel over het algemeen voldoende, liet in de afgeloopen maand,
wat het rundvee betreft, nog al iets te wenschen óver. In Junij jl. brak de
longziekte uit bij een 5-tal veehouders. In die maand stierven aan die
ziekte 2 runderen en werden 68 te dier zake afgemaakt. In het eerste
halljaar 1873 heeft de longziekte in deze provincie 1202 offers geëischt. in
Januarij 354, in Februarij 304, in Maart 291, in April 117, in Mei 66 en
in Junij 70. Onder de schapen werden in laatstgenoemde maand eenige ge
vallen van pokziekte waargenomen.
De heer mr. J. Biernma Oosting, burgemeester dezer gemeente, met den
heer F. Plantenga in herstemming voor het lidmaatschap van den raad,
heeft van eene benoeming als zoodanig afgezien, wenschende meer zelfstan
dig te blijven. De heer Plantenga zal nu ongetwijfeld als raadslid worden
gekozen.
De prijs der boter aan de waag alhier was: le soort 56.—, 2e soort
49.--, per ton.
's GRAVENHAGE 26 Julij.
De heer S. van Deventer Jz.thans resident te Soerabaija, is benoemd
tol lid in den raad van Nederl. Indië.
Tot inspecteur der posterijen bij hel dep. van financiën is benoemd de
heer J. J. Deffignies, thans commies bij genoemd departément.
De heer mr. H. C. Verniers van der Loefif is, op zijn verzoek, eervól
ontheven van de waarneming der betrekking van rijks-advocaat té Rotterdam.
Aan den heer J. R. Ruiters is, op zijn verzoek, eervol ontslag ver
leend als controleur der directe belastingèn enz: te Valkenburgen de
controleur derzelfde middelen jhr. N. J. Martini van Gefffen is verplaatst van
's Hertogenbosch naar Valkenburg. Voorts is eervol ontslag verleend, op
zijn verzoek, aan den heer M. M. A. flymans, als ontvanger der accijnsen
te Amsterdam, en aan den heer B. H. Chevallerau, als ontvanger der di
recte belastingen te Steenderen.
De officier van administratie 3C kl. 1). J. van Oosierzee, uit 0. I. terug
gekeerd, is op non-activiteit gesteld
Z. K. H. Prins Hendrik heeft voor een bedrag van/800 ingeschreven voor
de verschillende werken in de kerken der Ned. herv. gemeente alhier.
Men weet dat voor eenigen tijd door de politic een persoon is aange
houden als verdacht van het namaken van zilveren muntspeciën; naar men
verneemt zal die persoon niét tereglsfaan wegens het namaken van zilveren
gangbare muntspeciën, maar beschuldigd van het in omloop brengen van
valsche munt.
ENGELANJi».
LONDEN. 25 Julij
In het hoogerhuis heeft hel ministerie eene gevoelige ttedërlaag geleden
bij de behandeling van een voorstel van den hertog van Richmond, strek
kende om bij een adres aan de koningin te verzoeken dat er eene commis
sie zou benoemd worden, ten einde onderzoek te doen naar de klagten van
een groet aantal officieren over de schade, die hun toegebragt was door de
afschaffing van hel stelsel van verkoop der militaire rangen. De voorsteller
herinnerde dal niet minder dan 2245 officieren zich te dier zake bij adressen
tol den opperbevelhebber des legers gewend hadden, en dat de regering bij
de afschaffing van hel verkoopstelsel verklaard had dat het hare bedoeling
niet was de officieren daardoor in eene slechtere positie te brengen. Lord
Landsdowne bestreed namens de, regering de motie. Schoon men tijdens de
afschaffing van het stelsel van verkoop erkend had dat de daarbij gemaakte
bepalingen omtrent de schadevergoedingen zeer liberaal waren, had zich
toch eene hevige oppositie tegen den door de regering voorgestelden maatre
gel geopenbaard, en hij meende in het thans gedane voorstel meer eene
poging tot hernieuwing van die oppositie te zjen dan een blijk van de on
tevredenheid der officieren met de hun aangeboden voorwaarden. De hertog
van Cambridge, opperbevelhebber des legers, zeide dat hij aan deze discussie
geen deel zou genomen hebben, indien hij zich niet genoopt had gevoeld
met den meesten nadruk te verklaren dat niets verderfelijker voor de
belangen des lands kon zijn dan het bestaan van ontevredenheid onder de
officieren van het leger. Hel was zijne gewoonte niet zich in eenige poli
tieke quaestie te mengen; maar hij hoopte dat, welk besluit het huis ook
mogt nemen, hel zou strekken om een eind te maken aan die ontevreden
heid welke, tot zijn leedwezen moest hij het verklarenin de daad bestond.
Nadat de hertog van Richmond hierop geantwoord had, dat de verklaring
van den opperbevelhebber des legers dat er werkelijk ontevredenheid onder