poleroyen macr ecnen ecrlickê en ecrbaers hod te balden, so en versoec-
ken wi alle .Tollers ind alle Jonckvrouwcn of olde ind jonghe wifkens vvt
de kcrspele van dese onse Stadt te coimen mit die guede fttyden voirsz.
tot den voirsz. hove, waertoc wi ook snnderlinglie onss lycvo neef, Greve
zu Moers genoit hebbë, om onse lleyrlicheden ende die onser Ridders und
Cnapen te coemen sien onse handt te cnssen, als betamelic ist, en daernaer
mil ons te banquelleren mit romanye ind malvcsye, grueniger olde wil kens
ind cnapcueckskins.
Gedaen up on.ce hove zu Roesendaelc op onsen Vrouwen Visitatiedacli."
(Tot regt verstand van hel verbod om geen /'Antheunis verekens te laten
loopen", diene, dat men, in vroegere eeuwen, de varkens (//Antheunis vere-
kens" genaamd naar den Sint Antheunis, die steeds met een jong varken
onder den arm wordt afgebeeld) los door de straten liet loopen en grazen.
Wanneer er een plegtige inlogt plaats had, moesten de varkens van de
straat gehouden worden).
- De trein van den Rijnspoorweg, die Zalurdag middag ten 3 ure uit
den Hang naar Gouda is vertrokkenen waarmede Z. K. 11. prins Hendrik
zich naar Soestdijk begaf, is, in Gouda komende, ten gevolge van liet ver
keerd leggen van een wissel op een ander spoor, en legen den gereedstaan-
den Rotterdamschen trein geloopen. Behalve dat de passagiers van beide
treinen een hevigen schok ondervonden, had men tevens een noodlottig on
geval te betreuren. Eene dame, met een tweejarig meisje op den arm, juist
toen de botsing plaats greep uil den slilstaandcn trein op het perron stap
pende, verloor ten gevolge van den schok het evenwigt, het kind ontviel
haar en geraakte onder den trein, die toen cenigzins in beweging was,
waardoor een der beentjes van het kind werd verbrijzeld. Een militaire
doctor, in een der treinen aanwezig, verleende de eerste geneeskundige hulp.
Te Rotterdam heeft Zaturdag nacht een hevige brand gewoeddie
ontstaan is in den graanmolen van den lieer W. van Vliet, aan de Schie-
kadc. De IV. C. meldt daaromtrent het volgende: Toen men het onheil
gewaar werd, sloegen de vlammen reeds met volle woede uit het bovenste
gedeelte van den molen, die, op ecnen sleenen voet, uit hout opgetrokken
en met een rieten kap gedekt was, zoodal het vuur zich snel naar en in
het lagere gedeelte verspreidde. Daar de kap spoedig dreigde in Ie storten,
was het voor de brandweer gevaarlijk het gebouw digt genoeg nabij te ko
men om geregeld te kunnen blnsschen. De molen is dan ook met het kan
toor, den voorraad graan, enz. totaal uitgebrand. Eindelijk echter zag men
de ijzeren as en roeden met hel gehecle bovengedeelte instorten; het kwam
neder deels tegen, deels op de daaraan grenzende stallen en hooischuren bij
de loodwit fabriek van den heer Schouten. Gelukkig waren inmiddels de
aldaar aanwezige paarden weggevoerd: doch aan verdere redding viel, na^
alle krachtige inspanning, niet te denken. De vlammen, door den weslc-
wind aangewakkerd, vonden in het hooi, slroo en droog houtwerk nieuw
voedsel en hadden zich in een onbegrijpelijk korten lijd ook aan de lood-
witfabriek medegedeeld, liet gevolg was dat de stallen', schuren en fabriek-
gebouwen met al het daarin aanwezige eene prooi der vlammen werden.
Tevens joeg de wind de vlammen naar het belendende huis, bewoond dooi
den 'heer Godfr. Boelen; weldra sloegen zij aldaar door de bovcn-achterra-
men naar binnen en namen zulk eene vaart, dal de bewoners slechts in
aller ijl nog eenige. goederen van waarde konden redden, maar verder het
huis aan zijn lot moesten overlaten. Met veel moeite mogt de brandweer
er eindelijk in slagen, aldaar den verderen voortgang van het vuur te
sluitenofschoon eerst nadat de bovenverdiepingen totaal uitgebrand waren.
Inmiddels waren de spuiten ook over het andere of zuidelijk gedeelte van
liet terrein in werking, alwaar de brand was doorgedrongen in de achterste
houlloodsen der heeren van Stolk Zonen. Spoedig had zich het vuur
aldaar een weg gebaand tusschcn den glooien voorraad hout, die in en
builen de loodsen stond opeengehoopt. Vier dezer loodsen, waaronder twee
nieuwe, jmet al het daarin aanwezige hout, onder anderen eenige honderden
hoornen zoogenaamd wagenschotwerden vernield. Met vollen gloed rukten
de vlammen tegelijkertijd zijwaarts naar het zomerhuisje aan den achtersten j
hoek van het terrein. Gelukkig echter mogt men er nog in tijds in
slagen, het zomerhuisje met houweelen uit te breken en omver te halen,
waardoor de vlam althans aan die zijde werd afgesloten. Met dat al werkte
het vuur intusschcn dwars door de reeds aangetaste loodsen heen naar de
voorste houtloodscn langs de Schie. Deze zijn evenwel behouden gebleven,
te gelijk met een paar droogschuren aan liet noordelijkste uiteinde van het
terrein. Overigens is er van al bel opgenoemde niets meer te vinden dan
een uitgestrekte hoop verkoolde balken, dcelcn en andere voorwerpen.
Naar het verhaal van ooggetuigen moet de gloed buitengewoon fel zijn
geweest; zoo zelfs dat vJe personen aan de overzijde der Schie ér hinder
van hadden. Een spuitgast is op een dak aan het hoofd en later een ander
san de hand ligt gewond; doch overigens schijnt niemand ccnig letsel te
hebben bekomen.
Tc Gorinchem heerscht hel roodvonk in erge male, uitsluitend onder
de militairen van het garnizoen, waarvan de lijders in de infirmerie worden
verpleegd. De grootc Willemskazerne is gedesinfecteerd geworden.
De ambtenaar van het openbaar ministerie bij het kanlongeregt te
Haarlem verzóekt te worden bekend gemaakt met de verblijfplaats van het
Amerikannsch paardenspel onder directie van J. W. Meijers, aan wien eene
dagvaarding moet worden beleekcnd wegens overtreding der Zondagswet.
Te llarlingen nam dezer dagen een persoon, werkzaam op eene Engel-
sclie stoomboot, zijn zoontje mede om een plezierreisje naar Londen te doen.
Ilij kwatn met die boot als lijk terug, want op de terugreis, in het scheeps
ruim neergestortwas het oogenblikkelijk gedood.
H. M. de koningin, die Zalurdag 11. de stad Middelburg bezocht, werd
bij hare aankomst aldaar verwelkomd door 's konings commissaris in Zee-
laftid. 11. M. reed vervolgens met dezen en eene hofdame in een open rijtuig
door de voornaamste straten der stad naar de abdij, alwaar II. M. eenige
oogenbliklun vertoefde en' een déjeuner gebruikte. Daarna reed II. M. ver
gezeld van den commissaris des konings, benevens een zijner dochters, naar
de nieuwe kerk en werd aldaar door heeren kerkvoogdennotabelen en
predikanten ontvangen en toegesproken. Zij bezigtigde daar de graftomben
van de zeehelden Evertsen. Bij het verlaten van het kerkgebouw werd
door de aanwezigen gezongen het 3de vers van Ts. 134. Vervolgens bragt
II. M. een bezoek op'het Raadhuis; een twintigtal keurig in liet wit gekleede
jonge meisjes stonden aan den ingang, om II. M. met bloemen te bcstrooijen,
terwijl een barer II. M. een fraai bouquet aanbood. Voorts bezocht II. M.
het armweeshuis op de Hecrengracht, waar ook de kinderen uit het burger
weeshuis bijeen waren gekomen. Daar was alles met groen, bloemen en
vlaggen versierd. H. M. werd daar ontvangen door de dames regentessen
en heeren regenten, terwijl II. M. ook hier een bouquet en een vers werden
aangeboden. Na alles in oogenschonw te hebben genomen, deed II. M. een
rijtoer langs de buitensingels naar West-Souburg en omstreken. Ten hnize
van 'skonings commissaris teruggekeerd, nam H. M. aldaar deel aan het
diner. Na afloop daarvan verliet II. M. zeer voldaan over de ontvangst,
de stad.
Men meldt uit Gulpen (Limburg): In der. avond van den 30!le" Junij
is in een herberg twist ontstaan, tusschen zekeren P. Blonden en den land
bouwer H. B.uit deze gemeente. Toen Blonden de tapperij verliet, werd
hij door II. B. gevolgd, die hem een aantal slagen loebragt en vervolgens
over een muurtje in een gracht wierp, zoodat Blonden ernstig aan den hals
verwond werd en een verlamming het gevolg was. Den volgenden morgen
is hij overleden. De schuldige heeft de vlugt genomen.
De TVederlanclsche Spectator bevat, onder het opschrift: //Het stedelijk
museum te Leiden", het volgende opstel van den heer mr. C. Vosmaer:
Ook te Leiden is men druk bezig met de uitvoering van het plan om een
stedelijk,museum in te richten. Men is allergelukkigst geslaagd in het ver
krijgen van eene plaats. Het schilderachtig en op zich zelf reeds merkwaar
dig gebouw van de lakenhal op de Oude Vest [den Ouden Singel] dat gebouw
met zijn oude poort, karakteristieken voorhof, met de basreliëfs boven de
oude noch goed bewaarde, en zoo wij hopen ook te bewaren, kruiskozij
nen, zijn oude schoorsleenen en balken enz. wordt op doeltreffende wijze
ingericht. Op den trap wordt men al verbaasd en verrast door de tot dus
ver nauwlijks bekende glasschilderingen van Willem Thybaut in 1583. Het
zijn twaalf in 't grauw geschilderde graven en gravinnen van Holland en
Zeeland, uit den schuttersdoelen afkomstig. De stedelijke verzameling, die
ook allerlei kleine en andere voorwerpen zal bevatten, is vooral rijk door
hare triplychons en door de reeks schilderstukken van Joris van Schootcn.
De twee altaarstukken met deuren van Cornelis Engelbrechls zijn van het
klooster Marienpoel buiten Leiden afkomstjg. Zij vertoonen 1° de kruisi
ging, en op de buitenzijden der deuren de geesseling en het Ecce homo;
2° de afneming van het kruis. De afmetingen van deze stukken zijn bij
beide volkomen eender en deze pendanten zijn alzoo hoogst waarschijnlijk
voor hel klooster door den schilder gemaakt. Zij vertoonen eene goede
kennis van de figuren en draperieën, prachtige kleur en penseelbehandeling,
en een van die stnkken is omringd door een zestal rondjes in 't grauw ge
schilderd, die uitstekend schoon zijn. Zij laten niet den minsten twijfel
over, bij welken meester Lucas van Leyden heeft geleerd. De compositie
en kostumen dier rondjes zijn geheel als de prenten van meester Lucas,
wier. figuren we ook terugvinden op den achtergrond van het triptychon zelf.
Deze hoogst belangrijke en schoone altaarstukken vullen eene bladzijde "in
onze kunstgeschiedenis. Niet minder belangrijk is liet grootc triptychon
van meester Lucas van Leyden, het laatste oordcel, met de grootc beelden
der apostelen Petrus en Paulus op de buitenzijden der deuren. Het hing
eenmaal in de Pieterskerk. De rijkdoói der motieven, het streven naarqeue
moderner voorstelling, het zien naai de italiaansehe wijze van de naakten
te behandelen, de dunne, bijna aquarelachtige behandeling van de verf, dit
alles geeft eCn schat van opmerkingen over het nieuwe strevendat zich
toen in de moderne kunst begon te openbaren; want Lucas sluit en opent
een tijdvak in onze kunstgeschiedenis, Lucas is er een mijlpaal. Daar zijn
noch meerdere triplychons, die echter eene naauwkeurige studie vereischcn.
Voor onze oude geschiedenis, die in de groote musea niet is na te gaan.
is ook een middeneetuvschc voorstelling van de hel belangrijk, van welke
de- thesauriers-rekening van 14C3 spreekt en den naam van Jacob Clementz
noemt.
Zekere Rudolph was de schilder van oude portretten van Johan van der
Does, zijn vrouw en kinderen.
Iets geheel unieks is verder de reeks van zes schilderstukken, door den
schilder en burgemeester Isaak Claesz. (of Nicolai) van Swanenburghin
1594voor de draperie-nering gemaakt en haar verschillende bedrijven
afbeeldende. De teckening van de beelden, de bruine, hier ecnigszins harde,
kleur, de liooge horizon dien men ook bij Wttewael vindt dit alles
zweemt naar den schildertrant voor [van?] Pieter Aertsen te Amsterdam.
liet i's heerlijk dit alles hier aldus bij elkaar te vinden; want zoo komen-
er allengs meer licht en orde in onze kennis van het oude tijdvak onzer
kunst. i
De toewijzing van eene kruisiging aan Joachim Anlonisz. Wttewael is,
dunkt mij, aan bedenking onderhevig. Wat mij althans van dezen schilder
bekend is, onder anderen een keurig godenslukje in het kon. kabinet te
's Gravenhage cn een uitstekend binnenhuis, eene keuken met het toonecl
van Jezus, Martha [en Maria, in het bezit van den heer Wtlewaall te Lei
den, vertoont eene geheel andere schilderwijs.
De leidsche schilder Joris Van Schooien, ook Verschooten, ofschoon geen
man van den eersten rang. heeft hier, als Hals te Haarlem, zijne geschie
denis. Eene voorstelling van' het menschelijk leven volgens den wijsgeer
Ccbcs, de "Tabti'a Cebetis", in 1G24 voor de lalijnsche school gemaakt,
gelukkige tijd toen men noch schilderijen maakte voor de lalijnsche school
waar nu de wanden leeg zijn en een taferaal uit liet beleg zijn twee