DUITHKLANDSCIIli: BEUIGTEN. t 'sGRAVENHAGE, 1 Julij. De majoor van den generalen staf J. N. A. baron Taets van Ameron- gen is benoemd lot chef van den staf dcr 2' divisie. Z. It. II. prins Hendrik heeft gisteren een groot diner gegeven, waar aan o. a. deelgenomen hebben de heeren Fransen van de Putte, minister van koloniën; Brocx, minister van marine; generaal van Stirum, minister van oorlog; de chef van den generalen staf, generaal Sehönstedt; de militaire gouverneur en plaatselijke kommandant dcr residentie, generaal van Tuyll; zoomede 's prinsen adjudant de kapitein ter zee Arntzenius. In de zitting van de tweede kamer van gisteren is, na de reeds ver melde discussiën, art. 3 der wet strekkende tot afschaffing der plaatsver vanging en nommerverwisseling in behandeling gekomen, lie heer van Naauicn had vroeger in dien zin een voorstel gedaan, waartegen de regering geen bezwaar bad. Twee amendementenvan de lib. Bredius en van Naa uicn, strekkende om de nommerverwisseling te behouden, werden verwor pen. Art. 3, aldus luidende: cEen ieder die ter inlijving bij de militie wordt opgeroepen, is vcrpligt zijne dienst in persoon waar te nemen", werd vervolgens in stemming gebragt en verworpen met 43 tegen 25 stemmen. Vóór hebben gestemd de hh. van Bees, van Wasscnaer Catwijck, van der Linden, Viruly Verbrugge, Blussé, de Bruyn Kops, Tak, Mocns, van Itcencn, van Kerkwijk, Oldcnhuis Gratama, van Beyma tlioe Kingma, Dam, Gevers Dcynool, Brouwer, Rombach, Lcnting, Mirandollc, Idzerda, Rutgers van Rozenburg, Cremers, van Eek, Winlgcns, Zijlker en Ilingst. De minister van binnenl. zaken verklaarde daarop, na de gevallen beslis sing over art. 3, hetwelk hel hoofdbeginsel inhield, met magtiging van den koning, het wets-ontWerp in te trekken. De minister van oorlog herhaalde zijne reeds vroeger afgelegde verklaring dat, wierd liet beginsel niet aange nomen, hjj de zaken van het departement van oorlog niet meer zou kunnen waarnemen, en hij zich dan gelukkig zou rekenen door een ander te wor den vervangen. Ilij zou dus de nadere bevelen des kouings vragen, én wenschic in dezen stand dcr zaken aan de behandeling dcr vestingwet of van ecnigc andere wet geen deel te nemen. Na deze nicdedeeling kwam, op voorstel van den voorzitter, de kamer terug van het vroeger genomen besluit om, na afloop der behandeling van het thans ingetrokken wets-ontvverp, dat tot regeling en verbetering van liet veslingslelscl in overweging te nemen. De lieer Storm van 'sGravcsande heeft in deze zitting het woord ver kregen lot hel doen van de volgende tnededeeling Mijneliceren t Ik heb de eer aan de vergadering mede te dcelen dat in tegenwoordigheid van den voorzitter dcr kamer en de heeren van Reencn, van Wasscnaer Catwijck, Stieltjes en mij de volgende verklaring is afgelegd: «De ondcrgeteckcndcn, generaal M. D. graaf van Limburg Stirum, minis ter van oorlog, en de heer J. K. 11 de Roo van Alderwxrelt, lid van de tweede kamer der staten-gcneraalverklaren: de eerste ondergeleckende dat hij den inhoud van den brief dien de heer. de Roo van Aldcrwerelt, onder dagtcekening van den 2d,n April jl. tot heme heeft gerigt, aan derden mcdedcelende, dit geenszins heeft gedaan fnet be doeling om den heer de Roo van Alderwcrelt in zijn goeden naam te schaden de tweede ondergeteekende, dat door bovenstaande verklaring alle aan leiding is vervallen voor het bezigen der woorden, welke hij in den aanhef zijner redevoering van den 27slcl1 Jitnij jl. tot den minister van oorlog heeft gerigt, weshalve hij bij deze verklaart die woorden terug te nemen. (w. g.) Van Limburg Stirum. De Roo van Aldcrwerelt." De ondergctcckenden verklaren dat in hunne tegenwoordigheid beide on- dcrleekenareii van bovenstaande verklaring te kennen hebben gegeven dat daardoor alle verschil over liet openbaren van den inhoud van liet schrijven van 2 April en het gesprokene op 27 Jnnij is uit den weg geruimd en opgeheven. Zij voegen er als bun oordeel bij dal de beide onderteekenaren van bovcni slaande verklaring tcregt daarin berusten. (w. g.) Duller!. Storm van 'sGravesande, van Recnen, van Wassenaer Catwijck, Stieltjes. lil de heden gehouden zitting is bepaald dat morgen ten elf ure zal plaats hebben de interpellatie van den lieer Nierstrasz over Alcliin. Na afloop daarvan zullen behandeld worden cenige kleine wets-onlwerpen als mede de herzieningswet betreffende de belastbare opbrengst van gebouwde eigendommen. lieden is de nominatie opgemaakt voor de vacature in den Imogen raad. Daarop zijn geplaatst de lib.: I". mr. J. A. Jolles, lid dcr tweede kamer; 2". mr. M. F. Lanlshecr, raadsheer in het prov. hof van Zeeland; 3'. mr. A, de Vries, raadsheer in het prov. geregtshof van Noordholland; 4". mr. N. F. van Nooien, raadsheer in het prov. geregtshof van Utrecht; 5". mr. A. A. dc Pinto. raad-adviseur bij het dep van justitie. lieden werd dc zomervergadering der provinciale staten door den commissaris des konings geopend. Daarin werd overgegaan lot het onder zoek van de geloofsbrieven van het nieuw benoemde lid voor het hoofd kies- district Zoetermeer, den heer mr. J. G. Patijn. Bij monde van den heer Barendregt van Chariois wordt namens de commissie tot onderzoek geadvi seerd tot toelating van den lieer Patijn. Dc heer Patijn heelt in handen van den voorzitter de gevorderde eeden afgelegd en zitting genomen. Dit geschied zijnde werd mcdedeeling gedaan van de ingekomen stukken, die of voor kennisgeving aangenomen, of naar de afdeelingcn verzonden, of commissoriaal gemaakt worden. Aan gedep. staten is verzonden, ten einde zoo vee! mogelijk.nog in deze of anders in de najaarsvergadering daaromtrent een voorstel te doen. een adres, waarbij wordt aangedrongen op ecne wijziging van het reglement op de ja.gl en visscherij in deze provincie. Op voir oei van den voorzitter wordt besloten aanstaanden Donderdag ten II ure wederom Je vergaderen en alsdan over te gaan tot de benoeming van een lid van gedep. stalen, in plaats van den heer van den Bercli van Heemstede, en van een buitengewoon lid van dat collegie. Voor dien dag stelde de voorzitter nog eenige onderwerpen aan de orde, o. a. de ontwerpen tot wijziging van de provinciale begroolingen voor 1873, en het adres van de heeren P. M. Montijn en F. van den Ouwehant te Parijs, subsidie verzoekende uit de provinciale fondsen ten behoeve van den aanleg ecner spoorwcglijn van Rotterdam, langs Schoonhoven en Wagc- ningen tot Arnhem, met e#nc verlenging van Arnhem naar de Pruissische grenzen in de rigting van Munster, met den daarbij behoorenden brief van de kamer van koophandel te Schoonhoven, hare adhaesie schenkende aan deze zaak. In eenc plcgtige openbare algcmecnc vergadering van den hoogen raad der Nederlanden had lieden middag de installatie plaats van den nieuw be noemden substituut-griffier bij dat collegie. den heer mr. C J. de Frcmcry, laatstelijk substituut-griffier bij het provinciaal geregtshof iu Noordholland. Naar wij uit goede bron vernemen is het dezer dagen in een der bla den medegedeelde berigt, dat de verdachten van den dubbelen moord aan de Bogt van Guinea in de maand Augustus c. k. voor het provinciaal ge regtshof zouden teregtslaan, van allen grond ontbloot. De stukken moeten zelfs nog niet bij den procureur-generaal zijn ingekomen. ËNCELAN». LONDEN 30 Juiiij. In liet hoogerhuis is door lord Stanhope voorgesteld de koningin te verzoeken cene orde van verdienste in te stellen voor personen, welke zich onderscheiden hadden in kunsten, wetenschappen en letterkunde, ten einde de onbillijkheid weg te nemen dat, terwijl dc bestaande ridderorden in En geland alleen gebezigd werden om aan hooggeplaatste mannen of verdienste lijke militairen persoonlijke onderscheidingen toe Ie kennen, de gelegenheid daartoe niet bestond voor lien, die zich op cene andere wijze verdienstelijk hadden gemaakt. Wanneer bij bet verkenen dier orde geen onderscheid wierd gemaakt op grond van de politieke overtuiging dcr gedecoreerden en bovenal het getal ridders bepaald wierd, zou er, naar liet den voorsteller toescheen, door dc instelling dier orde in oene wezenlijke behoefte worden voorzien. Dit voorstel werd, op verschillende gronden, bestreden. Lord Grey deelde mede, dat er in 1844, bij dc oplreding van hel ministerie Rus sell, waarvan hij deel had uitgemaakt, ernstig sprake was geweest om de Bath-orde, thans alleen wegens militaire diensten verleend, ook voor de verdiensten, welke lord Stanhope beloond wenschte te zien, te ver kenen, doch dat dit denkbeeld was opgegeven, vooral omdat de meest uit stekende letterkundigen en wetenschappelijke mannen van dien tijd hel sterk afrieden, liet voorstel werd zonder hoofdelijke stemming verworpen. Gedurende liet jaar 1871 zijn in Britseh-Imliü niet minder dan 20000 mcnschen een prooi geworden van wilde dierenmeest van tijgers. Men schrijft het vermeerdertn dier noodlottige gevallen toe aan de algemeene ontwapening, die het gevolg was van den opstand. De regering zal maat regelen nemen om in de zaak te voorzien. FRANKRIJK. Volgens dc Assemblee nationale zou het besluit tot bijecnrocping van den krijgsraad, waarvoor maarschalk Bazainc zal teregt staan, gclcekend zijn. Admiraal Tréhoiiart zou als voorzitter fungeeren. Men wil weten dat de zaak met voordacht slepende is gehoudenomdat zoowel het openbaar ministerie als de verdedigers van den beschuldigde zich door de tegenwoor digheid van Frankrijks voormalige bestrijders groolelijks belemmerd zouden hebben gevoeld. Hieruit was wel eene pijnlijke preventive gevangenschap van een rond jaar voor den maarschalk voortgevloeid, maar daartegenover stond, dat gedurende dal lange tijdsverloop dc legen den maarschalk harls- toglclijk ontstoken gemoederen tot bedaren zijn gekomen, zoodat men thans voor geene pressie van dc openbare meening, noch voor ecne overijlde uitspraak behoeft te vreezen De minister van oorlog heeft aan dc goedkeuring van den president onderworpen eene lijsthoudende ecne voorloopige zamenstclling van den j krijgsraad, voor welken maarschalk Bazaine ter verantwoording geroepen zal worden. Die voorloopige zamcnstelling is als volgt: president, admiraal Tréhouart (bij afwezigheid van een geschiklen maarschalk); leden: graaf Schram, de hertog van Aumale, baron Charon, Dalesme, de Marlimprey d'Exéa, divisie-generaals. I - In de flép. Franc, komt een stuk voor van den lieer Ranc, waarin hij zijne handelingen als lid der Commune toelicht en verdedigt. Ranc verklaart ook in dit stuk dat hij nooit in cenige betrekking tot den heer Thiersjheeft gestaan. Men heelt beweerd, zegt hij, dat ik papieren in mijn bezit had, die den heer Thiers zeer konden compromitteren. Dit is niet meer dan een sprookje en wel een ongerijmd sprookje. Ik kan hier bijvoegen, dat ik zoomin te Tours als te Bordeaux, zoomin gedurende als na de Commune, in cenige reglstreeksche of zijdclingsche betrekking lot den heer Thiers gestaan heb. De heer Ranc doet ook bij deze gelegenheid een aanval op den heer Paul de Cassagnac, redacteur van dc Fays, van wien hij zegt dat het dezen gemakkelijker was licrn aan te klagen dan hem met den degen te ontmoeten. De Cassagnac zegt daarop in de Fays: lil de nog al tamelijk luidruchtige polemiek, die wij eenige maanden geleden gevoerd hebben, waart gij zoo handig om een ciscli tot herstel van eer door middel van de wapenen on mogelijk -te makendaar gij mij al dadelijk uilmaaktet voor een vechters baas. Ik heb u toen moeten bewijzen, dat ik mij des noods met mijn pen tevreden wist'te stellen en dal ik aan dat .wapen volkomen genoeg had om mij van een tegenstander Ie ontdoen. En thans, nu gij mij op een ander terrein roept, haast ik mij ti daarheen te volgen. Welke dag komt u het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1873 | | pagina 2