LE1DSCHE
€0(1 B A NT.
1875.
VRIJDAG 23 MEI.
3TADS-BERICIITEX.
BUNNEINLANDSCHK BKRIGTKX
V. 120.
De Courant verschijnt dagelijks. Zon- en feestdagen uitgezonderd. De prijs der Coutnnt is per vierendeel jaavs f 3.franco p.p. t 3.50 j
met hei Ferslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35franco p. p. 3.85. Het retting afzonderlijk is verkrijgbar voor i 2.50
sjears, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar co or 5 Centsfranco p. p. 6 Cents.
De prijs der Adverlenliën is van 14 regels f 1.iedere regel meer 25 cents.
Advertentiën voor Dnitschland Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door IIAASENSTEIN &VOGLER Expeditie-Kantoor van Advertentiën te
Hamburg Lubeck frankfort a. M.Berlijn Leipzig, Dresden Breslau, Keulen, Stuttgart, iVeenenPraag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve on Lausanne
Oproeping van de Verlofgangers der Nationale Militie
tot het bijwonen der Inspectie.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Geiien het besluit van den lieer Commissaris des Konings in de provincie Zuidholland
van den 18Jen April 1873, A. N°. 1130 (2de Afd.l, Provinciaalblad N». 49, hou
dende regeling van het onderzoek der Verlofgangers van de Militie te land
Roepen dientengevolge op, al de binnen deze gemeente met onbepaald vei lof
aanwezige manschappen der Nationale Militie, om te verschijnen in het Caecilia-
Gastliuis in de Dolhuissteeg, ten einde door den Heer Militie-Commis
saris te w orden geïnspecteerden wel
de verlofgangers, behoorende tot de lichtingen van 1869 en 1870,
op Dinsdag den 3dtn Juni 1873, des morgens te 9 uren,
die behoorende tot de lichting van 1871,
mede op dien dag, des namiddags te 1 uur,
en de verlofgangers, behoorende tol de lichting van 1873,
op Woensdag den JdtD Juni 1873, des morgens te ÏO uren;
in uniform gekleed en voorzien van de kleeding- en uitrusting-stukken, hun bij het
vertrek met verlof medegegevenalsmede van hunne zakboekjes en verlofpassen.
En vermanen Burgemeester en Wethouders de betrokken verlofgangers, aan deze
oproeping nauwkeurig te beantwoorden, Ie zorgen dat hunne kleeding en uitrusting
in goeden staat worden voorgesteld, alsook om zich, gedurende de Inspectie en hij hel
gaan naar en lerugkeeren van de daartoe bestemde plaats, ordelijk te gedragen, en
alzoo zich te vrijwaren voor de toepassing der strafbepalingen, vermeld bij de arlt.
130, 141145 der Wet van 19 Augustus 1861 Staatsblad N°. 72), daar onge
regeldheden als anderszins, zoolang de manschappen in uniform zijn gekleed, wor
den gestraft volgens het Crimineel Welhoek en het Reglement van krijgstucht voor
het krijgsvolk te lande.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaatsing in de Leidsche
Courant van den 23slen en den 29stcI1 dezer maand.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
V. D. BR AN DELER, Burgemeester.
Leiden, 21 Mei 1873. E. KIST, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien het adres van de Gebroeders Van Wijk Comp., fabrikanten al
hier, waarbij zij verzoeken om in hun pand aan de Uiterslegracht, n". 65,
twee verfketels le mogen doen plaatsen;
Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31 Januari 1624 (Staatsblad
n". 19);
Doen te weten, dal lot het hoorei) der eigenaars en bewoners van de naast
bijgelegene en belendende panden, ten opzichte der information de commodo
et incommodo. door Rurgemeester en Weihouders zal worden gevaceerd
op het Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den 26"en Mei aanst.
's voormiddags te e//uren; zullende de belanghebbenden verplicht zijn hunne
bezwaren tegen dal verzoek op dien lijd in le brengen, terwijl, bij ver
zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich legen de inwilliging niet le
hebben verzet.
Leiden, 2i Mei 1873.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
LEIDEN, 21 Mei.
De heer de Roo van Alderwcrclt heeft, ter voldoening aan het verlan
gen cm opheldering, hem van verschillende zijden geopenbaard, nopens het
verspreide gerucht, als zoude door hem bij den minister van oorlog aanzoek
zijn gedaan om bevordering, eene medcdceling gedaan aan de leden van de
kamers der stalen-generaal.
Bij de beraadslagingen over de zaak van Atehin in de tweede kamer
sprak de minister van koloniënbij de beantwoording van den heer de Roo,
van naïveteiten door scherpzinnige lieden gedaan, die hij betreurde voor
hen zelf en voor hunne carrière, by welke laatste woorden de minister
zich. naar het den heer de Roo voorkwam, veelbclcekenend lol hem
wendde. Deze laatste vroeg den heer Kappeyne, of hij de bedoeling dezer
woorden begreep, waarop deze hem antwoordde dat zij waarschijnlijk
zouden doelen op een loopend gerucht, daarop nederkomende, dal de heer
dc Roo aan den minister van oorlog schriftelijk, ccne bevordering tol hoofd
officier had verzacht.
Dc heer de Roo verklaart dat eene zoodanige voorstelling van zaken ge
heel met de waarheid in strijd is. Tusschen den minister en hem zijn wel
korte brieven gewisseld, meest betrekking hebbende op onderwerpen met
de plannen tol verbetering van ons krijgswezen in verband, tegen de publi
cering waarvan geen bezwaar bestaat. Een brief van 2 April, waarop de
geruchten schijnen te doelenwas geheel van vertrouwelijken aard en be
vatte een antwoord op vragen hem door den minister gedaan. Voorts deelt
de heer de Roo mede dat niet hij zich lot den minister, maar dat de minis
ter zich herhaaldelijk tot hem, het eerst in Julij 1872, had gewend, met
de vraag of hij genegen was eene bevordering tot hoofdofficier bij den gene-
ralcn staf aan te nemen.
Daar het den heer de Roo voorkwam dat hij in deze zaak eenigen maat
regel moest nemenbegaf hij zichvergezeld van den heer Kappeyne als
getuige, naar den minister van oorlog, om van hem de verklaring te vra
gen dal hij geen aanzoek om bevordering had gedaan. De minister stond
dit onderhoud dadelijk toe en van hel toen verhandelde wordt door den
lieer Kappeyne. op verzoek van den heer de Roo, verslag gegeven. De
minister deelde met de meeste openhartigheid mede dat niet de heer de
Roo zich bij hem had vervoegd, maar dat hij zich tot den heer de Roo had ge
wend, daar hij hem tot majoor bij den generalen staf wenschte te benoe
men. De heer de Roo verzocht den minister hem eene korte verklaring op
schrilt te geven, en na eenige oogenbtikken las de minister een opstel voor,
hoofdzakelijk van dezen inhoud: "Tot mijn leedwezen verneem ik dal het
gerucht verspreid wordt, dat door u bij mij aanzoek zou zijn gedaan om
tot hoofdofficier te worden benoemd. Ik maak geen bezwaar te verklarerp,
dat geencrlei aanzoek van dien aard door u tot mij is gerigt." De minister
beloofde hem dergelijk schrijven te zullen zendenzich voorbehoudende een of
ander woord te veranderen. Daar een zoodanig schrijven door den heer
de Roo niet werd ontvangen, vervoegde deze zich op nieuw bij den mi
nister. Deze herhaalde toen zijne vroegere verklaringenmaar weigerde
het eerst beloofde schrijven tot den heer de Roo te rigten. De minister
had er geen bezwaar tegen dat aan het voorgevallene publiciteit werd
gegeven.
Door het ministerie van financiën is bekend gemaakt datten gevolge
van ijsgang en overstrooming de telegraaflijn door Siberië, thans nog de
èenige weg voor het telegrafisch verkeer met Nederl. Indië. in de rivier de
Amur is gebroken. Tusschen voorloopige telegraafkantoren welke op de
beide oevers zijn gevestigd, worden de telegrammen naar Indië, geljjk ook
die voor Japan. China en verder gelegen bestemmingen per vaartuig overge-
bragt. Vertraging is hiervan het onvermijdelijk gevolg.
De commissie tot het examen van hen, die een acte van bekwaam
heid voor het middelbaar onderwjjs wenschen te verkrijgen in de Neder-
iandschc taal en letterkunde en de geschiedkundige wetenschappen, de
staathuishoudkunde, de handelswetenschappen, de levende talen en hare
^letterkunde en het schoonschrijven, heeft jl. Maandag 19 Mei onder voor
zitterschap van den inspecteur van het middelbaar onderwijs, d'. D. J. Steyn
Parvé, hare eerste zitting gehouden.
Daarin zijn de examens voor vrouwelijke candidaten aangevangen. Toe
gelaten zijn de dames- J. H. E. Gouka, van Rotterdam, voor Ned. taal en
letterkunde; II. G. de Wit, van Utrecht, voor geschiedenis; C. Schoefer,
van Roermondvoor Engelsche taal en letterkunde.
Gisteren, Dingsdag, zijn toegelaten, de dames A. M. J. Cambier, van
Zwolle; A II. Lange, van Doetinchem, voor geschiedenis, en J. J. Logers,
van Rotterdam, voor Duitsche laai en letterkunde.
Afgewezen is een kandidaat voor Engelsche taal en letterkunde.
De dezer dagen gehouden 121"c algemeene vergadering van de Holland-
sche maatschappij der weienschappen werd geopend door den voorzitter,
mr. F. W. baron van Slynim, met eene toespraak, waarin hij de verdien
sten herdacht der sedert de laatste algemeene vergadering overleden direc
teuren jh'. L. J. Quarlcs van Uflord en jhr. P. Drnyvesleynvan de leden
F. Kaiser, J. R. Thorbecke en E. M. Beima en van de buitenlandsche leden
J. B. Forbes, te Edinburg, en J. von Liebig, te Munchcn. Op praeadvies
der daartoe benoemde beoordeelaren werd het ingekomen, in de llaliaansche
taal geschreven en met het motto »provando e riprovando" voorziene ant
woord op prijsvraag I van het programma van 1871. over de distheid van
zuiver luchlvrij water by verschillende temperaturen, uitgedrukt in graden