VERSCHENEN: DE BREI k SUITS' Gemeente Leiden, Prijs 1.50. VOOR HET JAAR 1873; VEERTIENDE JAARGANG. Wet de oude en de nieuwe lluisiioinmers. komen, met het doel te protesteren tegen de opheffing der godsdienstige ge nootschappen. MADRID, 6 Maart. De verzoening wordt al meer en meer waarschijnlijk, pe commissie, belast met het onderzoek van het regeringsvoorstel tot schor- sin" der zitting, zal heden bijeenkomen met de regering; misschien zal heden nog het rapport ingediend kunnen worden. LEIDSCIIE SCHOUWBURG. §peel niet met vuur!" blijspel in 3 bedrijven, naar het Hoogduitsch, van G. Zu Puttlitzen „Als men een hond wil slaan", spreekwoord in 1 bedrijl, naar hel Fransch. x De titel van het eerste stuk, dat ons voor het overige geheel onbekend was, deed ons denken aan het oude »On ne badine pas avec I'amour" van Alfred de Musset. De schrijver van //Speel niet met vuur" heeft de zaak echter niet zoo tragisch behandeld als de Fransche dichter. Wordt in dit stuk ook met vuur, dat wil zeggen: met de liefde gespeeld, het spelletje loopt nogal goed af en //zij krijgen mekaar". Herr G. Zu Puttlitz, dien wij no® niet de eer hadden van te kennenheeft den ernstigcn Duitschcn land- aard volkomen verloochend, want hij gaf ons een buitengewoon vroolijk stuk. Hij hield door zijne komische situaties het publiek bij voortduring in eene opgewekte stemming. Zijn blijspel is zelfs vermoeiend druk, en men moet zich wel eenigszins verwonderen dat Mr. Henri Winfried en Dr. Wel- ler door hunne respectieve ratelende vrouwen niet reeds lang naar een gek kenhuis gerateld zijn. Men dient ten minste een sterk hoofd te hebben om zooiets uit Ie houden, liet onderwerp is aardig gevonden. De advocaat Henri Winfried wacht een jong en rijk Amerikaansch meisje, wier voogd hij is, bij zich in huis, maar Thérèse, zijne vrouw, wil uit jaloezie niets van die logeergast weten. Om haar nu te bevredigen wordt haar op insti gatie van een oom, Dr. Weller, wijsgemaakt dat de Amerikaansche loge'e, Alice van Molden, verliefd is op Thérèse's broeder, den stuurman Godfried ilubet'. Men meende dat Godfried nog wel eenigen tijd weg zon blijven, maar op het onverwachts verschijnt hij en de ontmoeting der twee jonge lieden, die elkadr nooit gezien hebben, en volgens de opinie van Thérèse en van Weller's vrouw doodelijk van elkaór moeten zijn, geeft natuurlijk tot koddige scènes aanleiding. Op verzoek van oom Weller stemmen zij er in toe de comedie te blijven spelen: maar die comedie wordt ernst; de liefde is hunne harten binnengedrongen. Zeer kluchtig zijn vooral de scènes, waarin Godfried te vergeefs tracht zijn bloedverwanten aan het verstand te brengen dat hij Alice werkelijk bemint. Niemand gelooft den vrouwenhater, den ruwen zeerob; niemand gelooft hem behalve Alice zelve. I)ie greep js zeer goed; een minnend hart wordt alleen door een minnend hart ver staan. Het stuk is vlug geschreven; er is gang en actie in; de dialoog is vloeiend en geestig. Wanneer wij iets van de karakters afzonderlijk willen zeggen dan vallen ons bet eerst Alice van Molden en Godfried Hubcr, voorgesteld door mej. Picéni en den beer van Zuylen, in het oog. Mej. Picéni was als Alice inderdaad een bekoorlijke verschijning. Door haar aangenaam voorkomen, haar gracieus toilet, ja hare geheele persoonlijkheid heeft zij op afdoende wijze het probleem opgelost, boe het ongevoelig zeemanshart zoo spoedig door Alice kon veroverd wor den. Gelijk zij steeds gewoon is, heeft zij ook in deze rol zich geheel in gedacht en zich zelve afgevraagd: //hoe zou een meisje in die omstandig heden handelen Eerst was zij de vroolijkc reeds vroeg zelfstandige /Amerikanerin." Zij bewoog zich gemakkelijk, zonder al te vrij te worden. Aardig was de scène waarin zij, Godfried smeekte om de comedie vol te houden en ten minste een kwartiertje op haar verliefd Ie wezen. Dé vrouwelijke waardigheid kwam echter op tegen de verloving zelve, toen ging de comedie te ver. Meesterlijk gaf zij in het laatste bedrijf haar liefde voor Godfried te kennen, het eerst blijkbaar uil haar schrik over zijn vertrek. Het duurt in het stuk wel wat lang vóórdat Godfried begrijptdal Alice hem baar hart heeft geschonken, maar des te meer moet men dan ook de tact be wonderen. waarmede mej. Picéni en de heer van Zuylen de laatste tooneelen gespeeld hebben. Gelaat en houding van den zeeman waren vplkomen naar waarheid. De ruwheid en ongegeneerdheid kwamen uilmaar werden niet overdreven: hij bleef de beschaafde man. Zijn flinke, mannelijke declaratie voltooide deze uitmuntende type. Mevr. Ten Hagen en de heeren Albregt en van Ollefen waren zeer goed als Thérèse, Ur. Weller en Winfried. Mevr. Albregt-Engélman chargeerde met baren oiimogelijken opschik hel karakter van Weller's vrouwNetjevrij sterk. Deze terecht zoo gunstig bekende actrice is tot onze verwondering in die rol niet genoeg de dame gebleven maar daalde af lot de vrouw uit de volksklasse. Het onbehagelijkste karakter uit het stuk is Mientje, dat vervelende over het paard getilde kind, die overal haar neus insteekt en niets kinderlijks beeft. Men zou die figuur gaarne missen, maar mej. Fuchs maakte er van wat zij kon. Het- naslukje beviel ons niet. Eene getrouwde vrouw, die na een dis cours met een zeer onbeduidenden jongen lichtmis, met wien zij zelve eerst den gek stak, dadelijk van haar man wil scheiden, verdient onze aandacht in geen enkel opzicht. Haar man brengt haar tot inkeer door haar te doen begrijpen, dat hare grieven tegen hem slechts voorwendsels zijn, maar die moraal is eigenlijk geen moraal. De dienstmeid spreekt mijnheer toe met //jij" en dergelijk moois meer. De uitvoering was vrij goed, maar mevr. Ten Hagen was naar ons oordeel niet eenvoudig genoeg. Voor ééne zaak verdient dit gezelschap een bijzonder pluimpje, dat men er namelijk den souffleur vergeet. Leiben, 7 Maart 1873. Bij vonnis der arrond.-regtbank te Leiden van 7 Maart zijn de volgende veroordeelingen uitgesproken: J. B.wegens bedelarij, tol gevangenisstraf van 14 dagen en opzending naar de bedelaarskolonie; C. M. Z., wegens diefstallen, tot cellulaire gevangenisstraf van 6 maanden; A. v. d. L., wegens mishandeling en verwonding, tot cellulaire gevangenisstraf van 15 dagen en twee geldboeten ieder van ƒ8, bij wanbetaling voor iedere boete 1 dag cel lulair; J. N. J. S.wegens verzuimde aangifte voor de nationale militie, tot geldboete van f 1, bij wanbetaling 1 dag gevangenisstraf; C. d. J., wegens overtreding der wetten op de artsenijbereidkunde, tot 7 geldboeten ieder van ƒ10, bij wanbetaling voor iedere boete 3 dagen gevangenisstraf, en 9 geldboeten ieder van 3, bij wanbetaling voor iedere boete 1 dag gevan genisstraf. AD V KRTKVriE V Ondertrouwd: M. G. A. WENNIPS, van Zutphen, en Oegstgeest bij Leiden, 6 Maart. 1. DUMORTIER. Receptie 16 Maart Hotef Rijnland, Leiden. Benige en algemeene kennisgeving. Getrouwd: J. VAIN HOEKEN en Leiderdorp, 6 Maart 1873. E. KWAKERNAAK.. Ecnige kennisgeving aan familie, vrienden en bekenden. Bevallen van eene Dochter D. W. ROELOFS HEYRMANS J'. DE STOPPELAAR. Oegstgeest, 6 Maart 1873. Bevallen van eene Dochter C. B. VAN GULDEN STOKHUIJZEN. Alphen a/R., 6 Maart 1873. Heden overleed, na een langdurig, smartelijk, doch geduldig Ijjden, in de hoge des beteren levens, onze geliefde Zuster en Behuwd-zuster CHRISTINA MARGARETHA HANSEN, in den ouderdom van 61 jaren. J. HANSEN. Leiden 6 Maart 1873. C. HANSEN. I J. C. WEN DEL. Voor de belangstelling, hij de geboorte van onze Dochter betoondzeggen wij dank. II. A. SCHMIER. L. 11. A. C. SCHMIER, van Bree. Visites worden afgewacht Zondag 9 en Maandag 10 Maart. Voor de vele bewijzen van belangstelling, ondervonden gedurende de ziekte en bg het overiyden van mijne dierbare Echlgenoote ELISABETH WILHELMINA VAN DOMMELEN, betuig ik, ook namens myne kinderen, den hartelyk- sten dank. Leiden, 7 Maart 1873. 11. DE KEYZER. ALGEMEEN ADRESBOEK V A IV n E

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1873 | | pagina 3