VERSCHENEN: DE BREEK SMITS' Gemeente Leiden, Prijs 1.50. VOOR HET JAAR 18 J3; VEERTIENDE JAARGANG. 11 OOG H L E a! i 1A A DSC 11A P III,INLAND. BAARD wordt ontwikkeld, liet de oude en de nieuwe Hiiisiiommers. beheerscht ons de wondermacht van het gedicht, de muziek, de schilderjj of het beelddaar- wekt de tooverstaf der kunst geloofgeestkracht en leven, waar niets dan twijfel, slapheid en dood scheen te bestaan. Zijn dat groote woorden, waarvan de klank evenredig is aan de zinledigheid? Zijn dat gemeenplaatsen, die de een den ander gedachteloos nazegt? Maar de geschiedenis van menschen en volken, de persoonlijke ondervinding van zoovelen die deze geheimzinnige loovermacht slechts een enkele maal heb ben gevoeld, staan ons borg, dat wij hier inderdaad met waarheid en wer kelijkheid te doen hebben, en niet met de voorstellingen eener overprik kelde verbeelding of ziekelijke dweepzucht. De mensch kan nu eenmaal bij brood alleen niet levenhoold en hart eischen mede het hunne, bet leven des gemoeds en der verbeelding roept even luid om voedsel. Gelukkig het land, waar de kunst het geeft, gelukkig het volk dat. door hare hand ge leid, geen bevrediging zoekt op verkeerde wegen. En daarom//wie zou" vroeg voor een tiental jaren Dr. Pierson te recht //wie zou een stad gelukkig noemen, waar de schoorsteenen der industrie en der scheep vaart wel rookten, maar waar op het altaar der kunst geen enkele korrel wierooks ooit ontstoken werd? Wie onzer zou vrede hebben met de ruimste wiust, als die winst verkregen werd met het verlies van dat gevoel voor het hoogere, dat onzen waren adel uitmaakt?" En is het niet waar. dat de kunst, de beeldhouwkunst althans, in Nederland om brood loopt? Voor waar, die iets gelooft van haar opvoedende kracht voor hel volk, moest zich verheugen, dat gedenkdagen, zooals het Nëderjandsche volk in deze jaren viertbaar medewerking eischen. Maar men kan toch elk belangrijk feil uit onze geschiedenis niet her denken door een monument, een beeldengroep, een standbeeld, een naald of een zuil. Elk belangrijk feit neen. Maar wil men dat? Laat toch elk feit op zich zelf beoordeeld worden Twee gedenkteekenen zullen de gedachtenis levendig honden aan de eerste overwinningen in den tachtig jaren strijd. In den noord-oost- en den zuid-west-hoek van ons land, bij Heiligerlee en in den Briel zullen zij van den geest der vaderen tot het volk getuigen. Die plaatsen hebben er aanspraak op. maar gunstig gelegen zijn ze niet. Moet het daarbij blijven? Doch van meer gewicht is de vraag: verdienen het koen besluit van Alkmaars regeering en burgerij, om zelfs na Haarlems val zich niet te onderwerpen, maar de stad tegen het Spaan- sche leger te verdedigen, het krachtig afslaan van een tot drie malen toe hervatte bestorming, het met gelukkigen uitslag doorstaan van een geregeld beleg, bij een verdediging van 1800 weerbare burgers en 800 soldaten tegen een leger van 16000 man, een bijzondere herinnering, een blijvend gedenk- leeken? De groote beteekenis van het belangrijk feit treedt echter eerst volkomen in het licht, wanneer men het beschouwt in verband met hetgeen voorafging en volgde, als onderdeel van den grooten strijd. De opstand, met de inneming van den Briel begonnen, had zich spoedig over hetgeheele land uitgebreid; maar don Frederik's leger hield vreeselijke strafoefening, en bijna geheel Noord-Nederland werd op nieuw tot onderwerping gebragt. In dien nacht was Alkmaars zegevierend verzet het eerste lichtpunt. In de bevrijding dier stad op 8 October en de vernieling der Spaansche vloot op de Zuiderzee, drie dagen later, brak de dageraad aan van een nieuwen dag. den dag der herwonnen vrijheid. //Alkmaar" schrijft Bilderdijk «had de eer van de eerste stad te zijn die den Spaanschen moed voor haar muren bezwijken zag. en aan Lcyden bet voorbeeld gaf." De Spaansche soldaat had geweigerd den aanval te hervatten, hij verloor het geloof aan zjjn onoverwinlijkheid, de krijgstucht leed een gevoeligen knak. en de muiterij deed het leger haar verlammende» invloed ondervinden. «Met deezen slagli op Zee in de versche wonde van Alkmaar" schrijft Hooft «was de Landtvooght zelfs tot Amsterdam, niet alleen in haat, maar in d'uiterste verachting gekoomen." Nog vóór het einde van 1573 verliet hij ons land. Het spreekwoord in den mond van den tijdgenoot: «Van Alkmaar begint de Victorie" is inderdaad een waar woord, en doet Alkmaarsoverwinnenden weerstand in zijn volle beteekenis kennen. Zulk een gelukkig keerpunt in den grooten strijd, voor heel het land van zoo belangrijke en zegenrijke gevolgen, behoort inderdaad gekenmerkt te worden door een gedenksteen, een mijlpaal op den weg waar langs wij zijn geworden wat wij zijn. Doet het iets af. of daar later weer stemmen zullen opgaan, die een ge- deukteeken zullen voorstellen voor andere feiten, op andere plaatsen? Na Alkmaar en Leyden is het niet waarschijnlijk. Overwinningen van het Maatsche leger, gelukkige verrassingen als die van Breda zijn feiten van een geheel anderen aard dan de kloeke burgerdeugd, die in Haarlems, Alk maars en Leydens beleg uitblonk. De Unie van Utrecht en de afzwering van Graaf Philips zijn de groote gebeurtenissen die den opstand besluiten. Daarna neemt de strijd meer het-karakter aan van een gewonen oorlog, aan of over onze grenzen gevoerd. Maar laat men elk feit op zich zelf be- oordeelen. Thans hebben wij alleen met Alkmaar te doen. Nog karig, uiterst karig is onze rijke geschiedenis door beeld en gedenk zuil voor de oogen des volks in dagelijksche herinnering gebracht. Grijpen ,w(J de gelegenheid jian om te doen wat werd nagelaten. Arbeiden wjj daar door tevens aan den goeden smaak en den kunstzin van ons volk. Schra gen wij te gelijk den ijver en de opgewektheid van onze kunstenaars die naar werk zoeken. Nederland met zijn 1100 hoogstaangeslagenen, met zijn welvarende bevolking, is niet te arm om van tijd lot tijd eenige duizenden guldens bijeen te brengen voor ecu nationaal monument. Daartoe krachtig te kunnen bijdragen is het benijdbaar voorrecht van den ruim bedeelde. Daaraan ook maar door een kleine gift mee te werken moet de eer zjjn van elk rechtgeaard Nederlander. VV. v. d. K. [Op verzoek der Redactie overgenomen uit de Alkmaarsche Courant.) Bij vonnis der arrond.-regtbank te Leiden van 28 Februarij zijn de vol gende veroordeelingen uitgesproken: J. VV. d. G., wegens misbruik van ver trouwen, veroordeeld tot cellulaire gevangenisstraf van drie maanden en eene geldboete van 112.50, bij wanbetaling tot cellulaire gevangenisstraf van twee dagen; II. J. B., wegens misbruik van vertrouwen, veroordeeld tot cellulaire gevangenisstraf van één jaar, vijf geldboeten, elk van ƒ12.50, bij wanbetaling te vervangen door cellulaire gevangenisstraf van twee dagen voor elke boete. VK1U KtVI IKV Ondertrouwd: y-e«- Leiden, 27 Februarij 1873. CORNELIS DE NIE en CORNELIA VERWER. lieden avond omstreeks negen uur overleed, na een kortstondig lijden, mijn dierbare Echtgenoot KLAAS SJOUKES lllJLKEMA, in den ouderdom van ruim 63 jaren, na eene gelukkige echtvereeniging van bijna 37 jaren. J. VAN DEN BOSCH, Leiden, 26 Februari 1873. Wed. K. S. Hijlkema. Te Voorschoten overleed gisteren mijne geliefde Schoondochter ADRIANA DU SAAR, gtb. KRANENBURG. Leiden, 27 Februarij 1873. Wed. J. 11. DU SAAR, Volstrekt eenige kennisgeving. geb. de Keyzeb. Heden trof mij de gevoeligste slag mijns levens, daar het den lleere be haagde lot zich te nemen mijn hartelijk geliefden Echtgenoot JOHANNES LAMAN, in den ouderdom van 30 jaren, mij nalatende twee kinderen, te jong om hun onherstelbaar verlies te beseffen. Leiden, 27 Febr. 1873. Wed. J. LAMAN, geb. van Dijk. Zij die iets te vorderen hebben van den Ondergetcekende gelieven hunne rekeningen in te zenden vóór den IS11®11 dezer. Leiden, I Maart 1873. J. RUTftERM. De DIJKGRAAF VAN RIJNLAND brengt ter kennis van de ingelanden van het Hoogheemraadschap dal er op Donderdag den O"'» Maart i e. k.. des voormiddags ten i0uur, in het Gemecnlandshuis van Rijn- tand te Leiden eene Vereenlgde Vergadering zal worden gehouden. De Dijkgraaf van Rijnland, DE CLERCQ. in 6, 8 of 12 weken, door mijn gunstig erkend middel; is uitsluitend te bekomen a 2 de Flacon bij THEOPHIEE, Haarkundige (ik ben geen kapper of scheerder, zooals menigeen denkt). Den bestellingsbrief ontvangt men terug. De flacon is voldoende; wordt tevens geheim ingepakt. Met 42 blaauwe postzegels kan men betalen, zoodoende weet niemand er van. /inisterdam. Kerkstraat. 514 van DE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1873 | | pagina 3