ling van een deskundige lot bijstand aan de commissie voor de gasverlichting in de voorbereiding en uitvoering aan de overneming door de gemeente der bestaande gasfabriek, den te benoemen ingenieur, levens ingenieur der duinwaterleiding te dier zake een honorarium toe te kennen van ƒ4000 'sjaars, plus 2000 tot belooning van hulppersoneel. De leden die tegen dit voorstel bezwaar maakten, waren daar o. a. toe geleid, zoowel wegens den grooten omvang der werkzaamheden daaraan verbonden, welke de ingenieur der waterleiding niet kan afdoenals legen het buitensporige en h. i. niet geregtvaardige honovarium van 6000 te zamen. Men vroeg waarom de gemeente-architect niet werd aangesproken voor deze voorloopige werkzaamheden. In zijn antwoord op een en ander, gaf de burgemeester hoofdzakelijk te kennen, dat er in de vorige vergadering magtiging was verleend een deskundige te benoemen, welke benoeming afhing van burg. en weth., die meenden daar toe geen beter ingenieur te kunnen kiezen dan den ingenieur der duinwaterlei ding, tot voorlichting in de gasaangelegeulieden. Zijne werkzaamheden zullen zijn oin te onderzoeken of er eene tweede gasfabriek zal worden opgcrigl en zoo ja, waar, vermits de thans bestaande veel te klein is, en om in die leemte reeds, bij hel toenemend gasverbruik, dal bij gemeente-exploitatie verwacht wordt, voor 1875 te kunnen voorzien. De gemeente-architect nudie men eerst op het oog hadheeft te veel te doen om hem dat nieuwe werk op te dragenmaar integendeel de werkzaamheden van den ingenieur der duinwa terleiding verminderen, daar alle bestekken daarvoor gereed zijn, zoodat het maar een quaeslie van uitvoering geldt. En wat het exorbitante bedrag van het hono rarium betrof, dit was veel minder dan andere ingenieurs oi deskundigen verlangden; derhalve was de stedelijke kas er mede gebaat. Doch men voerde daartegen weder aandat wanneer de werkzaamheden van den inge nieur dermate verminderd zijn, dat bij er nog eene andere betrekking bij zou kunnen waarnemen, zijn tractemcnt van ƒ8000, dat hij nu reeds jaar lijks geniet, dan te hoog zou worden. Nadat nog een der leden een poging -had gewaagd het voorstel in bescherming te nemen, door te zeggen dat het hier geene bezoldiging maar alleen eene belnoning golden dus de som daarvoor bepaald niet zoo hoog was als sommigen meenden, werd hél voor stel evenwel verworpen met 17 legen 15 stemmen. De raad stelde vervolgens, na eene breedvoerige, niet onvermakelijke dis cussie, eene verordening inhoudende cenige bepalingen van policie voor den schouwburg, en wel naar aanleiding van het voorgevallene in de laatste da gen op het tooneel en in de zaal. Thans is bepaald dat de orde gedurende de voorstellingen in den schouwburg niet zal mogen worden gestoord, dat er noch in de localen en gangen, noch langs de trappen van het gebouw zal mogen worden gerookt, behalve, het spreekt van zelf, in de kofïijka- mer, terwijl alle toespraken van het tooneel en alle gesprekken lusschen hen die zich iu de zaal en hen die zich op het tooneel bevinden verboden zullen zijn. Op hen die in naam der directie lol het publiek het woord voeren is dit verbod evenwel niet van toepassing. Tegen de overtreders zal door de policie proces-verbaal worden opgemaakten de regter zal daarna uit te maken hebben of men onder het verstoren der orde applan- disseren, stampen, siflleren. ja zelfs hoestbuijenzooals een der leden zich uitdrukte, zal hebben te verstaan, om daar tegen geldboete met of zonder gevangenisstraf uit te spreken. Eindelijk is bepaald dat zij, die na te zijn gewaarschuwdblijven handelen in strijd met de bepalingen dezer verorde ning, daarenboven door de policie onmiddellijk van het tooneel of uit de zaal zullen worden verwijderd. Vele leden hadden gewenscht dat men, zoo als tot dusver, zich bepalen zou tot het verwijderen van rustverstoorders uit de zaal en geene verordening of strafbepalingen had gemaakt, doch de rapporteur der commissie voor de strafverordeningen meende dat dergelijke bepaling onvoldoende was. De ontwerp-verordening is in haar geheel aan genomen met 25 tegen 4 stemmen. BUITE N LA N DSC BK lT»G1ÈWL FfiAKKB IJ II. Het wcls-ontwcrp, dat thans door de commissie-van-dertig, na lange beraadslagingen en menige zamenspreking met den heer Thiers, bij de na tionale vergadering zal ingediend worden, is van den volgenden inhoud: De nationale vergadering, onder voorbehoud van bare volledige grondwet gevende magt, doch van oordeel zijnde dat er verbetering behoort aange- bragt te worden iu de verhouding der verschillende maglen in den slaat, Besluit: Art. 1. Het eersle artikel der wet van 31 Augustus 1871 wordt gelezen als volgt; «De president der republiek houdt met de nationale vergadering gemeenschap door middel van boodschappenwelke van de tribune door eerten der ministers worden voorgelezen; niettemin zal hij door de verga dering bij de beraadslaging over wets-ontwerpen gehoord worden wanneer h{j het uoodig acht, en na van zijn voornemen om het woord te voeren door middel van eene boodschap kennis te hebben gegeven. De discussie, naar aanleiding van welke de president het woord verlangt te voeren, wordt na de ontvangst dezer boodschap geschorst, en de president wordt den vol genden dag gehoord, tenzij de vergadering bij een afzonderlijk besluit be paalt dat zulks den eigen dag zal geschieden. Nadat de president het woord heeft gevoerd en de beraadslaging over het onderwerp zijner rede gesloten is. wordt de zitting opgeheven. De beslissing heeft plaats buiten de tegenwoordigheid van den president." Art. 2. De president kondigt de spoedeischende wetten af binnen drie dagen en de andere wetten binnen eene maand, nadat zij door de natio nale vergadering zijn aangenomen. Voor de wetten, welke niet aan eene drievoudige lezing onderworpen zijnheeft de president het regt binnen drie dagen bij eene gemotiveerde boodschap eene nieuwe behandeling bij de na tionale vergadering aan te vragen. Voor de wetten welke driemaal behan deld moeten worden heeft de president, na afloop der tweede behandeling, bet regt aan te vragen dat de derde behandeling eerst na verloop van twee maanden za! plaats hebben. Art. 3. Wanneer lot de regering gerigte interpellatie» of hij de nationale vergadering ingekomen verzoekschriften betrekking hebben op het bestuur der buitenlandsche betrekkingen van den slaat, moet de president worden gehoord. Wanneer deze interpellation of verzoekschriften de binnenlandsche politiek raken, zullen uilsluitend de ministers zich hebben te verantwoorden over de door hen gepleegde daden. Indien echter de ministerraad bij een speciaal besluit, hetwelk aan de nationale vergadering is medegedeeld ge worden. verklaart dal de zaak welke het geldt in verband staat met het algetneene regeringsbeleid en dus de verantwoordelijkheid van den president der republiek raakt, zal de president het regt hebben ommet inachtneming van de in bet eerste artikel dezer wet voorgeschreven vormen, het woord te voeren. Nadat de president is gehoord, stelt de vergadering den dag der discussie vast. Art. 4. De commissie tot onderzoek der betrekkingen tusschen de ver schillende staatsmagten blijft belast met het voorbereiden en ter bekwamer tijde aan de nationale vergadering indienen van een wets-onlwcrp tot instel ling eener tweede kamerwelke echter eerst op zal treden na de ontbin ding der tegenwoordige nationale vergadering. Het wets-ontwerp tot rege ling van het kiesstelsel zal, zoodra hel door de daartoe benoemde speciale commissie zal zijn vastgesteld, naar de in den aanbel dezes bedoelde com missie worden verwezen, ten einde in verband te worden gebragt met het wets-ontwerp tot instelling eener tweede kamer. De nationale vergadering heeft de laatste artikelen van de wet, rege lende den arbeid van kinderen en vrouwen in de fabrieken, enz. aangeno men. Met 526 stemmen tegen 83 is besloten de wet aan eene derde lezing te onderwerpen. De ünivers doet eene mededeeling van het antwoord van den heer Thiers aan de bisschoppenin zake de generalaten te Rome, die geheel afwijkt van de door dcu Temps gegeven lezing. Volgens ÏUnivers zou de lieer Thiers gezegd hebben dat zij zich verzekerd konden houden dat de Fransche regering, die hunne regtmalige bekommering deelt, niet nalaat de zaak der godsdienstige instellingen te Rome te verdedigenen wat in liet bijzonder het Romeinsch college betreft, dat de regering niet zal ophou den de redenen, die voor bet behoud daarvan pleiten, te doen gelden. lie overstroominnen, die in verschillende departementen des lands heb ben plaats gehad, en de aanhoudende regens, die gedurende de maanden November en December gevallen zijn, hadden de vrees doen ontstaan, dat van de wintergewassen in een groot gedeelte des lands niets gered zon zijn geworden. Uit eene door het departement van landbouw en handel ingesteld onderzoek is echter gebleken, dat het met den oogst dier gewas sen veel gunstiger staat dan men verwachtte. ZWITSERLAND. De regeringen der kantons Bern, Solotliurn, Aargau, Thurgau en Bazel-Land, welke de meerderheid der Bazelsclic dioecesale conferentie uit maken, hebben de door die conferentie genomen besluiten legen den uit zijn ambt ontzetten bisschop Lachat reeds ten uitvoer gelegd. Blijkens eene door de regering van Bern aan de regeriqgs-stadhouders gezondene circu laire zijn de geestelijken uitgenoodigd terstond alle kerkelijk verkeer, van welken aard ook, met den ufgezetten bisschop Lachat af te breken; inzonderheid is hun ten strengste verboden eenig door hem uitgevaardigd bevel, lastgeving of beschikking te voltrekken. Naar men verneemt is, voor het geval dat er ernstige rnstvertoringen mogien ontstaan, alles voor het ouder de wapenen roepen van troepen voorbereid. Een ambtenaar te Rheinfelden, in liet kanton Aargau, beeft onlangs bij de regtbank eene aanklagt ingediend tegen een ingezetene, omdat deze hem had beleedigd, met te zeggen: «gij zijt een Jezuïl!" Op grond dat de Jezuïten voor den stuat gevaarlijk cn daarom uit Zwitserlend verdreven zijnheeft te regtbank den beschuldigde veroordeeld tot 5 frans boete en de kosten. ITALIË. De directeuren der ,1c Rome gevestigde vreemde kerkelijke collegia hebben bij de Italiaansche regering een gemeenschappelijk protest ingediend, waarhij zij opkomen tegen de uitspraak der koninklijke commissie van onderzoek naar den regtsloestand der verschillende vreemde collcgiën ie Rome, dat liet Collegio Romano, waarin de in de verschillende vreemdeeol- legiën gevestigde jongelieden hunne opleiding voor den geestelijken stand ontvangen, was aan te merken als eene zuivere Romeinsche en geenszins als eene internationale instelling. Van dit protesthetwelk onderteekend is door de directeuren Duilseli-Hoiigaarsclie, het Engelsche, het Schotse lie. hel lersclic, het Grieksch-Rutlienische. het Latijnsch-Amerikaanschc. het Noord- Amerikaansche en het Poolsciie cellegie, benevens door den direëleur van het Fransche seminarium en den president van het Belgische collegie, zijn afschriften medegedeeld aan de gezanten der verschillende hel rokken rege ringen niet het verzoek om langs den diplomatieke» weg pogingen te wil len aanwenden opdat het Collegio Romano door de Italiaansche regering als eene internationale slichting worde aangemerkt en in wezen gelaten. If I T S C H L. A N.T ES. De regering heeft dezer dagen ontvangen de officiële opgaven betreffende de schade en onheilen, aan de Uoslzeckust van Sleesvvijk-llolstein op 13 November door den zwaren storm en hoogen vloed toegebragt. Negen dis- j tricten zijn daardoor getroffen en 248 verschillende plaatsen hebben schade geleden; geheel of grooteudeels vernield zijn 2349 woningen, hoéven ffl schuren, en 4178 gezinnen, tellende 15164 personen, zijn door hel onheil, zoo niet tot den bedelstaf, althans tol de behoeftige klasse gebragt. Ver dronken zijn 25 personen; wijders zijn omgekomen 62 paarden en veulens, 742 stuks hoornvee, 556 varkens en 654 schapen. Het verlies, door onbe middelde personen geleden aan woningen, meubilair, voorraad van verschil lenden aard en vee. bedraagt 878,344 Ih.de schade, aan gemeente-eigen dommen loegeiiragt, wordt begroot op 141,870 tb.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1873 | | pagina 2