Bnrger-Zangsclioo!. Yer, die zuil; een hoofdpersoon koos eh zulke denkbeelden wilde omwikke len; hij heeft stellig een goed werk verricht. Het voor ons opgehangen tafereel bad echter krachtiger gepenseeld moeien zijn. Ilct sink is niet levendig, niet onderhoudend genoeg. Er had minder gepraat en meer ge handeld moeten worden. Wanneer er in plaats van zes taiereelen rijf waren geweest, en het ensemble wat vlugger bewerkt was, dan zou het publiek minder koel zijn gebleven, dan nu bij de meeste passages het geval bleek te zijn. Daarbij komt dat Raoul Monljoye niet scherp genoeg getee- kend is en wat veel bonhommie toont om als egoïst dadelijk in het oog te vallen. Waarschijnlijk ware zijne persoonlijkheid meer geschikt voor een Roman dan voor een Tooneelstuk. In een Roman kan de schrijver, door zijne eigene redeneeringen, de verschillende karakters nog wat meer in het licht stellen, maar in een Tooneelwerk zijn de personen geheel aan zieh- zelven o-ergelaten en moeten dus hunne woorden en handelingen goed ge prononceerd zijn, zullen zij niet te flauw en te onbelangrijk worden. Wan neer Raoul in de twee eerste bedrijven verschijnt, weet men niet wat men aan hem heeft en wat de schrijver eigenlijk wil. Zijn karakter is een men geling van egoïsme en royaliteithetgeen wel niet bepaald onnatuurlijk kan hectenmaar toch niet vrij van inconsequentie is. In elk geval maakt die voorstelling op het toonccl te weinig effect. Eerst in het 4e tafereel, als vrouw en dochter hem verlaten en zjjn zoon hein zijn eigen verderfelijke leerstellingen verwijtkrijgt de handeling meer kleur en gloed. I)at en het volgende tafereel zijn het best geschreven en bevatten inderdaad zeer fraaie scènes. De bekecring van Raoul in het 6" tafereel, als hij zelfs van zijn rijkdom afstand doet om de nagedachtenis van deu ouden Sorel te reha- biliteeren, is wat schielijk en wat ongemotiveerd. De gebeurtenissen waren nog niet van dien aard om hem tot zulk een bekcering te nopen. Zóó han delt geen egoïst in den vo'.sten zin des woords. De vertooners warén over het algemeen niet rolvast en hadden de hulp van den souffleur nogal 1100- dig, waardoor de eerste tafereelen niet vlug van stapel liepen. Overigens verdient de uitvoering lof. De heer Spoor, als Raoul, heeft ons zeer vol daan. llij was goed in zijn rol doorgedrongen, en drukte ook in zijn mimiek, zijne verschillende gewaarwordingen naar waarheid uit. Hebben wij in ons laatste verslag over een zekere kleurloosheid en gedruktheid in zjjn spel geklaagd - thans speelde hij flink en opgewekt Zijn spel bij het afscheid van vrouw en kinderen en later bij de terugkomst van zijn dochter was voortreffelijk. In die scènes hebben ook mevr. Haspels-Valois, mevr. Faassen-v. Velzen en de heer Haspels zich zeer onderscheiden. Bjjzonderen lof verdient de heer Faassendie als Saladin een rol hadgeheel buiten zijn cmploi gelegen, en deze toch zóó goed speelde dat men den komiek volkomen vergat. Ook den heer Wijnstok zagen wij met genoegen. De vertaling mocht wel eens van eenige gallicismen, zooals: «zijne kennis ge maakt", gezuiverd worden. Het nastukje, eene naïeve scène tusschen twee bewoners van den Elzas, werd alleraardigst gespeeld door mevr. de Maan en de heer Rigot. Leiden, 31 December 1872. INGEZOWBEK. Ingevolge een Raadsbesluit, genomen in de maand Junjj 1871, tot het doen sloopen van een der beide op den stads vestwal ter zijde van de voor malige Koepoort staande Kruidtorens, is onlangs bij herhaling, in de Leid- sche Courant van 16 en 19 December, de een dier torens, tegenover de St. Jacobsgracht ter verkoop voor afbraak aangeboden: en thans vernemen wc dat dit aanbod reeds aangenomen is. Maar wij rekenen ons verpligt tot teregtwijzing van eene daarbij plaats gehad hebbende vergissing. Die toren namelijk draagt niet den naam van Oostenrijk, hetwelk die is van den anderen toren, maar van JJourgondiëgelijk men op oude kaarten of plattegronden der stad Leiden zien kan, onder anderen in Dr. J. van Vloten's Beleg en Ontzet ran Leiden (Leid. 1853). En wat de zaak zelve betreft, verwijzen we naar eene in de Courant van 5 Julij 1871 tegen die afbraak ingebragte bedenking, op grond der herinnering aan dien toren verbonden van een voorval in den laalsten nacht van Leidens ontzet in 1574. Toen we in den algeloopen zomer bespeurden dat aan die torens eenige herstellingen aangebragt werdenhadden we niet verwacht dat het reeds zoo spoedig tot de uilvoering van dat besluit tot afbraak komen zoude, en het ware te wenschen geweest dit ten minste voorloopig uit te stellen tot na het aanslaande 300-jarig eeuwfeest op 3 October 1874; te meer nu men doende is om daaraan meerderen luister bij te zetten door het oprigten van een standbeeld voor Leidens burgervader 1'. Az. van der Werf, een plan dat op aller welgezinde Leidenaren goedkeuring en mede werking aanspraak heeft. De Directeur van het Postkantoor te Leiden brengt ter kennis van be langhebbenden, dat ten gevolge van eene wijziging in hel vertrek van twee treinen in de rigting naar Amsterdammet 1 Jannarij 1873 de verzending der correspondentie is bepaald als volgt: in de rigting van Amsterdam: ten 8.30, 11.45, 126, 4.55 en 7.35; in de rigting van Rotterdam, waarvan alleen het vertrek van den trein van 12 50 slechts 5 minuten bij de zomerdienst verschilt, alsnu 10.15. 12.50, 3.42, 6 en 9.52, De ligling der hulpbussen op de werkdagen, in de stad ten 7.30 en 10.45 's morgens. n u n 3.50 8.30 'savonds. Des Zondags en op de algemeen erkende Christelijke feestdagen, ten 10.45 's morgens en 3.50 's avonds. De bus aan het kantoor 30 minuten vóór de hierboven aangewezen ver trekuren, en die aan het station 5 minuten vóór het vertrek dier treinen, met uitzondering echter van die van 1.26 en 3.42. 0e brievenbus aan het Postkantoor bovendien nog ten 12 ure des nachts. De Directeur voornoemd Leiden, 30 December 1872. J. F1CHET. l Gewezen vonnissen in strafzaken door het Kanlongeregt te Leiden, I den 23sl« December 1872. 2 wegens als publieke vrouw, zich niet op den bepaalden tijd aan het geneeskundig onderzoek te hebben onderworpen. 1 wegens als bordeelhoudster geen opgave aan het bureau van politie te hebben gedaan, van in haar bordeel plaats gehad hebbende verandering in I het personeel van publieke vrouwen. 2 wegens het maken van nachtelijk burengerucht. 1 wegens hetzelfde feit, vrijgesproken. 1 wegens het ophalen, na gezetten lijd, van vuilnis aan de huizen der ingezetenen. j 1 wegens het werpen van vuilnis in gemeente-wateren. 2 wegens het ongedekt dragen van vuur op de straat. 1 wegens het rijden met ongemuilbande honden. 3 wegens het verrigten buiten eene openbare waterplaats (urinoir) van datgene, waartoe die inrigtingen bestemd zijn. 5 wegens het baggeren in den Rijn, zonder toestemming van het Hoog heemraadschap van Rijnland. j: ADV EltT ES l i ES. Amsterdam, 30 December 1872. Voorspoedig bevallen vau een Zoon C. M. WAKERLIN VAN LANGEVELD. Eenige en algemeene kennisgeving. Op heden beviel zeer voorspoedig van een welgeschapen Dochter mijne geliefde echtgenoote H. J. DONDERS. Leiden, 30 December 1872. L. VAN DER EERDEN. Bevallen van eene Dochter M. C. KICHELER GUBB1. 31 December 1872. Algemeene kennisgeving. Voor de menigvuldige bewijzen van belangstelling, gedurende de hevige ziekte van mijne echtgenoote ondervondenbetuig ikook namens haar en verdere betrekkingen, mijn' oprechten dank. 31 December 1872. J. VAN DER MEER. Tot inschrijving van leerlingen zal worden gevaceerd op Zaturdag den 4,len January 1873, des namiddags te één uur, in het gebouw tot nut van 't algemeen. C. G. NIEUWVEEN, Commissaris-Secretaris. GEDENKTEEKEN KAISER, Eenige vereerders, vrienden en leerlingen van wijlen Prof. KAISER, hebben zich tot eene Commissie vereenigd, om een hem waardig gedenk- teeken b. v. een borstbeeldop te richten aan de Leidsche Sterrcwacht. Zij vertrouwen, dat velen zullen instemmen met deze hulde, te brengen aan de nagedachtenis van den grooten Slerrekundigc, die zooveel heeft gedaan tot bevordering van den bloei der wetenschap en van hare waardeering in ons vaderland. Allen die daartoe willen medewerken, worden uitgenoodigd, hunne geldelijke bijdragen in te zenden, hetzij aan den Penningmeester, Prof. II. G. VAN DE SANDE BAKHUYZEN te Leiden, of aan eenig ander lid der Commissie. De Commissie: JlP. Mr. D. T. GEVERS VAN ENDEGEESTVoorzitter. Prof. II. G. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, te Leiden, Penningmeester. D'. J. M. VAN BEMMELEN, te Arnhem. Prof. J. BOSSCHA Jr., te 'stiage. D. J. BROUWER, oud Kapt.-Luit. ter Zee te 's Hage. Prof. C. P. BURGER, te Leeuwarden. Prof. L. A. J. BURGERSDIJK. te Deventer. Dr. D. G. CRAMERte Zutphen. Dr. J. EVERWIJN, te Moordwijk. Prof. D. BIERENS DE HAAN, te Leiden. Prof. S. A. NABER, te Amsterdam. Prof. J. A. C. OUDEMANS, te Batavia. Prof. L. COHEN STUART, te Delft. D'. W. VALENTINER, te Leiden. D'. E VAN DER VEN, te Haarlem. Prof. W. F. R. SUR1NGARte Leiden, Vice-President en Secretaris. De Ondergeteekende geeft aan zijne geëerde begunstigers kennis, dat hjj met 1 Januari 1873 zjjne Ilorologlemakers-AlTaire heeft overgedaan aan zijn Neef F. J. H. DRIESSEN, die hij bij deze minzaam durft aanbevelen dankbaar voor het vertrouwen hem zoo ruimschoots geschonken. De Heer F. J. H. DRIESSEN belast zich met de vereffening der loopende zaken. UEd. Dw. Dienaar, Leiden, 1 Januari 1873. L. HESIELIYK. Mij refererende aan bovenstaande, neem ik de vrijheid mij als zoodanig aan te bevelen, belovende niets onbeproefd te laten mij het vertrouwen waardig te maken, Ie meer daar ik van jongs af door mijn Oom in die zaak ben opgeleid en de zaak ook onder diezelfde firma zal voortzetten. UEd. Dw. Dienaar, Leiden, 1 Januari 1873. F. J. H. DRIESSENJ, firma HESSEL1NK, Horologieuiaker.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1873 | | pagina 3