bijvoegsel, behoorende tot de Leidsche Courant van JJaandag 06 December ,1*72, 207. binnknlandsciir rkrigtrn. LEIDEN, I4 December. Naar wij vernemen is door mejufvrouw Johanna Rebecca Alt, weduwe van den heer Martinus Cossee, onlangs le dezer slede overleden aan verschil lende godshuizen en philanthropisclie instellingen o. a. het volgende gelega teerd Aan het gereformeerde H. G. of armen wees- en kinderhuis alhier, I000: aan het Oude mannen- en vrouwenhuis van de geref. gemeente alhier, f1000aan het gereform. Minnehuis alhier, I tOdO; aan de diaconie-armen der Nederd. herv. gemeente alhier, lOtJO; aan het Nederlandse!) bijbelge nootschap. afdeeling Leiden. 1000aan de aldeeling Leiden van hel Nederl. zendelinggenootschap 1000aan de Zondagschool van hel bijbelgenootschap alhier. /200; aan de Zondagschool aan den Midde weg alhier, '200; aan het YVeduwenfonds der Katwijksche visschers, 200; aan het Weeshuis te Katwijk aan Zee. 1 200; aan het stedelijk Werkhuis alhier, 100aan de Nederl. Gustaaf-Adolf-Vereeniging alhier. 100. Men verneemt, dat de Leidsche afdeeling van hel Nederlandsche zen delinggenootschap voornemens is, het vijf en zeventigjarig heslaan van dal genootschap, gesticht Ie Rotterdam en I9de" December 1797. feestelijk te herdenken in eene godsdienstige zamenkomsl in de Evang. Lulhersche kerk op aanst. Woensdag, 's avonds ten 7 ure. waarbij, onder afwisseling van een zangkoor, achtervolgens zullen optreden prof Prins, ds. W. Erancken van Rotterdam en de zendeling J. Kruyten tevens verslag zal worden ge daan van de Leidsche hulpvcreeniging, gedurende liet eerste jaar van haar bestaan. Het getal der in het Werkhuis alhier opgenomenen bedroeg gedurende deze week dagelijks van 133 tot 150 volwassen personen en 41 tot 56 kinderen. Op den huize de Poll, nabij Deventer, is overleden de minister van staat en lid der eerste kamer W. A. baron Schimmelpenninck van der Oye, op perhofmaarschalk des konings, oud-gouverneur der provincie Gelderland. Rij den gemeenteraad van Rotterdam is ingekomen een adres van den heer P. P. Kiewiets, houdende verzoek om, bij toepassing van het Liernur- stelsel te Rotterdamin aanmerking te komen als pachter der volgens dat stelsel verzamelde privaalstoffenzijnde hij in slaat daarvoor zoodanigen prijs te betalen, dat de te maken kosten gedekt worden. Het provinciaal geregtshof in Utrecht heeft uitspraak gedaan in de zaak van den moord te Heemstede. De eerste en de derde beschuldigde zijn tol levenslange, de tweede is tot 15 jaren tuchthuisstraf veroordeeld. Naar men uit Arnhem meldt is de waterstand in den Rijn weder bui tengewoon hoog. Ten gevolge van den hoogen waterstand is de beneden- kade op nieuw overstroomd en heeft het water in de polders en op de uiterwaarden eene buitengewone hoogte bereikt. Men meldt uit Leeuwarden: De heer F. F. Canneel, kommandantvan het huis van opsluiting en tuchtiging alhier, heeft, naar men verneemt, zijn eervol ontslag aangevraagd. Wordt uit sommige provinciën gewag gemaakt van groote vangsten op de jagt. ook in deze provincie wordt hier en daar overvloedig wild gevangen. Door een gezelschap jagers van Dronrijp en Menaldum toch zijn in korten tjjd met de lange jagt niet minder dan 106 hazen vermeeslerd. De prijs der boter aan de waag alhier was: le soort ƒ58, 2' soort 50.50, per ton. Door de arrond.-regtbank te Winschoten is regtsingang verleend tegen H. O. de Groot, timmerman, te Oude Pekela, verdacht van in den nacht van 26 op 27 Nov. jl. een, mede door hem en zijn gezin bewoonde behui zing. opzettelijk te hebben in brand gestoken, terwijl te voorzien was, dat daarbij menschenlevens in gevaar konden worden gebragt. De beschuldigde is gevangen genomen en naar het huis van arrest overgebragt. Door den storm van Maandag jl. is in de nabijheid van Makkum een tjalkschip gestrand, hetwelk eerst Dingsdag avond aldaar werd vernomen Woensdag morgen heeft een drietal schelpvisschers zich naar het wrak begeven, dat bevonden werd bijna geheel onder water te zitten; de naam van het schip, dat in het midden was gebroken en waarvan de achterplecht was afgeslagen, was hoegenaamd niet te ontdekken. Eenige goederen, be nevens een bus met zeekaarten, werden geborgen. Men vermoedt, dat de opvarenden allen in de golven zijn omgekomen. Nabij Ameland is Woensdag 11. gestrand het Engelsche schoenerschip Oreon, kapitein Bucher. met steenkolen van Sunderland naar Zicrikzee. De opvarenden, bestaande uit zeven man, zijn gered door de wakkere in spanning en tegenwoordigheid van geest van Bote Bakker, zeeman le Nes, en P. de Jong, landbouwer le Buren. Al zwemmende cn op stukken hout drijvende naar wal gedreven, werden de schipbreukelingen door genoemde personen, die zich zoover mogelijk in zee begavenverder aan land geholpen. De redding der schipbreukelingen was juist volbragt toen de reddingboot van Nes kwam opdagen. Van schip en lading hoopt men, zoodra het we der gunstiger is, nog iets le zullen kunnen bergen, althans zoo het schip vooraf niet wordt verbrijzeld. Door den industrieel W. A. Scholten, te Groningen, is, evenals in hel vorig jaar, ƒ1000 beschikbaar gesteld, om daarmede arme kinderen, die getrouw de school bezoekenvan warme spijzen te voorzien. 's GRAVENHAGE14 December. Z. M. heeft vergunning verleend aan den heer C. Bisschop, kunstschil der, te 's Hage, tot het dragen der versierselen van ridder der Leopolds orde, hem door den koning der Belgen geschonken. - Aan den Oost-lndischen ambtenaar A. Slichergewezen 3e" commies bij de algemeene rekenkamer van Ned. Indië, thans met verlof hier le lande, is, op zijn verzoek, eervol ontslag uit 's lands dienst verleend. De tweede kamer heeft in hare heden gehouden zitting eenige kleine wets-ontwerpen aangenomen, waaronder die tol bekrachtiging van provin ciale belastingen. Vervolgens kwam in behandeling hoofdstuk VIIA der begrooting, nationale schuld, dat mede werd aangenomen. Daarna werden de algemeene beraadslagingen gevoerd over hoofdstuk VIIB, Financiën. Daarbij werden besproken: de wensch naar belastinghervorming; de vraag nopens den gouden of den zilveren standaardspeciale vragen over finan ciële onderwerpen; het beginsel van scheiding van kerk en slaat, in ver band tot het wegnemen van de begrooting van den post tractementen voor nieuwe standplaatsen of verhoogingen voor geestelijken. Maandag voortzetting. Heden middag wordt door den minister van binnenl. zaken, den heer Geertsema, een groot diner gegeven, aan de ministers, leden van de staten- generaal, sommige leden van het corps diplomatique, alsmede aan eenige verdere genoodigden. Het prov. geregtshof in Zuidholland heeft, bij arrest van gisteren, in hooger beroep uitspraak gedaan op het vonnis der Leidsche regtbank, waarbij D. v. Z tol twee jaren eenzame opsluiting is veroordeeld wegens opligting, ten nadeele van zijnen meester gepleegd. Dat vonnis is door het hol vernietigd maar het heeft dezelfde slral opgelegd, als de regtbank uit gesproken had. Voorts werd door het hof behandeld eene zaak, die. vooral wat betreft het juridiek gedeelte, niet van belang ontbloot is. J. V., gemeente-ontvan ger te Alkemade, wonende aan de Rijpwetering. werd door de Leidsche regtbank den 16 Augustus jl. op eigen verzoek verklaard te zijn in staat van faillissement in zijne qualileit van lid der ontbonden Leidsche kassiers firma Prins C". Daarbij werd de heer mr. A. J. de Geus, advocaat te Leiden, als curator aangesteld, die dan ook reeds den volgenden dag zich naar de woning van den fa ill iel verklaarde begaf, ten einde diens boedel te inventariseren, üp aanwijzing van de vrouw van V., daar deze niet thuis was werden de toen gevonden goederen gelaxeerd op een bedrag van f -412.45. Al aanstonds viel het den curator in het oog, dat men hem niet alles wat tot den boedel moest worden aangemerkt had opgegeven, en gaf daarvan reeds mededeeling aan de vrouw. Den 2l,"n Augustus meldde V. zich zelf hij den curator aan en deed toen nog aangifte van een huis en eene schuldbekentenis, die mede moesten worden aangemerkt als tot den boedel te belmoren en hield nu zells, nadat de advocaat hem had voorge houden dat hij zijne opgave zou moeten beëedigen. vol. dal hij niets meer bezat, dat deel van zijn hoedel uitmaakte. V. werd eenigen tijd daarna, krachtens de bepaling van hel wetboek van koophandel, als gefailleerd koopman gegijzeld, en zulks ten gevolge van het niet betalen eener som van 18OOO, die de firma Meijers C". van de firma van besch. had te vorderendaarbij werd tevens op zijne goederen beslag gelegd. De curator zette intusschen zijn onderzoek voort en kwam tot de ontdekking dat een groot gedeelte van den boedel van beseh. zoowel te Rijpwetering als te Leiden verborgen en prelentiën aan den Doedel onttrokken waren. Zoo ont dekte hij dat besch. te Rijpwetering een huisje naast zijne woning had ge huurd en daarin zoowel meubelen als andere goederen had geborgen, ge schat op eene waarde van ƒ214.50, terwijl op twee plaatsen te Leiden der gelijke goederen van besch. aanwezig waren, die op ƒ71.50 en ƒ18 werden gelaxeerd Eene pretentie van 4400 had V. aan zijn zwager overgedragen voor eene van f 800, die echter reeds was voldaan Eene andere pretentie van ƒ100 had besch. aan iemand ter bewaring gegeven om die, na regeling van zaken, te kunnen incasseren. Goud en zilver was mede niet gevonden; maar omdat de vrouw van besch. een gouden ketting droeg torn de curator in zijne betrekking ten huize van besch. werkzaam was. deed hij ook daar naar onderzoek en nadat besch. had gezegd dal hij bedoelde voorwerpen zijn schoonvader had overgedaan voor zekere schuld, kwam, toen deze opgave bleek logenachtig te zijn, voor een bedrag van 221 te voorschjjn. Hierbij moet worden gemeld dat besch. zelf vele aanwijzigingen deed, die tot ontdekking aanleiding hebben gegeven. Zoo ook werd op zijne aanwij zing uit den moestuin achter zijne woning een trommel met geldswaardig papier opgegravenen een zilveren lepel en vork die in een regenbak waren verborgen, den curator ter hand gesteld. Al deze handelingen, die door den curator onder eede werden bevestigd, erkende besch. te hebben bedrevenmaar hij had daarbijzooals hij opgaf, geen bedoeling zijne schuldeischers te benadeelen. Alleen meende hij zich daardoor te kunnen waarborgen voor de uitvoering van het vonnis, waarbij beslaglegging op zijne goederen was bevolen. Nadat, behalve de curator, nog een tiental getuigen waren gehoord, was het woord aan den advocaat-generaal mr. van Maanen, die de opgaven van besch. in verband beschouwde met de verklaringen van de getuigen en tot de overtuiging kwam dat besch.. wetende hoe zijne zaken stonden, drie weken vóór dat hij failliet verklaard werd, mobilaire en andere goederen en inschuldentot zijn boedel behoorende, daaraan had onttrokken. Dat hij geen plan had zich ten nadeele van zijne crediteuren te bevootdeelen kon advocaat-generaal niet locgevende firma Meijers C°. had zich mede als creditrice aangemeld. Besch. was volkomen van zijn toestand bewust en had dus in den zin der wet goederen verborgen en pretenliën verduisterd. Ook de houding van V. deed advocaat-generaal gelooven dat hij teregt wordt beschuldigd van frauduleus bankroet en requireerde ten slotte diens schul digverklaring en veroordeeling lot tuchthuisstraf van 5 tol 15 jaren. De verdediger, mr. van Gigch, gaf toe al het door den procureur-generaal aangevoerde, maar voegde er dadelijk bij dat door de handeling van besch. geen nadeel aan den boedel was toegebragt, ja op eigen aanwijzing was veel gevonden. Indien bij het maken van den inventaris terstond beëedi- ging had plaats gehad, zou welligt ook dadelijk besch. hebben bekend wat hij gedaan bad; van eenige benadeeling van werkelijke en wettige crediteu ren was niets bewezen. Pleiter kwam nu tot de behandeling eener belang rijke vraag die nog nooit is beslist, voor de onvoldoende toelichting waar van hij de toegevendheid van hel hof inriep, daar zijne ongesteldheid hem eene breede uiteenzetting verhinderde. Deze vraag was namelijk of een ge wezen koopman kan worden failliet verklaard, hetgeen ten deze door de regtbank te Leiden is gedaan. Alleen een gefailleerd koopman kan als be- driegelijk bankbreukige worden vervolgd, maar niet een gewezen koopman. Pleiter gaf toe dal omtrent hel eindigen van liet koopmanschap in vele ge vallen twijfel kan beslaan, maar bij een vennootschap, waarvan hier sprake is, is geen twijfei mogelijk, omdat krachlens het wetboek van koophandel de ontbinding van de vennootschap moet worden gepubliceerd, hetgeen ten deze heeft plaats gehad. Z. i. bad de regtbank te Leiden gedwaald, door niet alleen een ontbonden vennootschap, maar zelfs een der leden individueel failliet te verklaren. Daar dus het voornaamste element voor eene schuldig verklaring wegens bedriegelijke bankbreuk, namelijk een gelailleerd koop man z. 1. niet aanwezig was, concludeerde pleiter lot vrijspraak van zijn cliënt. Na re- en dupliek, waarbij de procureur-generaal toegaf dat in den let terlijken zin der wet de verdediger gelijk had, maar dal naar den geest der wet een koopman koopman bleef zoolang zijne zaken niet zijn afge daan en het z. i. dus hier wel degelijk een gefailleerd koopman betrof, werd de uitspraak bepaald op heden over acht dagen. Voor eenige dagen kwam te Seheveningen van de haringvangst binnen eene aldaar te huis behoorende pink. Aan de bemanning ontbraken twee koppen en men maakte zich al reeds ongerust, dat zij even als, helaas! zoovele visschers, in de golven waren omgekomen Hun achterblijven had echter een andere oorzaak. De Scheveningers zijn gewoon, wanneer zij van de vischvangst naar hun vaderland terugkeereneenigen lijd de kust aan te doen en alsdan aan wal te gaan om levensmiddelen in te koopenten einde ze hier te lande binnen te brengen. Zoo was het ditmaal met deze visschers het geval bij Lowestoft, waar zij 0. a. meel moesten inslaan. Na een en ander te hebben aangekocht, drongen zij, bij het doorkruisen van laatstge noemde plaats, de woning van eene waschvrouw binnen en eischlen geld van haar. De vrouw gaf daaraan in zooverre gehoor dat zijom van dit lastige volkje bevrijd te zijn, het eenige shillings ter hand stelde. Zij gaf intus-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1872 | | pagina 5