/EIDSCDE
C HI) R A H! T,
1872.
WOENSDAG 20 NOVEMBER.
V. 275
BINNENLANDSCUE BEKIGTEN.
De Courant verschijnt dagelijks. Zon- en feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars ƒ3.franco p.p, t 3.50
met het Ferslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor <2.60
gaars, buiten de expeditie kosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p, 6 Cents,
De prijs der Advertenliën is van 14 regels f 1.iedere regel meer 25 cents.
Advcrtentiën voor DuitschlandOostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door HAASENSTEIN VOGEER Expeditie-Kantoor van Advertenliën te
HamburgLubeckFrankfort a hi., Berlijn Leipzig, Dresden Breslau, Keulen, Stuttgart, Weenen, Praag, Bazel, Zürieh, St. Gallen, Genlve en Lausanne
LEIDEN, 19 November.
De gisteren avond ten 8 ure geopende zitting van den gemeenteraad
werd, na het lezen van de noiulen der voiige vergadering, op verlangen
van den heer Lezwijneenigen tijd met gesloten deuren voortgezel. De
deuren weder geopend zijnde, stelde de voorzitter aan de orde het verzoek
van de hh. de Bordes, Wiggers van Kerchem cn baron Sloetom onder
sleuning uit de gemeente-fondsen ten behoeve van hun plan tot aanleg van
een spoorweg van Leiden naar Woerdenwaarvan hij met een enkel woord
het groote belang voor de stad Leiden deed uitkomen. Over de algemeenc
strekking van het gunstig praeadvies van burg. en weth. en van de com
missie van financiën voerde alleen de heer du Rieu bet woord, om te ken
nen te geven dat hij met genoegen bet rapport over deze zaak had gelezen
en dat ook de kamer van koophandel daarin veel belang stelde, zoodat ZR
besloten had zich te wenden tot de provinciale slaten met verzoek de zaak te
ondersteunen. De voorzitter verklaarde dit met de meeste voldoening te
vernemen.
Vervolgens werden de beraadslagingen geopend over het eerste punt der
conclusie van het rapport, strekkende om burg. en weth. te magligen voor
een bedrag van ƒ250,000 in aandeelen deel te nemen in de geldleening,
welke tot den aanleg van bedoelden spoorweg zal worden aangegaan door
de naamloozc vennootschap door adressanten op te rigtcnonder de voor
waarden daarbij aangegeven. De heer Dercksen verklaarde er zich in zoo
verre tegen dal de som van ƒ250,000 hem te hoog voorkwam. Vroege^,
had men in zake liet ontwerp Knijff en Kaplijn, voor de lijn Leiden—Utrecht,
slechts voor 200,000 deel willen nemen. Hij zag niet in dat Leiden voor
deze ljjn meer zou moeten geven dan voor de vorige, een voorstel dal alleen
steunde op het meerdere rendement van deze lijn; de vorige zou 2% pCt.
deze 3 pCt. geven. Leiden moest dan toch jaarlijks ƒ5000 ofleren. Hij
stelde dus voor de som van ƒ250,000 te vervangen door f 200,000. De voor
zitter voerde hiertegen aan dat liet hier niet gold eene lijn LeidenUtrecht
of LeidenWoerden; dit was de hoofdzaak niet, het doel was eene directe
aansluiting te verkrijgen met den Rijnspoorweg. Het was maar niet om
jaarlijks 5000 kwijt te raken, maar men nam deel wegens het belang, dat
Leiden bij de zaak had. Er zou toch moeijelijk eene lijn worden ontwor
pen met betere uitzigten. Men had altijd naar eene directe aansluiting ver
langd. Het zou thans verkeerd zijn, met het oog op de rente, te zeggen:
wjj kunnen het wel minder doen. Wanneer men nu minder ging geven
dan aan de onderneming Knijff en Kaplijndan zou men loonen minder
belang in deze lijn te stellen. De heer Buys voegde bierbij dat men voor
deze onderneming hetzelfde veil wilde hebben als voor de vorige, liet was
maar niet zoo gemakkelijk een kapitaal van drie millioen voor eene derge
lijke zaak hier te lande bijeen te brengen. De ondervinding had dit nog
in den jongsten tijd bewezen. Had hij de zekerheid dat met eene bijdrage
van een ton liet kapitaal zou te vinden zijn, liet zou hem wel zijn; maar
er zou eene inspanning van alle krachten noodig zijn om de zaak tot stand
te brengen. Positive zekerheid ontbrak hem, want met alle ondersleuning
van provincie en gemeente was de zaak nog altijd twijfelachtig. Het voor
stel van den heer Dercksen, niet voldoende ondersteund wordende, kon
verder geen punt van overweging uitmaken. Het eerste punt van de con
clusie van liet rapport, in stemming gebragt zijnde, werd aangenomen met
23 stemmeii tegen 1die van den lieer Dercksen.
De voorwaarden, aan de deelneming verbonden, werden achtereenvolgens,
met enkele wijzigingen, door den voorzitter voorgesteld, goedgekeurd, als
mede het tweede punt der conclusie.
De conclusie van het rapport, zooals die thans werd aangenomen, is van
den volgenden inhoud;
I. Burgemeester en wethouders te magtigen ora voor een bedrag van
ƒ250,000 in aandeelen deel te nemen in de geldleening, welke tot den aan
leg van den spoorweg LeidenWoerden zal worden aangegaan door de
naamlooze vennootschap te dien einde door adressanten op te rigten, en
zulks onder de navolgende voorwaarden
1°. dat aan burgemeester en wethouders zal zijn gebleken dat de voor
waarden der geldleening in hoofdzaak zamenstemmen met diewelke door
adressanten in liuu adres en bij de nadere mondelinge zamensprekingen niet
het dagelijksch bestuur zijn opgegeven, naar den zin en de beteekenis die
daaraan in dit rapport worden gehecht;
2». dat iu geen geval de gunning van den aanleg geschiede zoogenaamd
a forfait en er derhalve van betaling in aandeelen ol obligatiën geen sprake
zal zijn:
3". dat wanneer de benoodigde som niet in aandeelen zal kunnen worden
geplaatst, maar de uitgifte van obligatiën noodig zal blijken, de gemeente
bevoegd zal wezen hare inschrijving in aandeelen geheel of gedeeltelijk te
verwisselen in eene inschrijving van obligatiën
4°. dat burgemeester en wethouders zich zullen hebben verzekerddat
eene naar het oordeel van den raad voldoende verbinding van de nieuwe
spoorbaan met den Hollandsclien ijzeren spoorweg te Leiden en het door
loopend regtstreeksch verkeer tusscben beide wegen voor personengoederen
cn vee werkeljjk zal verkregen worden;
5". dat de betrekkelijke raadsbesluiten de goedkeuring van HH. gedepu
teerde staten van Zuid-Holland zullen hebben verworven.
11. Te bepalen dal dit besluit zal geacht worden te zjjn vervallenwan
neer de definitive concessie tol aanleg van bedoelden spoorweg niet vóór
ol op den lst 0 Maart 1873 aan de adressanten zal zijn verleend.
Voorts kwam nog aan de orde het voorstel van burg. en weth. tot het
indienen van een adres aan de provinciale staten van Zuidholland, waarbij
wordt verzocht liet plan lot den aanleg van bovenbedoelden spoorweg
uit de provinciale fondsen te willen ondersteunen. Met algemeene stemmen
vereenigde de raad zieh met dat voorstel. De voorzitter bragt daarop een
eoncept-adres ter tafel, dat. na voorlezing, werd goedgekeurd. Door den
lieer Cock werd er op aangedrongen dit adres ten spoedigste te drukken,
zoodat het Woensdag morgenbij de opening van de vergadering der stalen,
in handen van al de leden kon zijn. De voorzitter verklaarde dat dit in de
bedoeling lag.
Bedoeld adres is van den volgenden inhoud:
»De raad der gemeente Leiden geeft met verschuldigden eerbied liet volgende
te kennen:
dat in zijne vergadering van beden, naar aanleiding van het door de
heeren J. P. de Bordes. C. F. VV. Wiggers van Kerchem en mr. L. A. J. Wr.
baron Sloet ingediend verzoek om ondersteuning uit de geineente-fondsen
ten behoeve van hun plan lot aanleg van cenen spoorweg van Leiden naar
Woerden, is besloten: Burgemeester en wethouders te magtigen om voor
een bedrag van twee honderd cn vijftig duizend gulden in aandeelen deel te
nemen in de geldleening, welke tot aanleg van bedoelden spoorweg zal wor
den aangegaan door de naamlooze vennootschap, ten voorschreven einde door
adressanten op te rigten;
dat de raad ten volle overtuigd is dat de tot staudkoming van den gepro-
jecteerden weg eene zaak is van het meeste belang niet alleen voor de be
trokken gemeenten r maar zeer zeker ook voor de provincie Zuid-Holland
in het algemeen, en uit dien hoofde met belangstelling heeft kennis genomen
van het aan de provincinciale staten door de heeren de Bordes c. s. ingediend
adres en van het rapport uilgebragt door de te dien einde uit uwe vergade
ring benoemde commissie;
dat de kans van slagen voor deze onderneming aanmerkelijk zoude ver
minderen wanneer het gewestelijk bestuur zich van geldelijke ondersteuning
mogt onthouden;
Redenen waarom de raad zich met den meesten nadruk tol uwe vergade
ring wendt met het verzoek om overeenkomstig de conclusie van bovenbe
doeld rapport op de aanvrage van adressanten gunstig te willen beschikken."
Door de Kamer van Koophandel cn Fabrieken alhier is het volgend
adres ingediend aan de provinciale stalen van Zuidholland;
"Bij adres van 4 Julij 1871 heeft de Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Leiden zich tot Uwe vergadering gewend met het verzoek om, uit de
provinciale kas, een krachtigen finantiëlen bijstand te geven aan de door de
heeren P. C. Knijff cn A. Kaplijn te Woerden aangevraagde spoorwegljjn
van Leiden naar Utrecht.
De door deze heeren aangevraagde concessie is thans vervallen en daar
voor is in de plaats gelreden de door de heeren J. P. de Bordes, C. F. W.
Wiggers van Kerchem en Mr. L. A. J. W. Baron Sloet verzochte concessie
van eene spoorweglijn van Leiden naar Woerden.
Dezelfde redenen die voor ons gegolden hebben om den bijstand der pro
vincie te verzoeken voor de concessieKnijff—Kaplijn, bestaan voor de aan
gevraagde concessie—de BordesWiggers—en Sloet. Sinds jaren heeft de
gemeente Leidenen heeft ook onze Kamer, aangedrongen op eene aanslui
ting aan het groote spoorwegnet. Van alle groote gemeenleu des rijks is
Leiden de cenige die van eene regtsireckschc aansluiting aan dat net is uit
gesloten en bij elke gelegenheid heeft zij zich aan de bevoegde magten
gerigt om uit dezen onnaiuiirlijken toestand verlost te worden. Wij meeneu
dal thans de gelegenheid daartoe, door de aanvraag de BordesWiggers—
Sloet, bij uitnemendheid gunstig is. Het is niet noodig de voordeelen welke
dit plan, dat aan de deelnemers een verzekerd minimum van rente aanbiedt,
op het plan van den spoorweg Leiden—Utrecht voorheeft, aan U te betoo-
gen. Eene enkele vergelijking der beide aanvragen doet dit genoegzaam in
het oog vallen.
Wat wij, in ons adres van 4 Julij 1871, van de aanvraag Knijff— Kaptijn
gezegd hebben, nieencn wij thans van de aanvraag de Bordes-Wiggers-Sloet
met dubbelen aandrang te mogen herbalen: //Alleen door algemeene deelne
ming en medewerking is het ten uitvoer leggen van dit plan verzekerd.
Het spreekt van zelf, dat men noch van de provincie, noch van de betrok
ken gemeenten vergen kan, dat zjj, door hare bijdragen, de benoodigde
som zullen vol maken. Maar eene onbekrompen bijdrage zal. behalve de
onmiddellijke geldelijke ondersteuningwelke zij aan de onderneming schenkt,
haar terstond een groolen zedelijken steun geven. De subsidie der provincie
zal voor het publiek de borgstelling zijn, dat men hier te doen heeft met
eene ernstig gemeende en solide onderneming, die, omdat zij groote he*