LE1BSCSIE
COURANT.
1872.
BINGSDAG 19 NOVEMBER
274.
ST ADS-BE RIGHT EN.
2e Suppletoir Kohier der plaatselijke directe belasting, 1872.
BIN N E N L AN I')SC U E BK BIG T li N
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courrnt ts per vierendeel jaars f 3.franco p.p. f 3.50
met het Ferslag der Handelingen tan den Gemeenteraad f 3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voer /2.50
jaars, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents.
De prijs der Advertentiën is van 1—4 regels f 1.iedere regel meer 25 cents.
Advert eatiën voor DnitschlandOostenrijk en Zwitserland worden nitslnitend aangenomen door HAASENSTEIN VOGLEIÏ Expeditie-Kantoor van Advertentiën te
Hamburg, LubtckFrankfort a. M.Berlijn Leipzig, Dresden Breslau, Keulen, Stuttgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. (lallen, Genève en Lausanne
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 264 der wet van den 29sttD Juni 1851 f (Staatsblad N°. 85);
Doen te weten, dat het 2C Suppletoir Kohier van de plaatselijke directe
belasting over 1872 op heden voorloopig is vastgesteld, en van heden tot
en met den 2a,° December aanstaande, ter Secretarie dezer gemeente
(financiële afdeeling), van 12 tot 3 uren, voor een ieder ter lezing is
nedergelegd.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, 18 November 1872. v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
LEIDEN, 18 November.
De hoogleeraar dr. J. P. N. Land, aanvaardde heden het hoogleraars
ambt bij de faculteit van bespiegelde wijsbegeerte en letteren aan de hooge-
school alhier, met het houden eener redevoering *over de eenheid van den
geest."
Bij de heden ten raadhuize gehouden verhuring van het grasgewas
op de stadswallen enz., voor den tijd van drie jaren, in vijf partijen, zijn
daarvan huurders geworden: partij 1, P. van den Bergh, voor 11 'sjaars;
partij 2, P. Zuiderwijk, voor 31 'sjaars; partij 3, G. van der Veer, voor
ƒ18 'sjaars; partij 4, W. J. Bink, voor 7 'sjaars; partij 5, C. W. Vree
burg, voor ƒ30.
Door den minister van binnenl. zaken is bij de tweede kamer ingediend
eene nota van wijzigingen in het wets-ontwerp betreffende het Vde hoofdstuk
der staatsbegrooting voor 1873. Daarbij wordt o. a. het cijfer van art. 117
verhoogd met ƒ48000 en gebragt op ƒ176.066. Ter toelichting daarvan
zegt de minister het volgende:
Reeds bij het organiek besluit van 2 Augustus 1815, regelende hethoogcr
onderwijs, was bepaald, dat zoodra mogelijk met de stichting van eenj nieuw
akademiegebouw zou worden aangevangen. Aan herinnering aan dal voor
schrift heeft hel sedert niet ontbroken, liet colicgie van curatoren, zoowel
als de akadcmische senaathebben herhaaldelijk den wensch naar een nieuw
gebouw uitgesproken, tot dat eindelijk in 1868 door den toenmaligen mi
nister eene opgave van de hoeveelheid en approximative grootte der benoo-
digde vertrekken werd gevraagd. Ofschoon daaraan in 1869 werd voldaan,
bleef de zaak op nieuw rusten. In het nu loopend jaar ontstond voor cu
ratoren eene nieuwe aanleiding op dit onderwerp terug te komen. Door
het overlijden van den heer mr. Bodel Nijenhuis kwam het door hem be
woonde huis, belendende aan het naast de akademie gelegen rijksgebouw,
waarin de verzameling van prenten en pleisterbeelden is opgenomen, beschik
baar. Kon dit voor het rijk verkregen worden, dan ware aan het plan lot
slichting van een nieuw akademiegebouw gevolg te geven. Het ligt toch in
de bedoeling dat gebouw te vestigen waar het tegenwoordige akademiege
bouw staat en dit uit te breiden, hetzij aan de zijde van het Rapenburg,
door het afbreken van de woning waarin de prenten en pleisterbeelden
zich bevinden, en van die van den heer Bodel Nijenhuis, indien deze kon
worden verkregenhetzij aan de zijde van den akadcmischen kruidtuin
door bet wegnemen der woning van den hoogleeraar in de botanie en een
deel der daaraan verbonden collegielocalenin welk laatste geval die hoog
leeraar de woning van den beer Bodel Nijenhuis zou betrekken. Overtuigd
'au de noodzakelijkheid van een nieuw gebouw ten dienste der hoogeschool,
beeft de minister curatoren getnagligd over den onderhandschen aankoop
'an het bedoelde huis met de belanghebbenden in overleg te treden, doch
daarbij uitdrukkelijk te doen uitkomen, dat de koop athankelijk werd ge
steld van het toestaan der vereischte gelden door de wetgevende magt.
Onlangs is berigtdat het huis op dien voet voor eene som van ongeveer
ƒ20000 te verkrijgen zou zijn. Die som heeft de minister de eer door ver-
Hing van art. 117 der begrooling van zijn departement voor 1873 aan te
"agen. Eerst wanneer door het toestaan daarvan gebleken zal zijn, dat
k vestiging van het verlangde gebouw door de wetgevende magt wordt
goedgekeurdzal tot het ontwerpen van het vereischte plan en het ramen
der kosten kunnen worden overgegaan, waarna eene afzonderlijke wets-
voordragt tot regeling der zaak aangeboden zal worden.
Hetzelfde artikel wordt voorts nog verhoogd met eene som van ƒ28000
als eerste termijn voor het stichten van een thealrum zoölomicumeen ge
bouw ten dienste van het onderwijs in de dierkunde en vergelijkende ont
leedkunde aan de Leidsche hoogeschool. Met betrekking tot de behoefte aan
en inrigting van zoodanig gebouw wordt verwezen naar het schrijven van
den Leidschen hoogleeraar dr. Selenka aan curatoren der hoogeschoolwaar
van afschrift hiernevens gaat. Nadat den minister de door dien hoogleeraar
ontworpen plannen waren medegedeeldis de hoofdingenieur van den wa
terstaat uitgenoodigd deze te onderzoeken en de raming van kosten na te
gaan. Een nader overleg met den heer Selenka heeft tot wijziging en ver
eenvoudiging geleid. De kosten zijn geraamd op ƒ53600, te verdeelen over
twee jaren, waarvan ƒ28000 in het eerste. Daar de lessen over zoölogie
en vergelijkende ontleedkunde door dc studenten in dc geneeskunde, die
over zoölogie door de studenten in de wis- en natuurkunde moeten gevolgd
worden en bij het natuurkundig examen ter verkrijging van den titel van
arts kennis der zoölogie en van vergelijkende ontleedkunde wordt gevor
derd mag het van groot belang geacht wordendat er eene betere gele
genheid dan thans besta tot het verkrijgen van kennis in gemelde vakken.
Uit dien hooide heelt de minister geen zwarigheid gemaakt overeenkomstig
het voorstel van curatoren de voor het verlangde gebouw gevorderde gelden
aan te vragen.
N». 131 wordt verhoogd met 2800, ten einde den hoogleeraar in de
natuurkunde aan de Polytechnische school een leeraar toe te voegen. De
ondervinding heeft de noodzakelijkheid daarvan doen inzien.
De minister van binnenl. zaken heeft ter kennis van belanghebbenden
gebragt dat, op 18 December van dit jaar, in het gebouw der polytech
nische school te Delft vergelijkend examen zal worden afgenomen van hen
die voor de betrekking van adjunct-ijker in aanmerking wenscben te komen.
Zij, die aan dit examen wenschen deel te nemen, moeten zich vóór 2 De
cember 1872 schriftelijk bij het dep. van binnenlandsche zaken aanmelden,
met naauwkeurige opgaaf van naam, voornamen en woonplaats, eb over
legging van eene geboorteacte. waaruit blijkt, dat dc candidaat op 18 De
cember 1872 den ouderdom van 18 jaren heeft bereikt.
Naar aanleiding van het onlangs vermelde advies van dijkgraaf en
hoogheemraden van Rijnland, ter zake van de verbetering van den toestand
van dat hoogheemraadschap, heeft mr. J. P. Amersfoordt aan de vereenigde
vergadering van Rijnland een adres gezonden, waarin hij ten slotte het
volgende voorstelt: "Aan dijkgraaf en hoogheemraden op te dragen (in
afwachting van de beraming der plannen voor Katwijk) nog in 1873 gema
len daar te stellen te Spaarndam of te Halfweg (des noods op heide plaat
sen). in slaat om den waterlast van Rijnland dragelijk te houden, gedu
rende den lijd dat er meer definitive werken aan de Noordzee zullen kun
nen worden uitgevoerd. C.)
Het llbl. meldt: Door de gunstige windrigling stroomt thans het
IJwater vrij snel door de siiualiesluis van de Noordzeesluizen naar zee en
voert het losgeschuurde zand tot voor de slrandlijn mede. Den 14<len was
de stand van het Kanaalwater, achter de Noordzeesluizen, zoo hoog, dal de
gesloten ebdeuren overliepen. Een der stoomwerktuigen te Schellingwoude
is nog steeds buiten werking en vordert belangrijke herstelling.
Uit 's Hage schrijft men aan de Arnh. Cl. o. a. het volgende: »Een
aantal burgemeesters is in de residentie geweest, om bij verschillende leden
der slaten-generaal zich te beklagen over de voorgestelde census-verlaging.
Zij bewerendat de voorgestelde census voor de kiezers van leden der
tweede kamer en van dc provinciale stalen niét te laag is, maar dat, aan
gezien men om kiezer voor den gemeenteraad te zijn, de helft betalen moet
van de som voor de kiezers, zooeven genoemd, de census voor kiezers van
den gemeenteraad veel te laag is. Genoemde burgemeesters beklaagden zich
zeer, dat hun gevoelen niet was ingewonnen en de regering zonder den
minsten grond geheel eigendunkelijk den census had voorgesteld, niettegen
staande Thorbecke in zijne opgaven omtrent den census er herhaaldelijk op
gewezen heeft. De minister Thorbecke zeide o. a.»Men heeft evenwel niet
alleen op kiezers voor de tweede kamer en de provinciale stalen te letten.
De uiterste grens voor census-verlaging is dus daar, waar men, vgrder