Hij VOEGSEL, behoorcnde tot de Leidsche Courant van Maandag 4 November .-1X7*2, ft'0. 26d. Te Utrecht had gisteren de tweede algcmcene vergadering plaats van den Nederlandschen protestantenbond, onder voorzitting van den heer mr. W. A. Bergsma. In die bijeenkomst was beraadslaagd over een voorstel van liet hoofdbestuur tot wijziging van het algemeen reglement der vereeniging. Na eenige beraadslaging werd het nieuwe concept reglement, op enkele punten geamendeerd, met bijna algemeene stemmen aangenomen. Uel eerste artikel van het nieuwe reglement luidt nu aldus: //De Nederlandsche protestanten bond is eene vereeniging van allen, die willen zamenwerken om vrije ont wikkeling van het godsdienstig leven te bevorderen, zoo binnen den kring der kerkgenootschappen als op ieder ander gebied." Hel hoofdbestuur be staat uit de hh. mr. W. A. Bergsma, voorzitter, prof. Buys Ballot, vice- voorzitterd9. A. G. van Hamel, secretaris, d'. W. de Jleijier, penning meester, ds. S. A. Carpentier Alting en den heer W. J. van Gorkom. Z. K. II. prins Hendrik heeft aan den heer burgemeester van Baarn m'. J. 11. 51. baron Mollerus van Westkerkc, een bijdrage van J200 toe gezegd in de kosten voor het bestraten van den weg van de Eembrug lot aan den straatweg bij de buitenplaats Coclhorst in de gemeente Hoogland. De arrond.-regtbank te Amersfoort heeft den vleeschhouwer B. T. aldaar, schuldig verklaard aan bedriegelijke handelingen in het gewigt bij de leverantie van vleeschten dienste der troepen van het reg. rijdende artillerie, en hem, onder aanneming van verzachtende omstandigheden, ver oordeeld tot eene cellulaire gevangenisstraf van 15 dagen. Berigten uit Paramaribo melden dat bij gouvernementsresolutie van 1 October, uit aanmerking van eene in de vcreenigde staten van Columbia becrschende 'epidemie (waarschijnlijk cholera), voor alle vaartuigen, die al dan niet regtstreeks van of wel via de vereenigde staten van Columbia (met uitzondering van Colon) alhier aankomenvoorzorgsmaatregelen zijn vast gesteld. lijj de tweede kamer is ingekomen een ontwerp van wet tot wijziging van de kieswet van 4 Julij 1850 (Stbl. n°. 37). Dit ontwerp bevat de vol gende bepalingen Art. 1. De tabel bedoeld in het eerste artikel van de wet 4 Julij 1850 is vervallen. Art. 2. Het eerste artikel van de wet van 4 Juljj 1850 wordt gewijzigd als volgt: Om kiezer van leden der tweede kamer van de staten-generaal te zijn moet men Nederlander, meerderjarig, ingezeten des rijks, en in het volle genot der burgerlijke en burgerschapsregten wezen. 5Ien moet bovendien ingezeten der provincie zijn, om kiezer van leden der provinciale staten; der gemeente, om kiezer van leden van den ge meenteraad te wezen. Om tot het kiezen van leden der tweede kamer cn van leden der provin ciale staten bevoegd te zijn, moet men in de directe belastingen eene som betalen van twintig gulden. In de gemeenten Winschoten, Appingadam, Assen, 51eppel, Harlingen, liolsward, Sneek, Dokkum, Kampen, Deventer, Zntphen, Nijmegen, Tiel, MommelAmersfoort, Purmerend, Alkmaar, Zaandam, Gouda, Vlaardin- gen, Brit-lle, Gorkum, Vlissingen, Goes, Zierikzec, Maastricht, Breda en Roermond bedraagt die som vier en twintig gulden; in de gemeenten Gro ningen, Leeuwarden, Zwolle, Arnhem, Utrecht, Aliddelburg's Hertogen bosch, Dordrecht, Schiedam, Delft, Leiden en Haarlem twee en dertig gul den; en in de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en 'sGravenhage vjjftig gulden. Art. 3. Deze wet verbindt op een nader door ons te bepalen tijdstip. In de bjj het ontwerp gevoegde memorie van toelichting zegt de minister van binnenlandsche zaken o. a. het volgende Nu de laatst aan de tweede kamer ingezonden mededeelingen omtrent den census, ook bjj des ondergeteekenden ambtsvoorganger, geen twijfel meer «verlieten omtrent de noodzakelijkheid van de voorgenomen censusverlaging, wenscht de regering dit hoogst belangrijk onderwerpzonder langer verwijl voor zooveel van haar afhangt, met de vertegenwoordiging te behandelen. Schrijft art. 76 van de grondwet voor dat bij de regeling van den census ile plaatselijke gesteldheid de grondslag moet zijn van het in de directe be lastingen te betalen quantum waaraan kiesbevoegdheid verbonden is, de wetgever heeft dan inzonderheid te letten op de verhouding tussehen de legoedheid der ingezetenen cn het bedrag dat in de directe belastingen wordt betaald. Art. 3 van de wet van 29 blaart 1833 Staatsblad nö. 4) leert, lat ter bepaling van de jaarlijksche onzuivere huurwaarde der gebouwde eigendommen moet gelet worden op plaatselijke omstandigheden. Deze oefenen kennelijk invloed uit op de huurwaarde, den eersten grondslag van de be lasting op het personeel. 51ag nu die plaatselijke gesteldheid zóó angstvallig gewogen worden dat ieder gering verschil, hetwelk vergelijkenderwijs inde kwrwaarde wordt opgemerkt, aanleiding moet geven tot verschil in decen- vasbepaling? Het zou noch rationeel zijn, noch met den gezonden zin van It grondwet strooken. 5Ieer aanbeveling verdient het aannemen van een wntaal bedrag, niet slechts voor het geheele kiesdistrict, maar. met kleine spelingenvoor het geheele land. Dit was ook hoofdgedachte in 1850. Het 15 dat beginsel, hetwelk de grondslag uitmaakt van het tegenwoordig ont- *erP van wet. De uitzonderingen worden dan, naar aanleiding derplaatse- gesteldheidbepaald voor die gemeenten, waar dit, ter voldoening aan 'dgrondwettig voorschrift, noodzakelijk schijnt. Hij het aannemen van een normaal cijfer voor hel geheele landbehoudens bedoelde uitzonderingen, is het laagste cijferdoor de grondwet voorge geven als uitgangspunt genomen. Zonder eenig gevaarnaar het oordeel l'r regering. Reeds in 1850 werd door ruim 500 gemeenten het minimum cijfer van 20 aangenomen. Sedert twee cn twintig jaren worden in al die gemeenten de leden van den gemeenteraad gekozen ook door ingezetenen 1 die niet meer dan 10 betalen in de directe belastingen. Nergens is ten gevolge van dit feil orde en rust verstoord: klagten over gebrek aan ont wikkeling on zelfstandigheid der burgerij zijn niet vernomen. Veel meer is belangstelling in de publieke zaak toegenomen, aanvangende met het openbaar gemcentelevcn. Strijd is gewekt, geene uitspatting. Leveren de uitzonderingen het bewijs dat op de plaatselijke gesteldheid gelet is, dan meent de regering vrijheid te hebben om de bevoegdheid tot uitoefening van den staatsburgerlijken kiezerspligt op te vatten in eenigzins ruimen zin cn haar niet afhankelijk Ie stellen van kleine plaatselijke ver schillen. Van hoeveel gewigL de adviezen omtrent plaatselijke gesteldheid van ged. staten eener provincie ook mogen zijn, in de kamer is het reeds opgemerkt dat zij niet onvoorwaardelijk als juiste beoordeelaars kunnen worden aangemerkt. De regering mag nooit uit het oog verliezen, dat z(j het geheel overzien moet. en bevoegdheid tot aandeel in de publieke zaak zoo min mogelijk afhankelijk mag maken van de woonplaats, wier ligging, wat de plaatselijke gesteldheid betreft, toevallig min of meer scherp getee- kend wordt tegenover andere gemeenten. Ook uit dien hooide beveelt zich een normaal cijfer aan, steeds behoudens de uitzonderingen op den regel. Die uitzonderingen, ten bedrage van ƒ24, 32, ƒ50. omvatten drie groepen van gemeenten, waarop naar het oordeel der regering de minimum-census niet wel kan worden toegepast. De maatstaf dezer groepering meent zij gevonden te hebben in dc plaatselijke gesteldheid dier gemeenten, opgevat in den zin van de nog onlangs door bevoegde hand geschreven toelichting, dat de grondwetgever regeling van den census gebiedt, in de gedachte, dat zoo in eene plaats de betaling eener lage belastingsom reeds het vermoeden van geschiktheid wettigt, deze in andere plaatsen eerst bjj een hoogeren aanslag mag ondersteld worden. Morele gelijkheid moet benaderd worden door ongelijkheid van den census, zonder dat deze laatste of al te minutieus verdeeld, of geheel vcronlachtzaamd worde. De vele vragen waarom in eene gemeente de census iets hooger of iets lager is gesteld dan in eene andere die in des vragers oog op ééne lijn behoorden geplaatst te wordenzijn door deze wijze van rangschikking aanzienlijk beperkt. Eene noodzakelijke beperking, omdat verschil in die rangschikking, vaoral waar het kleinere gemeenten geldt, den schijn van willekeurige cijferbepaling moejjelijk ont gaan kan; terwijl aan billijke eischen mag gerekend worden voldaan te zijn, zoodra op niet al te ongelijksoortige gesteldheid der onderscheidene plaatsen dezelfde maatstaf blijkt toegepast te zijn. De wetgever die op de behoeften van zijn tijd weet te letten, vooral hoe deze zich in het volksleven doen kennenmag zich gelukkig rekenen, indien hjj. met een als niet voldoenden grondslag algemeen erkenden maatstaf, bil lijke wenschen cn verwachtingen tot het verkrijgen van een aandeel in de uiloefening der staatsburgerlijke regten heeft mogen bevredigen. Bij de memorie van toelichting zijn staten gevoegd om het verschil aan te wijzen tussehen de thans vigerende bepalingen en die bij het ontwerp voorgesteld. Daaruit blijkt dat in het district Leiden (waarvan volgens de jongste volkstelling de bevolking 87028 bedraagt en dat naar den tegen- woordigen census 2792 kiezers lelt) volgens den voorgestelden census het aantal kiezers 3797 zal bedragen. De gemeente Leiden, bevolking 38943, heeft volgens den tcgenwoordigen census van 50 1043 kiezers; naar den voorgestelden census ad 32zal het getal kiezers 1383 bedragen. Voor de verkiezing van den gemeenteraad telt de gemeente, volgens den tegen- woordigen census ad ƒ25. 1541 kiezers; naar den voorgestelden census ad ƒ16 zal dat getal tot 1767 klimmen. 'sGRAVENHAGE. 2 November. Z. 51. heeft vergunning verleend aan den heer 51. Blok, arts, tijdeljjk te Londen woonachtig, lot het dragen van het Kruis van Verdienste voor de jaren 1870 en 1871, hem door den koning van Beijeren geschonken. Aan den heer J. Adams is, op zijn verzoek, tegen 1 Jan. aanst., eer vol ontslag verleend als hoofdcommies bjj hel departement van juslitie; voorts zijn tegen 1 Jan. bij dat departement benoemdtot hoofdcommies de heer 51. C. Fcith, thans commies; en tot commies de heer jhr. mr. G. J.Th. Beelaerts van Blokland, thans adjunct.-commies. Door Z. 51. zijn benoemd: tot regter in de arrond.-regtbank te Dordrecht de heer jhr. mr. D. G. van Teylingen, thans regter plaatsvervanger in de arrond.-regtbank en advocaat te Middelburgtol regter in dc arrond.-regt bank te Assen de heer mr. J. C. J. ridder van Rappard, thans regter in dc arrond.-regtbank te Hoorn; tot griffier der arrond.-regtbank Ie Winschoten de heer mr. C. Hofstede, thans griflier bij het kantonregter te Meppelen tot griffier bij het kantongeregt te .Meppel de heer mr. J. T. F. Huguenin, thans griffier bij het kantonregter te Beverwijk. Aan den heer G. J. de 1 Sitter is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als plaatsvervangend kan tonregter te Kuilenburg. Aan den heer mr. F. 51. C. Pels Rijcken, herbenoemd lid in den raad van Ned. Indië is. op zijn verzoek, verleend een eervol ontslag uit 'slands dienst, onder dankbetuiging voor de door hem aan den lande bewezen goede diensten. Tot commissaris van policie te Amersfoort is benoemd de heer F. de Klopper Jr.thans inspecteur van policie te Rotterdam. Z. 51. heeft goedgevonden te benoemen: bij het wapen der infanterie, bij het le reg., tot kapitein 3e kl.den lcn luit. A. J. 15. de Vrede, van het instructie-bataillontot len luit., den 2cn luit. W. C. Hoogkamer, van het corps; bij het 3e reg.. tot 1'° luit. den 2C" luit. 51. J. van Hoogstraten, van hel corps; bij het 4C reg., tot kapitein 3e kl.den le° luit. J. A. P. Tlieu- nissen, van het reg. grenadiers cn jagers; bij bet wapen der artillerie, tot lrn luit., bij het ic reg. vesting-artillerie, den 21'" luit, G. .1. de Vidal de St. Germain, van het corps. Door den minister van koloniën zijn de civile ingenieurs S. J. G. van Overvehlt, 11. G. C. 51. Hamming, T. W. G. Herckenrath en 11. P. Men-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1872 | | pagina 5