eiwsche courant. 1871 V. 236. ZATURDAG 5 OCTOBER. BINNEN LAN BSCHE BE BIGT EN. t 55(1 nng tl, ef oni. 'de ■12 WOjJf Mcnst n. Log, [)e Courant verschijnt dagelijks. Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars f 3.franco p.p. 13.50 MPt het Ferslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor /2.50 'ijaars, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents. De prijs der Advertentiën is van 14 regels iedere regel meer 25 cents. Advertentiën voor DniwchlandOostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door HAASENSTEIN &VOGLER Expeditie-Kantoor van Advertentiën te Hamburg, LubeckFrankfort a. M., Berlijn, Leipzig, Dresden, Breslau, Keulen, Stuttgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Genive en Lausanne LEIDEN, 4 October. In de heden gehouden zitting van denj gemeenteraad is benoemd lot tijdelijken hulponderwijzer aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs le kl., voor jongens, J. Brouwer. Aan de orde was verder het vroeger aangehouden verzoek van N. van Wijk, ter bekoming in gebruik van gemeentegrond op de Boommarkt. Na gedaan onderzoek stelden burg. en weth. thans voor het verzoek in te wil- feen. onder bepaling dat het stuk grond voor geen ander doeleinde mogt worden gebruikt dan tot bewaarplaats van wagens en dat het uitzigt van liet nabij gelegen perceel niet mogt worden belemmerd. De heer van Heu- kelom verklaarde er zich tegenhet laatst uitgebragte rapport was eenigzins galant, want het onderzoek had aan het licht gebragt dat er geen sprake was van een kroeghouder, maar van een kroeghoudster. Zijns inziens mogt geen kroeghouder in de hand gewerkt worden door afstand van grond, zoodat hij zich tegen liet verzoek zou verklaren. Met 17 tegen 4 stemmen werd het verzoek toegestaan.— Op het voorstel van gedep. stalen betrekkelijk de herziening der jaarwedden van den burgemeester en de wethouders was door de commissie van financiën geadviseerd dathoezeer overluigd van de wensclielijk- heid der voorgedragen tractementsverhooging. zij het toch om bijzondere omstan digheden van het oogenblik wenschclijk achttedeze verhooging voorshands nog uit le stellen. De heer Krantz was het eens met de commissie wat betrelt de wensclielijkheid der verhooging. maar bij hem wogen financiële bezwaren in deze niet zwaar; over hel algemeen waren de tractementen te laag. Met 14 tegen 3 stemmen werd in den zin van het rapport der commissie besloten. Burg. en weth. hielden zich builen stemming. Het verzoek van den kerkeraad der Ned. hervormde gemeente alhier, tot overdragt van de superinteiidenlie over het II. G. of arme wees- en kinder huis, zooals die door het gemeentebestuur wordt uitgeoefend, aan den ker keraad, gaf tot meer uitvoerige discussie aanleiding. De heer Cock, lid der commissie van den raaddie over deze zaak rapport had uitgebagtmeende, als uitmakende de minderheid dier commissie, de gronden te moeten opge ven, waarop zijn gevoelen steunde. Het was echter daarbij zijn doel niet in eene wederlegging te treden van het gevoelen zijner beide medeleden. De vraag was hier ot het weeshuis was eene zuiver kerkelijke of eene zui ver burgerlijke instelling. Omtrent den oorsprong van het gesticht waren geen documenten voorhanden; met zijne pogingen om die te vinden was hij niet geslaagd. Orlers zelfs had er, tijdens hij zijn bekend werk schreef, niets van kunnen ontdekken. Na de reformatie had het beheer, ten minste de benoeming van regenten, bij het burgerlijk bestuur berust. Men kon het bewijs niet leveren dat de instelling zuiver kerkelijk was ge weest, maar ook evenmin dat het eene zuiver wereldlijke instelling was geweest. Volgens deu spreker waren er echter grondendie voor het eerste pleitten. Hij had op de hoogte trachtten te komen van den oorsprong van alle dergelijke stichtingen voor de reformatie, en de uitslag was geweest dat die oorsprong zuiver geestelijk is; het was hem gebleken dat dit bij gestichten van dezen aard algemeen regel was geweest. Hij wees hierbij op het Huiszittenhuis. Hij was van gevoelen dat men ook wat betreft het weeshuis tot dezelfde conclusie moest komenindien het tegendeel niet werd bewezen. Dat het beheer reeds gedurende 300 jaren bij het burgerlijk bestuur had berust, kon, zijns inziens, geen gewigt in de schaal leggen. Kerk en slaat waren geheel één. Met genoegen zag men dat de stad zich de zorg der weezen aantrok en het is hekend dat in hel laatst der 18"10 eeuw de stad Leiden groote sommen aan de instellingen van weldadig heid besteedde. Aan den feitelijke toestand kon hij dus niet veel hech ten. Welk belang, vroeg spreker verder, kan de stad Leiden hebben hij het behoud van het weeshuis? Hij kon dat belang niet inzien, vooral niet nu dc subsidie» geregeld afliepen. Besloot men thans te verklaren dat het weeshuis eene burgerlijke instelling was, dan zou na den afloop daarvan 2e kerkelijke gemeente niet meer voor de weezen doen dan hare fond sen toeliet; de weldadigheid zou ophouden, wanneer men wist dat het eene burgerlijke instelling was, en dat zou moeten leiden tot de in stelling eener burgerlijke armen-administratiezooals die elders bestaat, "e hoofdzaak was wat 'in deze regt was en, zijns inziens, moest men het weeshuis teruggeven door die instelling op de bij de wet bedoelde lijst in plaats van onder letter A. onder Ietter B. te stellen. De heer Buys erkende datde heer Cock het verschil tusschen de meerderheid en de minderheid der commissie juist had aangegeven, en daarbij het standpunt der meerder heid had doen waarderen. Wat het brengen van de instelling van letter A. op letter B. betrof, zijns inziens was dit onwettig, even als zoo een ambte naar van den burgerlijken stand een kind inschreef als jongen, wetende dat het een meisje was. Men zou daardoor constateeren dat men zich vroeger vergist had. Al wat men van het weeshuis wist was dat het na de refor matie altijd onder burgerlijk beheer was geweesten het nu van eene ker kelijke tot eene burgerlijke instelling te maken, dat stuitte af op de gemeen tewet. Hij geloofde dat het beter was dat het beheer beruste bij de kerk, want dat was dc eigenaardige toestand. Zij hadden gezocht of er eenig middel was te vinden om aan het verlangen van den kerkeraad toe te ge ven; zij hadden een middel aangegeven, maar daarvan wilde men niet we ten. Zoolang de financiële band bestond, had de gemeente belang bij het weeshuis; eerst dan wanneer die financiële band was verbroken, was dit een ander geval. Ten slotte kwam hij op tegen de beschuldiging, die in het rapport der commissie van gecommitteerden van den kerkeraad scheen opge sloten te liggen als zoude de commissie geneigd zijn geweest tot avocasserie. De heer Gondsmit stelde voor het verzoek te beantwoorden met nonpossumus Men kon zich alleen houden aan de armenwet. Die wet regelt naar de bestaande toestanden en niet naar de vraag; is het teregt of te onregt. De tijd was hier de groote magt, al was het oorspronkelijk eene kerkelijke instelling. Alles kwam aan op den faitelijken toestand bij de invoering der wet. Men deed niet anders dan die handhaven. Eischt het belang, zeide hij, eene wet te eerbiedigen of te schenden? De vrees dat later de kerk de weezen zou laten varendeelde hij nietde geschiedenis was daar om aan te toonen dat men ijverig was om die tot zich te trekken. De heer Cock voerde aan dat het al of niet verbieden door de wet juist het punt van onderscheid was, of anders gezegd, of het een jongentje ofeen meisje was. Men mogt het niet doen als de heer Goudsmit gelijk had, maar men mogt het wel doen als hij, spreker, gelijk had. De feitelijke toestand gedurende 300 jaren gaf, zijns inziens, geen regt. De heer Eigeman deed liet billijke van het verzoek van den kerkeraad uitko men, en betoogde dat de geheele geschiedenis van hel gesticht en ook de daaraan geschonken giften en legaten toonden dat het eene kerkelijke instelling was. Voorts trad hij in eene uitvoerige wederlegging van de ar gumenten door de commissie van den gemeenteraad in haar rapport aange voerd. Hij werd door den heer Buys, lid dier commissie, beantwoord. In stemming gebragt werd het voorstel der commissie om te kennen te geven dat er geen termen zijn gevonden om op de voorstellen van den kerkeraad, zooals zij daar liggen, gunstig te beschikken, met 17 tegen 4 stemmen aan genomen en voorts met algemeene stemmen besloten te kennen te geven dat, mogt de kerkeraad het noodig achten nadere voorstellen te doen, die voorstellen in ernstige overweging zouden genomen worden. Daarop kwam in behandeling het verzoek van J. van Lith en J. C. Rijk, aannemers van aanleg van de riolering volgens het Liernur-stelselom ver goeding van hetgeen boven dc aannemingssom door hen is uitgegeven. Burg. en weth. adviseerden hun volledige vergoeding le geventen bedrage van ƒ2321.36; terwijl de commissiën van fabricage en financiën meenden dat hier slechts eene vergoeding van ƒ1535.65 moest worden gegeven, voor de werken waarop men vooraf niet had kunnen rekenen. De hh. Stoffels, deFremery, Goudsmit, Le Poolc en de Voorzitter verklaarden zichvooral wegens het iiooge belang van het werkvoor volledige schadevergoedingde hh. van Outeren en Buys ver dedigden de zienswijze der commissiën. Met 14 tegen 7 stemmen werd het voorstel van burg. en weth. verworpen, en daarna het \oorsteI der commis sie van fabricage aangenomen met algemeene stemmen. Vervolgens werd gunstig beschikt op het verzoek van D. van Leeuwen, om continuatie als leverancier van rivierzand en grint, en de verzoeken om afschrijving van plaatselijke belasting aangenomen de voordragt tot afstand van grond van de gedempte Binnenvestgrachttusschen de St. Jakobs en de Koepoortsgracht, en goedgekeurd de begrootingen der gesubsidieerde instellingen van weldadigheid en die der niet-gesubsidiëerdc gemeente-instel lingen van weldadigheid voor 1873. Ingekomen was een schrijven van den hulponderwijzer van Vliet, om

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1872 | | pagina 1