BIJ VOEGSEL, behoorende tot de Leidsche Courant
van Maandag ó5 Julij 587%/V°. J65.
Door den heer J. J. Angelheek, raadsheer in het hoog geregtshof van
Nederlandsch Indië, tijdelijk alhier woonachtig, is aan de tweede kamer
der staten-generaal op nieuw een adres aangeboden, waarbij eenc vollediger
conclusie van eisch tegen den staat dan die bij zijn adres op 8 Junij 11. aan
de kamer is aangeboden, wordt overgelegd, en dal tevens strekt tot nadere
toelichting van het destijds daarbij uitgedrukt verzoek om aan den minister
van koloniën te verklaren: dat de bepaling van art. 95 van het Indisch
regerings-reglement gebiedend vordert, dat de bezwaren, welke tegen het
hervatten zijner, bij het hoog-geregtshof van Nederlandsch Indië, in Novem
ber 1868, tijdelijk met verlof gestaakte dienst, zijn ingebragt, hem alsnog
zouden worden medegedeeld, ten einde hij zich daarop schriftelijk zoude
kunne verantwoorden. Uit die vollediger conclusie van eisch moet ook blij
ken, dat de adressant er geen geldelijk belang bij heeft dat alsnog ten
spoedigste aan de omschreven eisch van art. 95 worde gevolg gegeven,
maar dat het belang van 's lands kas dit wel vordert.
De adressant legt daarbij aan de kamer over eene missive, van den D"16"
Julij 1872, aan den nieuw opgetreden minister van koloniën gerigt, en
drukt zijn vertrouwen uit, dat op grond van het daarbij aangevoerde
Z. Ex, de betaling van het aan zijne betrekking verbonden activiteits-trac-
tement van Januarij 1870 af tot en met Junij 1872. als zijnde wettiglijk
verdiend, zonder verder proces zal doen plaats hebben en dus aan de kamer
weldra eene voordrast van wet zal worden aangeboden, tot dekking van de
buitengewone uitgaven, welke de, in strijd met bovengenoemd art. 95, ge
voerde staatsdienst van de beide voorgaande ministers van koloniën nood
zakelijk heeft gemaakt. Ook valt het z. i. niet te twijfelen of de thans opge
treden minister van koloniën zal de hervatting van des adressants, tijdelijk
met verlof gestaakte, dienst niet langer terughouden op bezwaren door
dezen minister reeds in 1856 onvoldoende geacht om de voortzetting zijner
dienst te verhinderen. Dankbaar erkent adressant dat bij gelegenheid van
de behandeling zijner zaak in de kamer door vier verschillende commissiën
op verschillende tijdstippen zijne geldelijke belangen zijn ter sprake gebragt,
hoewel eene kennisneming van al zijne schuldvorderingen behoort tot de
bevoegdheid der rcglerlijke magt. waarom hij verzoekt bij de behandeling van
het te dezer zake uitgebragt rapport, van 30 Mei jl.in de kamer zijne
particuliere belangen buiten behandeling te willen houden.
De vollediger conclusie van eisch. thans door den heer van Angelbeek
gerigt tegen den staat der Nederlandenop de gronden reeds vroeger door
ons in het kort medegedeeld, luidt als volgt: dat het den hoogen raad moge
behagen: "den staat der Nederlanden te veroordeelen, om aan deneischerte
betalen het aan zijne betrekking verbonden, en door hem, van af Januarij
1870 tol en met Junij 1872, wettiglijk verdiend activiteits-tractement van
ƒ1400 'smaands; met regt, aan zijde van den gedaagde, om op dat trac-
tement te korten, zoo veel als bewezen kan worden, dat, van af Januarij
1870. aan verlols-tractementen van af February 1871, aan pensioen is
betaald, of dat eischer. op dat tractement. wegens contributie aan het
pensioenfonds voor burgerlijke ambtenarenen van hunne weduwen en wcezen
verschuldigd is. Voorts te verklaren, dat het arrest zal zijn uitvoerbaar,
niettegenstaande revisie, zonder borgtogt, en eindelijk den staat te veroor
deelen in al de.kosten dezer procedure".
Het getal der in het Werkhuis alhier opgenomenen bedroeg gedurende
deze week dagelijks 97 tot 108 volwassen personen en 32 tot 46 kinderen.
's Lands middelen over de zes eerste maanden dezes jaars hebben
opgebragt 38,767,183.81, zijnde f 2,404,298.17 meer dan in hetzelfde
tijdvak van 1871. De raming bedroeg 37,172.164.80.
-- Aanstaanden^Woensdag, 17 Julij. zal in het gebouw voor kunsten en
wetenschappen te Utrecht de algemeene vergadering gehouden worden om
eene beslissing te nemen omtrent het huldeblijk ter nagedachtenis van Thor-
becke. Aan die algemeene vergadering is door het bestuur voorgesteld: 1°.
op te rigten een standbeeld voor Thorbecke; 2°. een steen te plaatsen in
het huis te Zwolle, waar Thorbecke geboren is: 3\ een eenvondigen gedenk
steen te plaatsen op het graf van Thorbecke. en 4°. aan te koopen het
huis, waar de overleden staatsman gedurende zjjn verblijf te 's Gravenhage
gewoond heeft, om dit als eene gedachtenis aan hem te bewaren, met be
stemming vooreerst om het tot woning aan te bieden aan zijne nagelaten
kinderen.
Tc Sneek werd Donderdag morgen ten 9 ure de tweede zitting gehou
den van hel nijverheids-congres, waarin verslag werd gedaan van het ver
handelde in de afdeelingen. Onderscheidene punten werden ter beslissing
aan de algemeene vergadering voorgedragen. Onmiddellijk na het sluiten
van het congres werd de algemeene vergadering geopend. Achtereenvolgens
werden zoowel de punten, door het congres voorgedragen, als de verschillende
voorstellen behandeld. Aangenomen werd o. a. het voorstel om zich te
wenden tot de hooge regering, ten einde een wetsvoorstel te verkrijgen,
dat het bederven van lucht en drinkwater door fecalien ten strengste ver
biedt. Aan het dep. Arnhem is, na uitvoerige beraadslaging, een subsidie
verleend tot oprigting eener ambachtsschool. Ook heeft de vergadering de
wenschelijkheid uitgesproken van het brengen van verband tusschen het
professioneel onderwijs en de burger dag- en avondscholen. Op voorstel van
directeuren zijn tot honoraire leden aangenomen de hh. mr. J. Loudon, gou
verneur-generaal van Ned. Indië; A. Haga. majoor, directeur van den artil
lerie-constructiewinkel te Soerabaya; en R. Everwijn, hoofd-ingenieur, chef
der afdeeling mijnwezen in Ned. Indië, te Buitenzorg.
Aan de diaconie der Iterv. gemeente te Pernis zijn de navolgende legaten
vermaakt als: 1°. door mej. Verduyn, wed. P. Vrijland, overleden te Pernis,
acht certificaten nat. werk. schuld, ieder groot ƒ1000, rentende 2% pUt.
'sjaars, om te worden ingeschreven in het grootboek der nat. schuld en de ii
renten te doen strekken voor de helft tot stijving der diacouiekas en de
wederhelft tot eene jaarlijksche buitengewone uitdeeling in den winter aan
de armen, ook die geene lidmaten zijn. maar lot het lierv. kerkgenootschap
behooren en te Pernis wonen; 2". door den heer mr. P. Loopuyt, overleden
te Schiedam, ƒ1000.
Reeds is gemeld dat van de vier werkliedendie eergisteren te Rotter
dam bij. het graven van een welput door de zich ontwikkelde gassen zijn
bedwelmd geraakt, een was overleden. De tweede is des avonds en de
derde des nachts daarop overleden; voor den vierden bestaat hoop op be
houd. Naar wij vernemen, meldt de iX. R. 6'., had de put eene diepte van
2% meter en was een der hoorders reeds des voormiddags een paar malen
er uitgeloopcn, wegens de ondragelijke lucht die er in heerschte. Des na
middags tegen 3 ure hinderde hem de uitwaseming der gassen zoodanig,
dat hij er door bedwelmd geraakte. Zijn kameraad, dit ziende, wilde hem
te hulp komen, doch dezen trof hetzelfde lot. Een ander werkman schoot
toe om hen te helpen, maar ongelukkig met hetzelfde gevolg. Een metse
laar, aldaar in de onmiddellijke nabijheid aan 't werk zijnde, liep insge
lijks er op toe. daalde langs een ladder in den put neder en wilde den
digst bij hem liggenden persoon grijpenmaar raakte bij het voorover buk
ken buiten kennis en viel bewusteloos neder. Twee andere personen be
proefden. aan touwen gebonden, in den put hulp te verleenen, maar wer
den bij die poging ingsgelijks zoo ongestelddat zij dadelijk weder moesten
worden opgetrokken. Onderwijl was met eenige andere ook een jong per
soon te hulp geschoten. Jan van Pelt genaamd. Deze waagde het, zich aan
een touw door anderen naar beneden te laten zakken. Voorzien van eenè
dreg, sloeg hij den haak in de kleederen van den eersten dien hij kon be
reiken en haalde hem op; doch toen hij hem reeds tot nabij den rand had
opgetrokkenscheurde de haak los en viel de ongelukkige' in de diepte te
rug. Daarop daalde van Pelt andermaal naar beneden, sloeg met inspan
ning van alle krachten den man een touw om het lijf en mogt er in slagen,
op die wijze een voor een allen boven te brengen Terwijl dit een en ander
plaats had. was dr. L. G. Fuhri, aldaar passerende, onverwijld naar de
plek gesneld en leende met de meeste bereidwilligheid de hand om de vier
lijdenden van hunne zwaar bemodderde kleederen te ontdoen, ten einde hun
verder allen mogelijken bijstand te verleenen. In allen haast werden daar
toe de eerstnoodige middelen gehaald, doch intusschen was reeds een der
ongelukkigen stervende en binnen weinige oogenblikken bezweken. Nadat
de heer Fuhri een geruimen tijd volijverig alles had aangewend om de drie
overigen bij te helpen, werden inmiddels maatregelen genomen om hen naar
het ziekenhuis over te brengen. Naar men verneemt, was de persoon die
aldaar het eerst is overleden, dezelfde die zijn werk had verlaten, om de
drie in den pilt arbeidende mannen te hulp te komen. De drie overledenen
waren oppassende menschen, waarvan twee vrouw en kinderen nalaten.
Naar men vermoedt, zou het ongeluk daaraan zijn toe te schrijven, dat
men op den veenbodem geen water had laten staanmaar dien met de
pomp had droog gehouden, waardoor op het veen een salpeterachtige uit
waseming was ontstaan; althans toen er tijdens de redding een weinig
water was ingeloopenwas ook de uitwaseming verdwenen.
Uit Rotterdam meldt men dat ten gevolge van de verlaging der in-
voerregten op Australisch vleesch dat vlcesch aldaar in den handel is ge
bragt en veel aftrek vindtrundvleesch tegen ruim 80 ets per kilogram
lamsvleesch iets minder.
Onder Ilillegersberg had gisteren een treurig ongeval plaats. Een zes
tienjarige knaap, met een geweer spelende dat hij niet wist dat geladen
was, schoot een veertienjarigen knaap in den rug, ten gevolge waarvan hij
kort daarop overleed.
Betreffende het in beslag nemen van de te Utrecht gestolen effecten
meldt het Ubl.: Met behulp van den Nederlandschen consul te New-York
zijn de effecten, die aan freule v. W. te Utrecht ontvreemd, in beslag
genomen. Bij hun aankomst in New-York, per stoomboot the City of
Brooklyn, werden de dieven gearresteerd. Hun signalement was aan de
policie van New-York getelegrapheerden zij werden, toen zij één voor één
voor de douane moesten verschijnen, in hechtenis genomen. Op al het door
hen gestolene is beslag gelegd, doch zij zeiven zijn wegens een nog niet
bekende reden op vrije voeten gesteld. Een Hollandsch agent is van Liver
pool naar New-York hen achterna gereisd, doch zij hebben, of ze gevat
worden of niet. hun geregte straf niet ontloopen. Zij staan thans, zonder
een cent te bezitten, onder de brandende zon in de straten van New-York,
en freule v. W. zal het haar ontstolene geld terugontvangen.
Van dit alles is, volgens het V. D.te Utrecht niets bekend.
Men meldt van de Lemmer: In de nabijheid dezer stad, tusschen Ta
cozijl en Sondel, is een rijtuig, waarin zich vier personen bevonden, door
een waterhoos omgeworpen. De reizigers en het paard hebben niet het
minste ligchainelijk letsel bekomen, doch het rijtuig is gedeeltelijk verbrij
zeld. Naar men zegt, is de halsketting van een der vrouwen bij hel onge
val gebroken, en zijn er eenige juweelen zoek geraakt, die men niet heeft
teruggevonden.
Te Maastricht is een milicien, uit Noordbrabant afkomstig, bjj het
baden in de Maas verdronken.
's GRAVENHAGE, 13 Julij.
Z. M. heeft vergunning verleend aan den heer E. B. Fremery Kalff,
te 'sGravenhage. tot het dragen der versierselen van ridder der orde van
Nischan Iftihar, hem door den Bey van Tunis geschonken.
De rijkstelegraaphklerk T. X. M. L. Gadet is, op zijn verzoek, eervol
uit die betrekking ontslagen.
Z. M. de koning heett gisteren namiddag in een bijzonder gehoor ont
vangen jhr. mr. Paul Duchastel. die ten gevolge van de opheffing van het
gezantschap te Rome op de meest eervolle wijze ontheven is uit zijne betrek
king van vertegenwoordiger van Nederland bij den 11. S.
Bij het O. I. ambtenaarsexamen A.. hier ter stede gehouden van 17
Junij tot 10 Julij 11., werden toegelaten de lieeren jhr. A. O. de Senarclens
de Grancy. K. Weynschenk, J. A. van PrehnW. F. H. van Amerom, O.
Netscher. H. P. Wijnen, II. de Chauvigny de Blot, V. A. SchiisslerW. A.
van Velthuyzen, J. C. Lebret, E. van Assen. G. A. van Prehn, C. A. H.
Kiihr, F. Ketner. C. Withals Fangen, F. Twiss. C. A. Vosmaer, A. .1. F.
Veenstra, J. G. Rijk, E. .1. Koch, 11. van der Wolk. F. A. Bol. G. A. F. J.
Ooslhout. J. P. Swaab, J. van Weelderen. S. F. Wijnen, M. Alting du Cloux,
J. H. J. Nieuwenhuysen, J. J. Wirsser, F. W. L. Meijer, C. A. Olivier, F.
R. Seelig, 11. A. Engelsen, L. A. Blarchenshagen, II. S. L. EschauzierC. C. J.
G. C. J. Heine en J. A. Wilier. Aldus werden voor A. toegelaten 37 candida-
ten, afgewezen 12, "terwijl 4 zich vóór of gedurende het examen terug-
Irokken.
Bij de kamer van koophandel en fabrieken alhier is ingekomen een
schrijven van den minister van financiënin antwoord op eene missive van
de kamer van 13 Junij 11, met een aantal cijfers betoogende dat het brieven
vervoer hier te lande werkelijk niet onveilig zijn zou en dat het getal dei
vermissingen, ook van aangetcekende brieven, niet op onrustbarende wijze
kon toenemen; doch ten slotte mededeelende dat door Z. Exc. maatregelen
?i worden beraamd om herhaling des berooving van brievenmalen te voor
komen.
Eene 30-jarige dienstbode, G. B. genaamd, laatstelijk alhier woonach
tig, die reeds in 1862 door de regtbank te Zwolle wegens diefstal in dienst
baarheid tot drie maanden eenzame opsluiting werd veroordeeld, misbruikte
in het begin der maand Mei jl. het vertrouwen, dat haar weder in ruime
mate was geschonken. Bij een notaris te dezer stede in dienst, zou zij met
Mei die dienst verlaten, en werd haar door tussehenkomst van den notaris
een andere betrekking te Brussel bezorgd. Ruim eene week \yerd haar kos
teloos huisvesting en voeding verstrekt, lot op den 12,len Mei; toen haar
kameraad ontdekte, dat uit een haar toebehoorend gesloten kastje een
bankbillet van ƒ60 was verdwenen, dat nog eene week te voren op de be
stemde plaats aanwezig was geweest. De besch., daarover onderhouden