LEIDSCIIE
CODRAKT.
1872.
YRIJDAG 5 JULI J
N\ 157.
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars f 3.franco p.p. 1 3.50
met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad ƒ3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50
't jaars, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents.
De prijs der Adverlentiën is van 1—4 regels f 1.—, iedere regel meer. 25 cents,
Advertentiën voor DuitschlandOostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door HAASENSTEIN VOGLER, Expeditie-Kantoor van AdvertentiëD te
Hamburg, Lubeck, Frankfort a. Al., Berlijn, Leipzig, Dresden, Breslau, Keulen, Stuttgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St, Gallen, Geneve en Lausanne
BÏNNENLANDSCIIE BERIGTEN.
LEIDEN, 4 Julij.
In de zitting van den gemeenteraadgisleren avond gehoudenzijn
benoemdtot tweeden hulponderwijzer 4e kl. aan de openbare school
n°. 1 voor minvermogenden J. II. van Kleef, te YVormerveer, en lot tweede
hulponderwijzcres 2' kl. aan de openbare school voor meer uitgebreid lager
onderwijs le kl., voor meisjes, mej. S. Kocher, tijdelijk alhier werkzaam.
Ingevolge hun verzoek werd eervol ontslag verleend aan mej. A. M. IJ.
Boshart als hulponderwijzeres 3e kl. aan de openbare school voor meer
uitgebreid lager onderwijs le kl., voor meisjes, en aan P. A. Biegmanals
tweede hulponderwijzer 3e kl. aan de openbare lagere school n". 1 voor
minvermogenden. Voorts werden de verzoeken toegestaan van J. J. Maas
tricht, Th. M. Cornelissen en N. van Rossen, lot het doen leggen van stoe
pen, alsmede het verzoek van F. Daniels, tot het leggen van een duiker.
Aan de orde was verder bet voorstel van den heer Derckscn, tot
vermindering van den prijs van het gas, door de gemeente aan instellin
gen en particulieren te leveren. Dat voorstel strekte om de hoeveelheid ver
bruikt gas te berekenen tegen 2 de 28xycV kubieke ellen of 1000 kubieke
voeten. (Thans is de prijs daarvan ƒ3.50). Door commissarissen der gas
fabriek, burg. en welh. en de commissie van financiën waren over dat
voorstel uitvoerig gemotiveerde rapporten uitgebragt. Commissarissen dei-
gasfabriek waren van gevoelen dat tot de voorgestelde prijsvermindering niet
kon worden overgegaanmaar meenden toch vrijheid te hebben te raden
met 1 Januarij 1873 den algemeenen prijs van het gas te verlagen met 50
cents per 1000 kub. voelen. Burgemeester en wethouders vereenigden zich
met het gevoelen van commissarissen in zooverre dat het voorstel onaanne
melijk was, maar meenden tevens dat het niet voorzigtig en raadzaam zou
zijn onder de tegenwoordige omstandigheden tol ceuige vermindering van
den gasprijs le besluiten. In dien zin adviseerden zij dan ook aan den raad.
De commissie van financiën vereenigde zich met het gevoelen van burg. en
welh.eenstemmig wat betreft het voorstel van den heer Dercksenomtrent
het voorstel van commissarissen der gasfabriek, tot verlaging van den prijs
met 50 cents, was hare meerderheid ook van gevoelen dal het tegenwoor
dig oogenblik daartoe zeer ongelukkig gekozen zou zijn; de minderheid
echter meende dat daartoe wel kon worden overgaan, nu commissarissen
daartoe uit eigen beweging liet voorstel deden. De commissie stelde dus
voor: 1°. het voorstel van den heer Dercksen niet goed te keuren; 2°. het
voorstel van commissarissen der gasfabriek vooralsnog mede niet aan te ne
men, en, ten einde omtrent de gasprijzen een vast en rationeel stelsel aan
te nemen, voegde zij er bij; 3°. burg. en wetli. uit te noodigen den raad
voor te lichten omtrent de vraag of het mogelijk zoude zijn voor de winst
van de gasfabriek, ter voorziening in de geldelijke behoeften van de gemeente
noodig, althans voorloopig een vast cijfer aan le nemen en de verlaging der
gasprijzen van het overschrijden van dat eenmaal bepaalde cijfer afhanke
lijk te maken.
De beraadslagingen over het voorstel geopend zijnde, was de lieer Derck
sen het eerst aan het woord. Hij trad in eene uitvoerige refutatie van de
gronden in de verschillende rapporten voor de verwerping van zijn voorstel
aangevoerd. Het rapport van burg. en weth. vooral werd door hem van
punt tot punt nagegaan. Over de vraag of eene gemeentelijke gasfabriek al
of niet kon worden beschouwd als eene privaalreglelijke instelling, had hij
geen debat willen uitlokken; gaarne zou hij zich scharen bij hen die eene
zoodanige inrigting als van publiekregtelijken aard beschouwden. Dat de
gemeente den hoogst mogelijken prijs moest bedingen voor het door haar
geleverde gas, kon hij niet toegeven; het leidend beginsel in deze moest
zijn het gerieven der ingezetenen. Hij zou het op die wijze zeer moeten
betreuren wanneer ook de zaak eencr duinwaterleiding in handen der ge
meente kwam. Voorts stond hij stil bij het sustenu dat gas geen levensbe
hoefte wasdaar de olieverlichting nog door velen wordt gebezigd en het
gebruik van petroleum steeds toeneemt, en bij de aangevoerde bezwaren
betreffende de rijzing van den prijs der steenkolen en de aanvulling van
het reservefonds; die bezwaren konden, zijns inziens, weinig gewigt in de
schaal leggen. Bij het bezwaar dat de openbare verkoop van cokes niet
aan de verwachting voldeed, zou hij maar niet stilstaan. Van meer belang
was het verband dat er gelegd werd tusschen de voorgestelde verlaging van
den gasprijs en de gemeente-belastingent. w. dat het voorstel ten gevolge
zal hebben dat slechts ongeveer 1500 gasverbruikers zullen worden bevoor
deeld, terwijl de aanslag van omtrent 4000 bclastingschuldigden dientenge
volge zal moeten worden verhoogd. Hier was het alleen de vraag, wat bil
lijk en regtvaardig was. In zijn voorstel had hij gezegd dat het verlies
natuurlijk langs anderen weg moest worden verkregen of bezuinigd; om
daartoe te geraken wees men uitsluitend op den hoofdelijken omslag, die
dan vooral op de minvermogenden zwaar zou drukken. Van de belasting
schuldigen waren er 1200 beneden de ƒ20 aangeslagen en voor de overige
2600 belastingschuldigen zou de zaak zulke gevaarlijke gevolgen niet heb
ben. Hetgeen men officieel noemde de gasverbruikers waren toch niet de
eenige belanghebbenden; of was het geval zoo ondenkbaar dat sommigen de
keus moesten doen kunstlicht uit eigen beurs te betalen of naar huis te
worden gezonden? De veronderstelling dat, wanneer de fabriek aan een
ander werd overgedragen, de eigenaar geene mindere eischen zou stellen,
was maar zoo niet aan le nemen, dat zou van de omstandigheden afhan
gen; eene te verwachten concurrentie zou eene geheel andere uitwerking
kunnen hebben, zooals het voorbeeld yan Haarlem geleerd had. Wat be-
trelt het rapport van de commissie van financiën nam spreker acte van de
verklaring, dat het beginsel door hem voorgestaan een deugdelijk beginsel
wordt genoemd; met bevreemding bad hij echter gezien dat men later dat
beginsel wel goed op theoretisch gebied, maar niet goed op het gebied der
practijk had geacht. Hij trad verder in eenige beschouwingen over het ver
schil omtrent de winst die de labriek oplevert en over de financiële gevol
gen die de aanneming van zijn voorstel, het stelsel consequent volgende,
dientengevolge, volgens de commissie, zou hebben. Zijne beschouwingen
resumerendedrong hij er op aan zijn voorstel te toetsen aan de billijkheid
en de reglvaardigheiddie even onontbeerlijk zijn als het gas voor de heden--
daagsche maatschappij.
De lieer Krantz verklaarde in 1862 reeds een dergelijk voorstel le hebben
gedaan, dat echter weinig succes had gehad. De heer Dercksen was thans
in zooverre gelukkiger dat commissarissen der gasfabriek hem ten deele
bijvielen en dat men van zijn standpunt verklaarde dat het moeijelijk aan
te vallen was. Dat standpunt was, volgens hem, het eenige voor de toe
komst. Hij geloofde niet dat het thans gehuldigde beginsel, bij hooger be
roep, houdbaar zou zijn. Het was eene financiële zaak geworden, die*
tot onbillijkheid had geleid; men wilde de gasfabricatie beschouwen;
als eene zaak van belasting. Hij vroeg aan den beer Dercksen of deze
er toe zou kunnen komen zijn voorstel te wijzigen door den prijs te stellen
op 2.50; dan kwam de prijs gelijk met dien te Haarlem. Men schermde
altijd met de gasprijzen van Amsterdam en Rotterdammaar daar waren
groole verbruikers van gas en men zou vreemd opzien, wanneer men wist
voor welk minimum aan dezen het gas werd geleverd. De heer Dercksen
verklaarde aan de uitnoodiging, van den heer Krantz geen gevolg te kun
nen geven.
De heer Eigeman gaf het oogpunt aan waaruit hij de gemeentelijke gas
fabriek beschouwde, in verband met de gemeentewet. Hij was het in de
hoofdzaak eens met den voorsteller, maar, zijns inziens, zou de schok te
groot zijn en daarom wilde hij thans de door commissarissen der gasfabriek
geopende gelegenheid aangrijpen om den prijs van het gas met 50 cis te
verminderen.
De heer Buys trachtte vooral de zijns inziens onjuiste meening te bestrij
den dat door den prijs van het gas eene buitengewone belasting op de ver
bruikers werd gelegd. Wel maakte Leiden misbruik van haar monopolie
toen zij ƒ4.— liet betalen, maar nu is men gekomen tot ƒ3.50, hetgeen
men, bij vergelijking met andere plaatsen, als den normaalprijs kan be
schouwen. Als nu de fabriek een gewonen prijs eischt, dan gaat het niet
aan te spreken van buitengewone belasting. Ilct is geen misbruik maken.
Leiden geniet alleen de winst harer fabriek. Men moest aan de zaak geen
valschen naam geven, t. w. dat aan de gasverbruikers eene buitengewone
belasting wordt opgelegd.
De heer de Fremery Verklaarde dat hij met zijne mede-commissarissen
over de gasfabriek niet had kunnen medegaan om den prijs van het gas te
verminderen. Hij geloofde dat de heer Buys naar waarheid sprak van een
normaal cijfer. Hij had voor zich eene lijst van de gasprijzen van 19 ge-