BIJVOEGSEL, bchoorende tot de Leidsche Courant van Jllaandag Januarij JÓ72, Au. Men meldt ons van den Rijnkant: Wat de teelt der granen betreft, eindigt dit jaar in vele opzigten gunstiger dan het vorige. De herfst toch van het vorige jaar leverde bijna niets dan regenachtige dagen op, ten gevolge waarvan het zaaijen der granen belemmerd werd of uitgesteld moest worden, terwijl, toen de winter plotseling inviel, de voor het meeste gedeelte verdronken bouwlanden weldra, tot groot nadeel der opgewassen graansoorten, met eene dikke ijskorst waren bedekt. Ongehinderd kon daarentegen gedurende de afgetoopen Octobermaand het zaajjen der granen plaats hebbendie welhaast ontkiemdendoor sneeuw voor strenge vorst beveiligd werden, geen kwel van regen hadden en nu fleurig op den akker staan. Sedert half October vonden dan ook de polders zich niet meer met overtollig water bezwaard en bleef hel buitenwater steeds op een voldoen den stand. De heer A. Provó Kluit, die in 1870 voor eigen rekening eene natuur kundige reis ondernam in Amerika, is thans benoemd lot assistent aan het Yale College te New-Haven, niet ver van New-York, welk museum bekend is als het grootste van Noord-Amerika. Dgbl. v. 's Gr.) Bij beschikking van Z. Exc. den minister van binnenlandsche zaken van 28 dezer is aan den raad van toezigt op de spoorwegdiensten, aan de commissie voor de overbrugging, en aan de exploitatie-maatschappij officieel kennis gegeven, dat de brug over het Hollandsch diep met 1 Jan. e. k. voor het publiek verkeer kan worden geopend, zoodat in deze alles geheel naar wensch is geslaagd. De oefeningen van het personeel op de nieuwe spoorwegseclie zijn bereids aangevangen en de vollooijing van kleinere de tails der inrigtingen wordt met den meesten spoed afgewerkt. Volgens het flbl. zou Z. M. de koning het voornemen hebben van den Oosterspoorweg bij de bouwhoeve Asselt, alwaar vermoedelijk eene halt zal komen, een zijlijn naar het Loo te doen aanleggen. liet stoomschip Prins Hendrik is volgens berigt van Batavia van 28 Dec. aldaar aangekomen. De reis was in 39 dagen volbragt, Door de hh. H. H. B. Binnewiertz, van Rotterdam, C. van der Deyl, J. Th. Averkamp en L. G. van Schaikte Amsterdam, M. L. van Gemert, van Alkmaar, 11. A. Odenwaldvan Haarlem, en H. S. Neuhuys, van Rot terdam, hoofdonderwijzers aan r. k. inrigtingen voor bijzonder onderwijs, is dezer dagen aan de pastoors, bestuurderen van parochiale scholen in het bisdom van Haarlem, eene circulaire gerigt, waarin hun wordt kennis ge geven van de oprigting eener vereeniging van r. k. bijzondere onderwijzers in dit bisdom. Voorts stellen zijbenoemd tot bestuurderen dezer vereeni ging, zich voor, eene algemeene vergadering van katholieke onderwijzers te houden, waarin de volgende onderwerpen zullen worden behandeld; a. Wat is het beste middel tot opleiding van r k. kweekelingen h. Welke middelen moeten aangewend worden, opdat het r. k. bijzonder onderwijs kunre wedijveren met het openbare, zonder verloochening van beginselen? c Welke middelen zouden mogen aangewend worden, opdat de r. k. bij zondere onderwijzers eene zekere vastheid kunnen hebben van betrekking? {Da Tijd.) In den nacht van 16 op 17 December jl. zijn uit het Zeemanshuis te Rotterdam ontvreemd: 2 zilveren cylinder-horloges; pakjes guldens en rijks daalders; 24 Engelsche ponden 1 tien francslukje; 3 shillings; 2 bankbilletten van ƒ100: 1 dito van 25; 1 dito van 100 francs; 25 Pruissische thalers (papier) en een vijfde kooplol in de thans trekkende 277 staatsloterij, n°. 17011 of 17083, van het kantoor van de wed. de Jongh te Rotterdam. De vermoedelijke daders zijn J J. O. Gronert en J. van Vliet. De officier van justitie te Rotterdam verzoekt opsporing en berigt. Ook zijn in den nacht van 23 op 24 Dec. door middel van binnen- en buitenbraak, ten nadeele der heeren P. Stevens, wapenfabrikanten te Maas tricht, ontvreemd: onderscheidene zilveren voorwerpen, huisraad, eetwaren, bijouterien en ƒ10 aan centen. Uit Meppel wordt gemeld, dat aldaar jl. Donderdag, omstreeks 8 ure in den morgen, de trein naar Groningen is gederailleerd. De locomotief en de daaropvolgende bagagewagen zijn bij het passeeren van de brug over de Hoogeveensche vaart ontspoord, zonder dat er hierbij verdere ongelukken plaats grepen. De oorzaak wordt toegeschreven aan het uitwijken van de rails, die aan de brug aansloten. Volgens een ander berigt, zou de brug door den wachter niet zuiver zijn aangedraaidwaardoor de wielen van de locomotief, de brug verlatende, tegen de rails van den weg zijn gestoten, waardoor'de laatste moesten springen. Wat er van zij. dit is zeker, dat een dergelijk spoorwegongeluk in de onmiddelijke nabijheid eener brug op onbegrijpelijk gelukkige wijze is afgeloopen. Men meldt uit Leeuwarden, van 29 Dec.: In de gisteren gehouden ge meenteraadsvergadering is aan den adjunct-commies If kl. ter gemeente secretarie alhier, den heer J. Wijnants, op zijn verzoek, uit die betrekking een eervol ontslag verleend met behoud van aanspraak op pensioen en dat pensioen bepaald op ƒ700 'sjaars. Naar men verneemt heeft heden middag in de stoom- slrooeartonfabrick alhier weder een treurig ongeluk plaats gehad. Een in die fabriek werk zame arbeider moet met het hoofd zoodanig lusschen de in werking zijnde machine zijn beklemd geraakt, dat hij weinige oogenblikken na de verwon ding is overleden. De prijs der boter aan de waag alhier was: le soort ƒ49, 2C soort 42. Bij de boekhandelaren de Gebroeders van Cleef. te 's Gravenhagc, zag dezer dagen het licht: Het Hoogheemraadschap van Rijnland, door Jonkhr. Mr. Gevers van Endegeest, in twee deelen. Wij verineenen op dit werk wel in het bijzonder de aandacht le mogen vestigen, want ging het in den stroom der dagelijks verschijnende geschriften onopgemerkt voorbij, het zou te bejammeren zijn; immers het betreft een waterschap, grooler dan eenig ander in onze provincie, dal reeds eeuwen lang in ons aan het water ontwoekerde land eene belangrijke taak mogt vervullen en nog vervult, en dat in het naauwsle verband staat met de stad onzer inwo ning. De vroegere geschiedenis onzer stad toch was als het ware vereen zelvigd met die van bedoeld waterschap, en nog heeft zij daarmede menig punt van aanraking, vooral wat betreft de waterverversching. Van hel hoogheemraadschap van Rijnland bestond tot heden geene eigen lijke beschrijving. Wel waren tal van keuren en ordonnantiën in druk aanwezig en bezit liet hoogheemraadschap een belangrijk en thans goed geordend archief; ook bestond er menig geschrift op Rijnlands aangelegen heden betrekking hebbende, maar dit alles gaf nog geen geleidelijk over- zigt van den voormaligen en tegenwoordigen toestand van dit waterschap. Er werd nog eene bekwame hand vereischt om orde en regelmaat in dezen chaos le brengen. De heer jhr. mr. Gevers van Endegeest, die gedurende een groot aantal jaren in naauwe betrekking tot het hoogheemraadschap stond, heeft de hand aan den ploeg geslagen, en het moet onze bewonde ring wekken dal de man, wiens naam reeds door menig geschrift, o. a. door dat over de droogmaking van hel Haarlemmermeer, gunstig staat aan geschreven, op zijne hooge jaren daartoe nog den moed had. vooral omdat daaraan zoo menige raadpleging van oude oorkonden, zoo menige tijdroo- vendc onderzoeking verbonden was. Maar meer nog dwingt het ons be wondering af, wanneer wij zien, op welke wijze de schrijver zich van zijne taak heeft gekwetendie in alles het kenmerk draagt van een nog helder hoofd en juisten blik. Het eerste deel van het werk bevat de eigenlijke beschrijving van het hoogheemraadschap. Het is verdeeld in zes hoofdstukken, die weder in talrijke onderdeelen zijn gesplitst. Hoofdstuk I geeft eene algemeene be schrijving van het hoogheemraadschap, oorsprong, grenzen, grondgebied en ligging. Hoofdstuk II bevat een overzigt van de indeeling, duinen, boezem- landen, binnenwateren, polders enz. In hoofdstuk III worden behandeld de waterkeeringen en in hoofdstuk IV de waterlozing en waterinlating, zoowel in den vroegeren als in den tegenwoordigen toestand. Hoofdstuk V beschrijft het bestuur, zooals het vroeger was ingerigt en zooals het thans, ingevolge hel reglement van 1857, is zamengesteldwaarbij ook eene be schrijving wordt gegeven van de voormalige thans opgeheven ambachten, en hoofdstuk VI loopt over de geldelijke aangelegenheden van het hoogheem raadschap. Het tweede deel beval eene reeks van bijlagen, dienende tot opheldering van de in het eerste deel medegedeelde bijzonderheden en be langrijk voor hen, die de aangelegenheden van het hoogheemraadschap tot het voorwerp van een nader onderzoek mogten willen maken. Uit deze opgave blijkt dat de schrijver zich niet heeft vergenoegd met een vlugtig overzigt te geven, maar dat hij" zijne stof op eene degelijke wijze heeft bewerkt en dat zijne beschrijving alles omvat, wat met het hoogheemraadschap in verband staat. Misschien zou menigeen het met ons gaarne gezien hebben dat de vroegere geschiedenis van hel hoogheemraad schap, vooral met betrekking tot onze stad, meer uitvoerig ware behan deld, maar volgaarne gelooven wij den schrijver dat hiertoe een onderzoek noodig was, veel uitgebreider dan hij zich voor deze beschrijving had voor gesteld. en dal hem daartoe de moed en de tijd ontbraken. De bouwstof fen, die hij te verwerken had, waren reeds zonder dal van eenen ruimen omvang. Het door hem geleverde, in eene zoo geleidelijke orde medege deeld, bevat een schat van wetenswaardige bijzonderheden voor den inge land van Rijnland, wien het niet onverschillig mag zijn, hoe zijne woon stede tegen een zoo krachtig element als het water wordt verdedigd. Wij hopen dat deze onze korte beschouwing er toe moge leiden dat de aandacht van velen hunner zich op dit werk vestige. Ook voor ingezetenen van Haarlem en Leiden komt veel wetenswaardigs in het werk voor. Wij ten minste verkregen bij de lezing een meer juist begrip omtrent den oorsprong en de bestemming van den in onze onmiddellijke nabijheid Iiggenden hoo- gen Rijndijk, en niet minder omtrent de bestemming en werking der groote waterwerkendie deze eeuw zoowel te Katwijk als aan den Haarlemmer meer zag verrijzen. Straalt in het werk eene hooge ingenomenheid door met de belangen van het hoogheemraadschap, waarin des schrijvers woon plaats is gevestigd, wie zal dit wraken? Zonder die ingenomenheid is het volvoeren eener dergelijke taak niet denkbaar. Die ingenomenheid houdt hem echter niet terug om, waar het, zijns inziens, noodig is, bescheiden aanmerkingen te maken. Wij wenschen den schrijver van harte geluk met het volbrengen van zijnen vcelomvattenden arbeid. Wij gelooven dal hij zijn doel, eene zooveel mogelijk bruikbare populaire beschrijving te leveren, heeft bereikt. Hij ervare nog dal zijn arbeid voor velen nuttig is en geniete het voorregt nog jaren getuige te zijn van den bloeijenden toestand van het hoogheem raadschap van Rijnlanddat in zoovele opzigten groote verpligtingen aan hem heeft. Bij den uitgever D. B. Centen, te Amsterdam, ziet het licht hel eerste nommer van een weekblad voor den tuinbouw in Nederland, onder den eigenaardigen titel van Semper virens (altijd groenend), tevens orgaan der Kon. Nederl. Tuinbouw-Maatschappij «Linnaeus," onder redactie van II. Witte. In «een woord vooraf" waarin over de te volgen rigting en het doel van het weekblad gesproken wordt, zegt de redactie, dat zij slechts ééne rigting kent: «Vooruit," vooruit in kennis, in ervaring, in den handel; vooruit zoowel in verstandelijk als in maatschappelijk opzigt.voor hem namelijk die den tuinbouw niet maar alleen uitoefent als beroep, maar die, onver schillig of hij liefhebber is of kweeker, geheel ingenomen is met de uitoe fening van dit schoone vak. Wat het doel van de uitgave aangaat, wil de redactie de liefhebberij voor het kweeken van planten en bloemen opwek ken en aanwakkerende kennis van de planten en van hare cultuur ver spreiden, en door wisseling van gedachten hen, die daartoe, meerendeels ten gevolge hunner verwijderde woonplaatsen, te weinig in de gelegenheid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1872 | | pagina 5