0 LE1DSC COURANT. 1871. ZATURDAG 21 OCTORER. rn*6** STADS-BERIGTEN. 't BINNEN LAN DSCIIE BERIGTEN. desvct ITS, RUE! N°. 249, De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars ƒ3.franco p, p. /3.50; net het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad ƒ3.35, franco p. p. 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar vaar 2.50 'ijaars, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p, 6 Cents, De prijs der Advertentiën is van 14 regels f 1.- iedere regel meer 25 cents. Advertentiën voor DnitschlandOostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door IIAASENSTEIN VOGLER, Expeditie-Kantoor van Advertentiën to Hamburg, Lubecle, Frankfort a. M.Berlijn, Leipzig, Dresden, Breslau, Keulen, Stuttgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Trawanne. Bij deze Courant behoort een BIJVOEGSEL. «Ci in !er A| jareit gt 0|» I'll ui! 1 ï«e ik VERORDENING op het Brandwezen in de gemeente Leiden. (Deze Verordening is in liet Bijvoegsel dezer Courant opgenomen.) JURM waar dezeK t op Pe BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat hunne vergadering van den 28 Augustus 1871, is vastgesteld de volgende TEHORDEXIX» houdende bepalingen ter uitvoering der Verordening op het Brandwezen in de gemeente Leiden, lurgemeester en Wethouders van Leiden, relet op de Verordening op het Brandwezen in de gemeente Leiden, vastgesteld or den Gemeenteraad in zijne openbare vergadering van den 15 Juni) 1871 en wijzigd in zijne vergadering van den 24 Augustus daaraanvolgende; Hebben besloten ter uitvoering van die Verordening, do navolgende bepalingen iet te stellen AFDEELING I. Van de onder scheiding steekenen bij het brandwezen. Art. 1. Als onderscheidingsteekeD wordt gedragen: a. door den Wethouder, Voorzitter der Commissie van Fabricage, een donker pd lint, waaraan het wapen der gemeente in zilver wordt gehangen. Ingeval van krjjjpnd is hy bij dag vergezeld van een bediendehoudende een stok waaraan een rood v ftggetje is bevestigd, dat bij nacbt wordt vervangen door eene lantaarn met rood licht; A- b. door den directeur van het brandwezen en diens adjunct, een donker rood lint J. r breedte van 3£ centimeter, waaraan het wapen der gemeente in zilver wordt hangen en waarop hunne betrekking staat uitgedrukt. Ingeval van brand zijn zij dag vergezeld van een bediende, houdende een stok, waaraan een blaatiw vlag- tje is bevestigd, dat bij nacht wordt vervangen door eene lantaarn met blaauw licht; c. door den opperbrandrneester van elke spuit, een rood lint, ter breedte van 2 Dtiraeter, waaraan het wapen der gemeente in zilver wordt gehangen en waarop tnne betrekking staat uitgedrukt, daarenboven is hy voorzien van een brandstok r lengte van 1{ h 2 meter; i door de overige brandmeesters, mede een rood lint, maar met een medaille in ons, benevens een stok ter lengte van 1 meter; e. door den adjunct-brandmeester, een lederen band om den arm, en door de spuitgastenook een lederen band om den armwaarop staat uitge- ïkt het nommer der spuit waartoe zij behooren en met eene letter het onderdeel spuit waarbij ieder geplaatst is. Bovendien ontvangt elke spuitgast eene penning van koper of zink, waarop het nnmer der rol waarop zij zijn ingeschreven, die hij ten alle tijde bij zich draagt bij brand overgeeft aan den brandmeester, onder wiens bevel hij staat. Den volgenden dag immers zoo spoedig mogelijk na den brand moet hij die pen- Dg terughalen. De spuitgasten zijn verantwoordelijk voor hunnen band en penning en zullen die Ifllcn, wanneer door hunne schuld die moeten worden vervangen. AFDEELING II, Van de exercitiën en het beproeven cler brandspuiten. Art. 2. Bij de exercitiën en het beproeven van de brandspuitenworden de irkzaamlieden der geëmployeerden verdeeld als volgt: •3Dd De opperbrandrneester is belast met het generaal toczigt over zijne spuit cn al tliiil rat daartoe behoort. ami Hij plaatst zich waar bij zulks het best cn het nuttigst oordeelt, terwijl allen, aild. o aan de spuit werkzaam zijn, zich naar zijne orders moeten gedragen. Art. 3. De bij den aanbrenger of aan de waterzüde geplaatste brandmeester is Sluitend belast met het toezigt op die spuit en zuigbuis. Hem worden dertig man- happen toegevoegdwaarvan twee terstond de zuigbuis aanschroevenzoodra de uit van den wagen genomen cn behoorlijk gesteld zal zijn. Deze zullen daarna idelijk de brandemmers, bijl, handspaak, ladder, wagen en verdere losse gereed- happen, welke bij den aanbrenger behooren, overnemen en daarmede bij den wal tjven staan. Van de overige manschappen houden twee of drie, nadat de zuigbuis zal zijn ingeschroefd, zich gereed met een paar emmers, ten einde op bekomen last van en brandmeester (doch niet vroeger) water in de spuit te gieten, terwijl twaalf man iet pompen aanvangen. Do overigen honden zich behoorlijk gereed om, op bevel ?n den brandmeester, de pompende manschappen te vervangen. Art. 4. Aan de perspomp wordt een tweede brandmeester g plaatstbepaaldelijk met het toezigt op deze spuit, welke zorgt dat alles in geregelde orde geschiedt). Hem zijn toegevoegd dertig manschappenwaarvan liij er twaalf aan de pompen Mtst en de overige geregeld bijeen houdt, ter vervanging der anderen. Hij laat, dat de aanbrenger het water in den bak zijner spuit heeft gebragt, met pompen invangen en met lange en geregelde slagen voortgaan. Art. 5. Aan de pijp, en dus hij den veronderstelden brand, is een derde brand- "ister geplaatst, welke toeziet, dat de pijphonders het water daarheen rigten, wer- «8 hij zal bevelen overeenkomstig zijn overleg met de directie van het brand en- Ilem worden van het in het volgend artikel vermeld aantal manschappen toveel toegevoegdals hij naar de plaatselijke gesteldheid noodig mogt achten. Art. 6. Met het toezigt op de linnen- en andere slangen is een vierde brand pi;i pCt •c ml gcsl pCL pilt! 24.5: F/I ;ssei II1S. iscl cliifu, ar: itest meester belast, die zoodanige bevelen geeft, als h\j ter beveiliging dier voorwerpen noodig acht. Ilem worden toegevoegd achttien manschappenwaarvan zes aan de linnen en twaalf aan de lederen of gutta percha slang en pijp. Van de zes manschappen, aan de linnen slang geplaatst, zullen, zoodra de aan brenger gesteld istwee den bak met deze slang opnemen en daarmede voortloopen, terwijl een derde de slang aan den aanbrenger schroeft, voorts geregeld daaruit viert en inmiddels zorgt, dat er geene bogten of draaijen in komen; de overige man schappen plaatsen zich op behoorlijke afstanden van elkander, om te zorgen dat de slang zonder hoeken of valsche bogten blijve nitgespreid, niemand daarop trede of baar beschadige. Zoodra de slangbak aan de perspomp is gebragt, schroeft een derde man de slang daaraan en plaatst zich vervolgens bij de overigen; de twee bakdragers brengen den bak weder naar den aanbrenger terug en plaatsen dien op den wagen, waarna zij zich onverwijld naar de linnen slang begeven en met de overigen op de goede be handeling toezien. Twee manschappen nemen de lederen slang op en schroeven bet einde aan de perspomp, loopen daarna voort, de slang geregeld uitvierendeterwijl de overige manschappen zorgen, dat zij niet over den grond slepe. Zij geven daarop de pijp aan de pijphonders over of binden haar aan het nederhangende touwhetwelk de pijpliouders altijd dadelijk van de spuit nemen en bij zich houden. De twee manschappendie het naast aan de perspomp staannemen de losse goederendaaraan behoorendeonder hunne bewaring. Een der manschappon aan de linnen slang is belast met het dragen van den gereedschapsbak, waarmede hij bestendig langs die slang loopt, ten einde tot het stoppen van lekken als anderzins, het noodige uit tereiken; desgelijks zijn twee der manschappen aan de lederen slangieder van een gereedschapszak voorzienwelks daarmede elk afzonderlijk ten voorschreven einde langs deze slang loopen. De manschappenaan beido slangen geplaatstworden allen jn het bewoelenhet aan- en afschroeven enz. geoefend. Art. 7. De beide adjunct-brandmeesters vervoegen zich bij den opperbrandrnees ter van hunne spuit, die hun zoodanige bediening aanwijst als hij noodig zal achten. Zij vervullen de plaatsen der afwezige brandmeesters, of worden tot het inwinnen van berigten, het toezigt op de gereedschappen, ladders, zeilen, haken enz., of tot het overbrengen van bevelen gebruikt, of op andere wijze ten meesten nutte gebezigd. Wijders zijn den opperbrandrneester nog toegevoegd twee mannendie hR daar zendt waar hulp noodig is. Ingeval de brand verondersteld wordt bij nacht plaats te hebben, blijven twee van deze manschappenmet flambouwen voorziendaar staan waar de opperbrandrnees ter hen plaatst. Art. 8. Bij het houden der exercitiën of het beproeven der spuiten, zal de opper brandrneestereen half uur vóór den bestemden tijd, de geëmployeerden zijner spuit aan het spuithuis doen verschijnen en, na de rol te hebben doen aflezen en zich overtuigd te hebben dat alles in orde is, de spuiten ter aangednider plaatse doen oprnkken en verblijventotdat de directeur van het brandwezen tot het uitbrengen enz. order geeft, waarna gehandeld wordt zoo als boven omschreven is. Art. 9. De inspectie en oefening afgeloopen zijndo, houdt het pompen op, eerst met den aanbrenger, daarna met de perspomp. De slangen worden voorts behoorlijk afgeschroefd, met de pompstokken uitgestre ken en daarna op de spuit gelegd, die onmiddellijk over zijde wordt gehouden, ora er het water te doen nitloopen. Vervolgens wordt do perspomp, nismede de aanbrenger, aangehangen, waarna de perspomp tot aan den aanbrenger terng rijdt en blijven alzoo staan totdat de overige spuiten mede zijn geïnspecteerd enop bevel van den directeur van het brandwezen, al de spniten geregeld optrekken naar de stads-timmerwerf of spuithuizen. Aldaar blijven zij en worden de spuitgasten afgedankt, nadat nogmaals de rol is gelezen en gebleken dat ieder zijn onderscheidingsteeken bij zich heeft. De brandmeesters en adjunct-brandmeesters vertoeven totdat de directeur van het brandwezen hen afdankt, nadat elk de gebreken in het materieel zijner spuit heeft opgegeven. Vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van Leiden, in hunne ver gadering van den 28 Augustus 1871. De Burgemeester, STOFFELS, Weth. 1» Br. De Secretaris, v. PUTTKAMMEK. En Is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 20 October 1871. Burgemeester en Wethouders voornoemd v. d. B K A N D E L E R Burgemeester, v. PUTTKA M MER, Secretaris. LEIDEN, 20 October. Door het kiescollegie der Neil, hervormde gemecnlc alhier is heden, Ier vervulling der beslaande vacature, uil hel vroeger opgegeven zesial pre dikanten het volgende drietal gevormd: Rijnders, te Alkmaar; Felix, tc Utrecht; van Son, te Nijmegen. Heden morgen is aan de Binnenvestgracht, omtrent de Kraajjerstraal,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1871 | | pagina 1