1
BIJVOEGSEL, behoorencte lot de Leidsche Courant
van Dingsdag d°2 Junij d#7d, Nü. d36.
BUITENLANDSCHE BEHIGTEN.
ESdELAin.
it
UZE!
Uit Arkel meldt men aan de N. li. C. dat ook aldaar dezer dagen
een stoute diefstal plaats had. Terwijl de landbouwer J. v. M. en zijne
vrouw om zaken van huis waren, waagde het een volleerde dief de verla
tene woning binnen te gaan, in het achterste, afgelegen gedeelte door te
dringen en daar op behendige wijze een goed gesloten kabinet te openen,
door de kap te ligten en verder de deuren te ontsluiten. Eene som van
f 85 aan specie, benevens een gouden halsketting, medaillon, twee gouden
ringen en nog een paar voorwerpen van waarde eigende de dief zich toe,
niet wetende, dat er nog veel meerder geldswaarden en een paar gouden
horloges in de onmiddellijke nabijheid aanwezig waren. Aangezien men met
•wond niemand kon verdenken, hield men her er voor, dat de diefstal niet
aan het lich zou komen. Door de zeer ijverige en rustelooze nasporingen
van den brigadier der rijksveldwachters te Gorinchem en den rijksveldwach
ter te Arkel is echter de dader, zijnde zekere F. v. d. K., die nog kort ge
leden uit gevangenis om diefstal ontslagen was, ontdekt en aan de bevoegde
autoriteit overgegeven, tiet geld was nagenoeg verteerdde gouden voor
werpen waren door hem ergens in den grond geborgen.
- Aan de diaconie der herv. gemeente te Brommen is door wijlen den
heer N. van Walree, te Amsterdam, 1000 gelegateerd.
Men meldt uit Leeuwarden: Voor de dezer dagen uitgeschreven leening
van ƒ152,000, ten behoeve der provincie Friesland, tot bestrijding vaneenige
buitengewone uitgaven van het dienstjaar 1871is ingeschreven geworden
voor ƒ259,000. Aangenomen zijn: ƒ42000 naar den koers van 100 pCt.,
ƒ60000 tegen 100,pCt., ƒ5000 tegen I00r's pCt., ƒ4000 tegen 100J pCt.,
ƒ7000 tegen 100J pCt., ƒ12000 tegen 100J pCt.ƒ10000 tegen 100| pCt.,
ƒ2000 tegen 101 pCt. en ƒ10000 tegen 1011 pCt.
Bij gelegenheid van de harddraverij om 'skonings zweep, op Maandag den
1 gdtp dezer, zullen ook van wege de gemeente hier eenige volksvermakelijk
heden worden gegeven.
De prijs der boter was gisteren aan de waag le soort ƒ49,2C soort/44.50.
4 s
t.i
t.
t.
li
i i
.li
j j
30.
IJ
34
sJ
eCi
Blijkens het voorloopig verslag der commissie van rapporteurs van de
eerste kamer werd bij de overweging van de wets-ontwerpen tot definitive
vaststelling der staatsbegrooting voor 1871door vele leden te kennen ge
geven, dat, hoewel deze wets-ontwerpen in de plaats der credietwetten
moeten treden, zij evenwel met credietwetten dit gemeen hebben, dat zij
in de behoeften van slechts zes maanden hebben te voorzien. Deze om
standigheden, gepaard aan de reeds zeer uitvoerige behandeling dezer ont
werpen in de andere kamer, gaf aan zeer vele leden aanleiding om deze
ontwerpen te beschouwen als wetten van orde en scheen de meening te
wettigen dat eeue breedvoerige behandeling der begrooting door de eerste
kamer ditmaal achterwege mogt blijven, te meer omdat binnen een betrek
kelijk kort tijdsbestek de gelegenheid geopend zal worden om bij de behan
deling der begrooting voor 1872 aandachtig en meer brcedvoering met deze
regering over hare voornemens, plannen en denkbeelden van gedachten te
wisselen. Bleel deze zienswijze niet zonder uitwerking op de wijze, waarop
de wets-ontwerpen der staatsbegrooting in de afdeelingen werden behan
deld, wierd er op dien grond beknoptheid betracht en wenschte men veel
van wat er in de afdeelingen tusschen de leden onderling onderzocht en
besproken is, in de verslagen niet mede te deelen, zoo waren er toch en
kele punten waarvan men melding gemaakt wilde hebben. Daartoe be
hoorde in de eerste plaats de oplreding van dit kabinet. Door zeer vele
leden werd daarbij hunne voldoening uitgesproken, dat de optreding van
het nieuwe kabiuet een einde had gemaakt aan den moeijelijken en beden-
kelijken tusschen toestand, die voor het welzijn des lands reeds te lang had
geduurd. Vele leden aarzelden niet de verklaring af te leggen, dat zij met
uitnemend genoegen en met een gevoel van vertrouwen den tegenwoordigen
minister van binnenlaudsche zakeneen staatsman aan wien het land in
zoo menig opzigt reeds zooveel te danken heeft, weder in dit kabinet zit
ting hadden zien nemen. De kortheid, de soberheid, de onvolledigheid van
het programma van dit kabinet, door sommigen zelfs een programma van
werkzaamheden, niet van regeringsbeleid genoemd, heeft tot verwijt aan
leiding gegeven; schier uitsluitend was verzekering der middelen van onze
verdedigbaarheid vooropgesteld; men had dan ook dit kabinet reeds genoemd
een ministerie van nationale defensie, liet meerendecl der leden van de
eerste kamer kon in deze verwijten niet deelen; uitvoerige, veelbelovende
programma's, de ondervinding scheen deze meening te wettigen, geven in
den regel slechts teleurstelling. Bij niet weinigen echter was de wensch
niet onderdrukt naar vollediger bekendheid met de denkbeeldenvoornemens
en plannen der regering omtrent bijzondere punten. De wensch was bij
sommigen ontstaanzoo wel door hetgeen de regering had voorop gesteld
als door hetgeen niet zoo duidelijk was bekend gemaakt.
's GRAVENHAGE10 Jimij.
De heer A. Lavertujon is erkend als consul-generaal van Frankrijk te
Amsterdam.
Aan den heer 0. I. van Sandick Jr. is, op zijn verzoek, eervol ontslag
verleend' als commies der posterijen 3de kl.
Z. M. heeft goedgevonden den vite-admiraal H. Camp, kommandant cn
inspecteur van het corps mariniers, op zijn verzoek, ter zake van langdu
rige dienst, op pensioen stellen, onder dankbetuiging voor de vele goede en
langdurige diensten zoowel bij de zeemagt als bij het corps mariniers be
wezen en bij het corps mariniers te bevorderentot kolonelkomman
dant, den luit.-kolonel D. Yreedenberg; tot luit.-kolonel, de majoors J. J.
Soer en J. H. Stengel, en den kapitein lc kl. I. Gautier; tot kapitein lc kl.,
de kapiteins 2C kl. L. F. Geill en J. P. H. Sesseler; tot kapitein 2e kl.,
den le0 luit. M. G. Koning, en tot 1'° luit., den 2,n luit. H. B. Stenfert.
De l6 luit.-administrateur van kleeding en wapening II. J. van Zoetendaal,
thans op non-activiteit, is op pensioen gesteld.
Z. M. de koning heeft gisteren op het Loo ontvangen de heeren m".
J. Kalff en J. ,1. van Meerbeke, laatstelijk benoemd tot raadsheeren in den
hoogen raad, die in handen van Z. M. de gevorderde eeden hebben afgelegd.
De eerste kamer heeft in hare zitting van heden de onteigeningswet
voor den oosterspoorweg aangenomen met 27 tegen 4 stemmen. Verder zijn
al de ontwerpen, heden aan de orde, aangenomen. De naturalisatie van
E. H. Barge is afgestemd, op grond dat deze nu was overleden en de wet
dus geen effect kon sorteren. Tegen Donderdag zijn aan de orde gesteld
onderscheidene ontwerpen, waaronder die betreffende de grensverandering
van Dordrecht en Dubbeldam, en binnenlandsche suikeraccijns. Daarna komt
onmiddelijk de staatsbegrooting in behandeling, wanneer alsdan de regerings-
antwoorden deswege mogten zijn ingekomen.
Bij de tweede kamer is ingekomen een wets-ontwerp tot wijziging
van art. 7 der wel van 29 Junij 1854, nopens de eenzame opsluiting. Daarbij
wordt voorgesteld, dat de bepaling van art. 2 der wet van 28 Junij 1851
uitgestrekt wordt tot de gevallen, waarin de regter gevangenisstraf van
vier jaren of minder zoude hebben uitgesproken. De regering meent dat
thans, na een tijdsverloop van 17 jaren, veilig mag aangenomen worden,
dat de nog in 1854 bestaande beletselen tegen eene grootere uitbreiding van
de bevoegdheid m art. 2 der wet van 28 Junij 1851 gegevenniet meer
aanwezig zijn.
Gedurende deze week zijn alhier 32 gevallen van pokken aangegeven,
waarvan 29 te Scheveningen. Dus f9 meer dan in de vorige week.
LONDEN9 Junij.
In de jongstleden Dingsdag gehouden zitting van het lagerhuis is ge
bleken, dat het Fransehe gouvernement het liberale handelsverdrag, door de
regering van keizer Napoleon met Engeland gesloten, nog niet heeft opge
zegd, noch het voornemen heeft doen blijken om het op te zeggen; maar
het scheen niet tot de vernieuwing van het verdrag te willen overgaan,
alvorens eenige wijzigingen in zijne bepalingen verkregen te hebben.
Het Daily News wijst op hel gevaarlijke van het deel nemen in de
Fransehe geldleening van 100 millioen de grootste leening welke in de
financiële geschiedenis der staten bekend is, zoo lang er nog maar een
voorloopig bestuur in Frankrijk bestaat. Het blad geeft aan de kapitalisten
den raad met het beleggen van geld in Fransehe fondsen te wachten
tot dat er eene definitive regering in Frankrijk bestaaten wel eene rege
ring die eene vreedzame staatkunde belijdt en toont zich niet te laten weg
slepen door het denkbeeld om wraak aan Duitsehland te nemen, en om de
ondergane nederlagen uit te wisschen. Het acht die raadgeving des te
noodiger, dewijl in Frankrijk èn dc legitimistenpartij èn die der Orleanisten
voedsel aan dat denkbeeld geven. Frankrijk kan zich wel opbeuren en
weder tot welvaart komenmits het maar het denkbeeld van wraakoefe
ning jegens Duitsehland, en in het algemeen den soldaten-geest en de ver
zotheid op krijgsroem ter zijde stelle.
FRANKRIJK.
Volgens de Siècle is Zondag 11. een nieuw manifest van den graaf van
Cliambord in de kerken door de pastoors van den kansel afgelezen; daarin
zou gezegd worden dat er voor Frankrijk maar één weg tot herstel zijner
grootheid en welvaart overbleef, namelijk het gezag van zijn legitiem vor
stenhuis te huldigen door Hendrik V tot den troon te roepen.
Woensdag had de plegtige begrafenis plaats van den aartsbisschop van
Parijs, en de overige door de Commune vermoorde gijzelaars. De geheele
bevolking van Parijs was op dc been om den stoet, die zich met plegtige
stilte langs de straten bewoog, te zien voorbijtrekken. Mgr. Chigi, Pause
lijk nuntius, omringd door vijf prelaten, verrigtte de lijkdienst. De heer
Grévy, president der nationale vergadering, bevond zich aan het hoofd der
commissie van de kamer en van een 400-tal afgevaardigden, die uit eigen
beweging de plegtigheid bijwoonden. De heer Thiers was door ongesteld
heid verhinderd tegenwoordig te zijn. Het corps diplomatique was voltallig.
Het lijk van den aartsbisschop bleef een tijdlang op een praalbed ten toon
gesteld. Daarna werd het in den aartsbisscboppelijken grafkelder bijgezet.
liet Journ. off. zegt o. a. betreffende de verwoestingen van Parijs:
Parijs heeft zijne meeste paleizen verloren. Dc Tuileriënhet palais Royal
het raadhuis, het paleis op de Quai d'Orsay, zijn niets anders dan puin-
hoopen. Millioenen zouden er noodig zijnom er den luister aan terug te
geven, dien zij nog voor drie weken hadden. Er is niets overgebleven om
de muren op te trekken, om een dak te slelleu, om eenige standbeelden
bij te werken. De stad zal zich ontzaggelijke offers moeten getroosten.
Deze groole stad, zoo bekoorlijk en zoo rijk, die de lieden uit de gansche
wereld, de kunstenaars, de mannen van studie, tot zich lokte, en die de
nuttige heerschappij der mode veroverd had, mag niet lang bedolven blij
ven onder hare puinhoopen. Zij moet tot eiken prijs de gevels harer
monumenten weer optrekken. Van binnen is hel verlies zoo goed als on
herstelbaar. Men brengt in één dag de meesterstukken niet bijeen, die in
den loop der eeuwen bijeengegaard zijn. De geschiedenis heeft zijne getui
gen verloren. Wij zullen onze koningen voortaan enkel uit de boeken ken
nen. Hunne woning, die wij konden bezoeken, die ons de bijzonderheden
van hun leven onthulde, is plotseling verdwenen. Van het werk van Phili-
bert Delorme blijft ons niets anders over dan die gespleten en zwart ge
brande muren, achter welke, na de koningen van Frankrijk, de revolutio
naire vergaderingen en het keizerrijk troonden. Dc ramp, die ons getroffen