LE1BSCIF, COD -von Bt 1871. K154. VRIJDAG 9 JUMJ. F, De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars ƒ3.franco p.p. f 3.50 j. met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad ƒ3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor f 2.5.0 't jaars, buiten de expeditickosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn Verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cehts, De prijs der AdverlentiBn is vail 14 regels f 1- iedere regel meer 25 cents. Ut w# nl i -k vet b bel STA DS-BER1GTEN. burgemeester en wethouders van leiden, Gezien het adres van Hendrik Otto Slok, vlecschlionwcr, wonende alhier, houdende verzoek om een gedeelte van zijn huis aan den Ouden Kijn wijk VII n". 713, tot slagtplaats te mogten inrigten; Gelet op het Koninklijk besluit van 31 Januarij 1824 (Staatsblad n". 19); Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en bewoners van de naast bijgelegene en belendende panden, ten opzigte der information de commodo et incommodo, door Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Gemeente, op Maandag den 12'lcn Jünij aanst. 's voormiddags te elf urenzullende dc belanghebbenden verpligt zijn hunne bezwaren tegen dat verzoek op dien tijd in te brengenterwijlbij ver zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. Leiden, 8 Junij 1871. v. PUTTKAMMER, Secretaris. De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeentebestuur van Leiden, doet te weten, dat aan den Ontvanger der directe belastingen alhier zijn ter band gesteld twee, op den 6acD en 7,ltn dezer maand, invorderbaar ver klaarde kohieren, als: een vau het patenlregl, dienstjaar 1870 en 1871, vierde quartaal, en een voor dc belasting op bet personeel, dienstjaar 1871 en 1872, houdende aanslagen voor de Wijken 1 en 2, terwijl ieder ver pligt is zijnen aanslag, op den bij de Wet bepaalden voet, te voldoen. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Dc Burgemeester voornoemd, Leiden, 8 Junij 1871. v. o. BRANDELER. m.NiNKNLANDSCHE BKRIGTO. 2R LEIDEN. 8 Junij Sedert de vorige opgave zijn door pokken aangetast 7 personenals her steld opgegeven 5, overleden 4, zoodat nu in behandeling zijn 149. In de zitting van den gemeenteraad van heden was aan de orde het verzoek van den heer mr. F. Maclaine Pont, om ontslag als regent van liet II. G of arme wees- en kinderhuis. Eene uitvoerige discussie werd hierbij uitgelokt door een voorstel van den heer Tollens om dit verzoek, alsmede de verder aan de orde gestelde benoeming van drie regenten, aan te hou den. totdat men bekend was met den uitslag van het overleg tusschcn de gemeente en den kerkeraad omtrent de supcrintendentie over dat geslicht, waartoe van de zijde der gemeente in deze zitting eene commissie zou be noemd worden. Ilij wenschte de vraag over die superintendent ie vooraf be slist te zien. De lieer Eigeman ondersteunde dit voorstel. De heer Buys verklaarde zich tegen dat voorstel. Dc commissie had eene moeijelijke taak te vervullen, die veel tijd zou vorderen. Zij zou inlichtingen moeten inwin nen bij regenten. Zoo aanvulling van bet bestuur over bet weesbuis ooit noodig was, dan was het nu, dat er slechts cc'n regent overbleef. Ilct ging niet aan over het lot van het weeshuis te beslissenzonder dat liet bestuur voltallig was. Aan de commissie werd zonder dal ook ecu der noodzake lijkste elementen, hjj het inwinnen van inlichtingen, ontnomen. De heer Scheltcma meende dat, wanneer de commissie licht noodig had, zij dat kon verkrijgen bij dc regenten die vroeger het beheer hadden gevoerdbeter dan bij hen die eerst nu zouden benoemd worden. Dc heer Stoffels achtte bet in deze verpligtend dcnzelfden weg te volgen, dien men altijd gevolgd had; bij aanvrage om ontslag was dat, na regenten te hebben gehoord, altijd verleend en was men tot eene nieuwe benoeming overgegaan, liet tnsschen- voorstel van den kerkeraad was geen reden tot uitstel. De heer Tollens gaf toe dat het eervol ontslag zou kunnen verleend worden, maar vond dat er geen urgentie was de benoeming te doen. De heer van Outeren was van gevoelen dat het verzoek om ontslag niet langer kon aangehouden wordenhet was reeds in liet laatst van bet vorige jaar ingekomen. Men mogt den adressant niet vergen zich nog tc belasten met een misschien moeijclijk onderzoek. De lieer Eigeman meende ook bier te moeten releve ren dat liet bestuur van het weeshuis, behalve de bh. Tichlcr en Maclaine Pont, niet wettig was. Aide regentessen waren na 1864 op eene onwettige voordragt benoemd: De: lieer Hubrecht vereenigde zich met het aangevoerde door den heer van Outeren en was van gevoelen dat liet aangevoerde dooi den lieer Eigeman te meer drong tot aanvulling van het collcgie. Op de vraag van den voorzitter, of de lieer Tollens er bij bleef alleen bezwaar te hebben tegen de benoeming en niet tegen hel ontslag, gaf deze te kctincrf dat bij alleen bet oog bad op dc benoeming. De beer Eigeman stélde daarop terstond voor beide zaken aan te houden, welk voorstel de noodige onder steuning vond. De heer Goudsmit deed daarop het voorstel dc beslissing uit te stellen lol eene volgende vergadering; het ging toch niet aan eene qnaesliè van zoo gewigtigen aard te beslissen in eene vergadering, waarin slechts 14 leden aanwezig waren. Beter was het die beslissing te nemen in eeneil meer voltalligcn raad. De bh. Tollens en Eigeman verklaarden zich legert dit voorstel. De zaak was aan de orde gesteld en in eene volgende verga-' dering konden eveneens vele leden afwezig zijn. In stemming gebragl, ver klaarden zich 7 loden voor en 7 leden tegen het voorstel van den heer' Goudsmit, zoodat de stemmen staakten en de beslissing over dal voorstel tot de volgende vergadering is verdaagd. De voorzitter verklaarde daarop dat dientengevolge buiten behandeling zouden blijven het verzoek om ontslag', dc benoeming van drie regenten en ook de benoeming ecner commissie oni met den kerkeraad in overleg te treden omtrent de snperintendentie over het weeshuis. Vervolgens werden goedgekeurd de rekening der stedelijke gasfabriek, dienst 1870, dc rekening van dc stads-bank van lecnrftg, dienst 1870, cnr eene suppleloire begrooling van het Werkbuis, dienst 1870. Hel voorstel van het raadslid J. Sehcllema, lot uitbreiding van hét pu bliek maken der bij den raad behandeld wordende stukken (zie ons vorig nommcr) werd met 12 tegen 2 stemmen aangenomen. De heer Tollens zag in de zaak geen nut en meende dat zij te veel kosten zou veroorzaken. De heer Scheltema vereenigde zich ook nu met het vroeger aangegeven denk-' beeld van den heer Buys, om niet te drukken voordragten, en stnkken niet Voor publiciteit bestemd. ZZfZ Ten slotte was aan de orde eene verordening op liet brahdwezehY Du lieer Scheltema merkte daarbij aan dal meil bij brandbehalve goed mate rieel en goed personeelook noodig had eene goede directie. Verklarende volstrekt gccne personen hierbij op het oog te hebben, was het hem voor gekomen dat hier bij brand dikwijls gebrek aan orde hecrschte, zoodat van verschillende kanten bevelen werden gegeven. Bij gelegenheid van brand moest er een verantwoordelijk hoofd zijnwaaraan alles onderge schikt was. Op de aanmerking van den heer Goudsmit dal dit niet betrof de verordening, want deze schreef het zelf voor, maar alleen de uitvoering, verklaarde dc heer Scheltema dal liet door hem gezegde ook alleen moest beschouwd worden als een wenk dien hij had willen geven. Dc heer Hubrecht zeidedat er in het door den heer Scheltema aangevoerde veel waars was: ook hij had soms inmenging opgemerkt van personen die niet te bevelen had den. Overgegaan zijnde tot de behandeling der artikelenwerden arlt 1 43 met ccnige wijzigingen en het wegvallen van enkele bepalingen goedgekeurd Bij art. 1 stelde de heer Buys voor het aantal spuitgastenbjj iedere spuit, in plaats van op 80 op 40 te bepalen. Vrij algemeen was men het eens dat het getal van 80 te groot was; de heer Hubrecht kon dit echter niet toegeven. Op voorstel van den heer Scheltema, waarmede de heer Buys zich vereenigde, werd besloten, met 11 tegen 3 stemmen, het getal spuitgasten bij iedere spuit op 60 te bepalen. Art. 3, eene uitvoerige om schrijving bevattende van de onderscheidingsteekenen door den directeur van het brandwezen en de brandmeesters te dragenliet men als onnoodig, vervallen-. Bij art. 3, bepalende dat de directeur van het brandwezen minstens 30 jaren oud moet zijn en GO jaar oud zijnde moet aftredenwerd op voorstel vali den lieer Buys besloten de daaraan toegevoegde exceptie, dat burg. en weth. hem op zijn verlangen telkens voor een jaar kunnen continueren, te doen vervallen. Ook voor andere titularissen bij het lu-andwezen liet men deze exceptie vervallen. Nadat hiertoe besloten was, kwam n en tot de ontdek king dat de icgenwoordigc directeur van liet brandwezen den ouderdom van 60 jaren reeds had bereikt, en dus door dat besluit van zijne betrek king vervallen was verklaard. Daar men dit ongaarne zon zien, besloot men bij de overgangsbepalingen- voor den' tegenwoordigen titularis eene uitzondering te maken. Om als brandmeester te worden aangesteld heeft men, even als voor de spuitgasten, den ouderdom van 30 jaren vastgesteld. Bij art. 49 is bepaald dal bij brand de burgemeester bevel geeft tot het luiden der klok op het stadhuis en trommelslag- door de stad. Omtrent- dc wijze van uitvoering van het laatste scheen men geene bepaling.- te kunnen makenmen liet dit aan dc zorg van den- burgemeester over. Don derdag aanst. zal dc behandeling der verordening voortgezet worden. Door den voorzitter werd medegedeeld dat-dijkgraaf en hoogheemraden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1871 | | pagina 1