LMDSCUE COURANT. 1*71. ST. 102. MAANDAG 1 MEI. STA DS-BER1GTEN. BGNNENLANDSCIIE BERIGTEN. De Courant verschijnt dagelijks. Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars ƒ3.franco p.p. 3.50; met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad ƒ3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50 's jaars, builen de expcditiekoslen. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents. De prijs der Advertentiën is van 1- 4 gels f 1- iedere regel meer 25 cents. 'j.i Dij deze Courant behoort een BIJVOEGSEL. Beschrijving van het patentregt en de personele belasting voor het dienstjaar 1871 en 1872. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, naar aan leiding van een ontvangen besluit van den Commissaris des Konings in de provincie Zuidholland van den 22s,cn Maart j IProvinciaalblad N°. 44, houdende eenige bepalingen ten aanzien der beschrijving van het patentregt voor liet dienstjaar 1871 eh 1872, alsmede naar aanleiding van een gelijk besluit van dezelfde dagteekening Provinciaalblad N". 43betrekkelijk de beschrijving der personele belasting voor het dienstjaar 1871 en 1872; dat op den ls,cl1 Mei eerstkomende een aanvang zal worden gemaakt met de be schrijving der patentpligtigenbedoeld hij n". 3740 van tabel n°. 14 zijnde de slijters, tappers, kroeg- en koffijhuishouders, waarvoor de declaratoiren aan de huizen zullen worden rondgebragten na verloop van drie dagen, van wege den ontvanger der directe belastingentegen recu worden afgehaalden wordt dien patentpligtigen herinnerd de bepaling van art. 2 der wet van den 24slcn April 1843 Staatsblad n". 16), dat zij hun beroep niet mogen uitoefenen dan nadat zij de helft van hunnen aanslag over het dienstjaar 1871 en 1872 hebben voldaan, en nadat het verschuldigde over het voorgaande jaar ten volle zal zijn aangezuiverd, waarvan zal moeten blijken, alvorens de acten van patent aan hen kunnen worden afgegeven; dat zoodra mogelijk hunne aanslagbillelten zul len worden bezorgd, de patentbladen in gereedheid gebragt, en die dadelijk moe ten worden afgehaald dat, inet uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel n". 16 der Wet van den 22slcn April 1852 Staatsblad n°. 61), houdende wijzigingen en uitbreidingen van de Ordonnantie op het regt van patent, van den 21stc" Mei 1819 Staatsblad r.». 34)de tijd der uitgifte van de door de patentpligtigen in te vullen verklarin gen van aangifte, voorden jare 1871/72 wordt vastgesteld op den 6dcn Mei aanst., en dat de wederinzameling tegen reen, door den ontvanger of zijn gemagtigde geteekendop den achtsten dag na de uitgifte zal geschieden; dat de registers der patentpligtigen uiterlijk op den 31stcn Mei aanstaande zullen worden gesloten, en er na dien tijd volstrekt geene verklaringen zullen wor den aangenomen; wordende ieder patcntpliglige bij deze herinnerd art. 18 der wet op het regt van patent, van den 21slcn Mei 1819, inhoudende: »dat zij, die bij het aanbieden «of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook bij het terughalen van die, uinogten zijn voorbijgegaan zich niet mogen beroepen op een of ander begaan verzuim zonaar integendeel gehouden zijn om zorg Ie dragen, dat de hij de wet gevorderde «aangiften, verklaringen en aanvragen, welke ter invulling aan bet kantoor van den «ontvanger der directe belastingen" (op de Breèslraat binnen deze gemeente) «ver- akrijgbaar zijn, door hen in persoon of door hunne gemagtigdenbehoorlijk ingevuld, «op den daarbij bepaalden lijd, ter zeiver plaatse moeten worden ingediend;" alsmede art. 37 der gemelde wet, houdende: «de aan het regt van patent «onderhevige personen, welke, na den alloop van den tijd, tot het doen der aangifte «bepaaldbevonden zullen worden zich nietof door valsche, onnaauwkeurige of «onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne verpligtingcn ten aanzien dier aan- «eiflen te hebben gekweten, zuilen telken reize, wanneer bun verzuim of over- «treding wordt ontdekt, vervallen in eene boete van niet minder dan 25, en niet «meerder dan 400 gulden;" dat, met betrekking tot de schippers, schuitenvoerders, enz., in de tabel n°. 16 der wet van den 22slen April 1852, Staatsblad n°. 61), voorkomende, de eige naars, vaste huurders en andere vaste gebruikers van binnenvaartuigen, gehouden zijn, om zich van behoorlijk patent te voorzien; dattot de door hen daartoe te doene schriftelijke aangiften, zal worden gevaceerd in een der vertrekken van het Raadhuisvan 1 Mei eerstkomende tot uiterlijk den 16dcn Mei daaraanvolgende, des voormiddags van 10 tot 1 ure, de Zondagen uitgezonderd, voor zoo verre dat heroep niet in don loop des jaars wordt aangevangenzij worden tevens uilgenoodigdom de meetbrieven hunner vaartuigen, mits niet ouder zijnde dan vijfjaren, mede te brengen, en al die inlichtingen te geven, die van hen, betrekkelijk de vaartuigen, zullen worden gevorderd; terwijl er na den 16den Mei voormeld, geene verklaringen meer worden aangenomen, en de gebrekigen, bij ontdekking, zullen incurreren de boete, bepaald bij artikel 37 der wet van den 21ste" Mei 1819. biervoren omschreven; dat voorts alle patentpligtigen, bij tabel n\ 7 der wet van den 16de" Junij 1832 bedoeld, zijnde inlandsche en vreemde kramers, welke met kramen, stallen, tafels enz., hunne waren in herbergen, huizen, kamers of-op openbare markten en ker missen uitstallen, mitsgaders de debitanten in loterijbriefjes, en alle handeldrijvende en als kooplieden te belasten personen, welke hunne waren ter verkoop, hetzij in *tklein, betzij in 't groot, te water of te lande met zich voeren, alsmede de onder nemers van openbare vermakelijkheden, in tabel n°. 15 genoemd, voor zoo verre al die patentpligtigen in de algemeene beschrijving voor 1871 en 1872 moeten worden begrepen, gehouden zijn, zich gedurende de maand Mei, ter hekoming' van hun palent, aan te melden in een der vertrekken van hel Raadhuis, des voorrniddags van 10 tot 1 ure, de Zon- en Feestdagen uitgezonderd; zullende er na dien tijd geene aanvragen meer worden aangenomen, behalve van de zoodanigendie hun heroep of bedrijf na dien tijd aanvangen, en alzoo in de bijzondere beschrijvingen worden begrepen, welke gehouden zijn, zich dadelijk hij dien aanvang van patent te voorzien; dat ook op den 6d™ Mei aanstaande, een aanvang zal worden gemaakt, met de beschrijving der belasting op het personeel voor het dienstjaar 1871 en 1872. Zij, welke, bij bet bezorgen der billctlen, of ook bij het terughalen daarvan, moglen zijn overgeslagenmogen zichin geen gevalberoepen op zoodanig verzuim, maar zijn integendeel gehouden om de vereischte en behoorlijk ingevulde verklaringen in te dienen ten kantore des ontvangers, alwaar de billetten ter invul ling steeds verkrijgbaar zijn Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zijne handteekening te bekrachtigen. Ingeval iemand betuigt niet te kunnen schrijven, zal de ontvanger of zijn ge magtigde, des gevraagd, de invulling in zijnen naam, en zonder daarvoor eenige betaling te kunnen eischen. verrigtcn, met vermelding der.redenen waarom: en zal de aangifte door den ontvanger of zijn gemagtigde, in, tegenwoordigheid van een' derden persoon en met en benevens dezeworden geteekendna voorafgaande voorlezing. De belastingschuldigen zullen de door hen in hetrekking tot de belasting op liet personeel te doene aangiften, in het algemeen, belmoren in te leveren in die ge meenten, alwaar de belasting is verschuldigd. Hnn echter, wier belasting-voorwerpen naar de vier eerste grondslagen, alle of gedeeltelijk, gelegen zijn of zich bevinden in eene andere gemeente dan diy,, waarin zij bun verblijf hebben, zal het vrijstaan dc aangifte voor allen, mits. alsdan voor elke gemeente afzonderlijk, ter plaatste hunner woning of van bun verblijf te bewerkstelligen. Zoo wanneer paarden der vierde klasse door denzelfdou Irelastigschuldigen in verschillende gemeenten worden gehouden, zal bij in elk van deze het aldaar ge houden wordende aantal behooren aan te geven. Eindelijk worden de Ingezetenen verwittigd, dat lot tcgenschatlers voor meergc noemde belasting zijn benoemd de navolgende personen, als: HENDRIK FILIPPODIRK VELS HEYN, PI ETER GEORGE HOUTI1UYSEN, JAN VAN L1TH JOHANNES CORNELLS RIJK, GERARDUS RIETBERGEN. En wordt deze door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en 4Vet houders voprnoemd leiden, 29 April 187l. v. D. BRANDELER, Burgemeester. V. PUTTKAMMER, Secretaris. LEIDEN. 29 April. Sedert de vorige opgave zijn alhier door pokken aangetast 9 personen, als hersteld opgegeven 10, overleden 1, zoodat nu in behandeling zijn 197. Hel getal der in het Werkhuis alhier opgenomenen bedroeg gedurende deze week dagelijks van 114 lot 130 volwassen persopen en 33 tot 49 kinderen. De Leidsche zangvereeniging. gelijk men weet gewoon om de twee jaren een groot muziekfeest te geven, waarvan het laatste.,ten vorigen jare gegeven, nog eene zoo aangename herinnering heeft achtergelatenhield gisteren avond in het schouwbttrglocaal eene uitvoering op kleinere schaal. Die Jahreszeiten was het lichtpunt van het kunstgenot, dien avond ge smaakt. Der Herbst en der IVinterde laatste helft van het meesterstuk van den gcnialen Haydn. vormden het eerste nommcr van het programma, waarvan de sopraan-solo's hoogst verdienstelijk werden, gezongen door onze stadgenootc mej. Kooreman. De heeren van der Wens, van Rotterdam, en de Goey, van Leidenbas en tenorvervulden dc heide andere solo-partijen even schoon als onberispelijk. In het tweede nommer. Alt-Ario mil Chor uit het oratorium «Samson" van G. F. Ilaendel. werd de alt partij gezongen door mej. dc Graal alhier, even als in het volgende sink, de lymne vpn Rohdmanngecomponeerd door Louis Spohr. Mejufvrouw Le Lièvre zong de sopraan-solo's, terwijl de heeren van der Wens en de Gpey weder de bas- en tenor-partijen vervulden, lil het vierde en laatste nommer. Schön Ellen, gecomponeerd door Max Bruchzong de lieer van Hemert. van Rot terdam. de bariton-solo, terwjjl mej. Le Lièvre ook hierin weder de sopraan solo's vervulde. Den indruk weêr te geven van al het schoone, van de edele, zuivere en harmonische aeeoordendezen avond ten gehoore gebragt, gaat onze krach ten te boven en zouden wij bijna voor overbodig houden na de reputatie welke de Leidsche Zangvereeniging zich in vorige jaren, verwierf. Wjj wil len enkel opmerken, dat èn dc solisten, èn de koren èn hetprchest, toonden volkomen op de hoogte en berekend voor de hnn aangewezen taak te zijn en dat de verdienstelijke directeur, de heer Wetrens, moge( hjj over gropte krachten en wezenlijke talenten kunnen beschikkenook nu weder bewezen heeft, die op meesterlijke wijze te kunnen leiden. Op welke wijze die talenten en die krachten der Leidsche Zangvereenir ging, zoowel als die van haren directeur worden gewaardeerd, toonde de groote opkomst van Leiden's burgerij. {Zie verder het rij voegsel).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1871 | | pagina 1