COURANT.
1871.
N°. 94.
VRIJDAG 21 APRIL.
STADS-BER1GTEN.
B1N N L N L A NISC 11L 15 K P. IG T L N
De Courant verschijnt dagelijks. Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel janrs ƒ3.franco p.p. 3.5(1;
met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad 3.35franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50
'sjaars, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents,
De prijs der Advertentiön is van 1- 4 regels f 1- iedere regel meer 25 cents.
BURGEMEESTER ex WETHOUDERS van LEIDEN1 doen te weten, dat de
Gemeenteraad, ingevolge art. 265 der Wet van 29 Jnnij 1851 (Staatsblad
li0. 85), in zijne vergadering van beden, liet kohier van de plaatselijke
directe belasling voor het jaar 1871 heeft vastgesteld en dat kohier alsnog
ter secretarie dezer gemeente, gedurende acht dagen, voor een ieder ter
lezing is nedergelegdterwijl binnen dien lijd elke op het kohier aangesla
gene. krachtens de 5C zinsnede van bovengenoemd wetsartikel, zijne be
zwaren tegen den aanslag, bij verzoekschrift op ongezegeld papier, bij
Gedeputeerde Staten dezer provincie kan inbrengen.
En geschiedt hiervan afkondiging door plaatsing in de f.eidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRAN DELER, Burgemeester.
Leiden, 20 April 1871. v. PUTTE AM MERSecretaris.
LEIDEN. 20 April.
Sedert de vorige opgave zijn alhier door pokken aangetast 9 personen,
als hersteld opgegeven 3, overleden 4, zoodat nu in behandeling zijn 195.
In de zitting van den gemeenteraad van heden waren aan de orde de
ingekomen bezwaarschriften tegen- en vaststelling van liet kohier der plaat
selijke belasting, dienst 1871. Overeenkomstig het voorstel van burg. en
weth.werd op de bezwaarschriften van J. L. Cornet, 11. Schlegel en J. J.
Meersman besloten den aanslag dier adressanten te verminderen, en op dal
van de wed. de Pré besloten den aanslag dier adressante te bandhaven.
Vervolgens werd het kohier op nieuw met algemeene stemmen vastgesteld.
Vervolgens kwam in behandeling cenc voordragt van burg. en weth. lol het
aangaan van twee geldlccningen, als: cene van ƒ17000 en eene van ƒ45000.
Wat betreft de eerste lecning zou daartoe door de bank van leening een rente
loos voorschot gedaan worden van f 10000; en de overige 7000 door commis
sarissen der spaarbank verstrekt worden. Door den heer Driessen werd het
bezwaar geopperd dat de kas der bank van leening op een gegeven oogen-
blik wel eens het verlangde geld niet kon voorhanden hebben. Door den
voorzitter en ook door den heer Stoffels werd dit bezwaar van geen over
wegend belang geacht: indien een zoodanig geval zich moest voordoen, dan
kon men het geld tegen behoorlijke quitautie uit de gemeentekas nemen;
hetgeen op hetzelfde uitkwamwant het was alles geld der) gemeente.
Het aangaan dezer leening werd met algemeene stemmen goedgekeurd.
Blijkens de voordragt was voor de leening van ƒ45000 eene aanbieding ont
vangen van de hh. A. L. Reimeringer en Zoon alhier, tegen 5 pCt. De
heer Krantz meende hier zijne vroeger geuite meening te moeten herha
len, dat hij het beter achtte zich die gelden aan te schaffen door den
verkoop van kapitaalhij was ook de meening toegedaan datwanneer
het meer algemeen hekend was geweest dat de stad eene leening zou
doen er waarschijnlijk meerdere aanbiedingen zouden zijn ontvangen.
De voorzitter geloofde dat moeijelijk geld zou te verkrijgen zijn op voor-
deeliger voorwaarden. De heer Krantz achtte de rente niet te boog, maar
echter was het moeijelijk op dit oogenblik te zeggen hoe de rente-standaard
was. De heer llartcvelt was mede van meening dat het niet getuigde van
goed financieel beleid, wanneer men eene leening aanging legen 5 pCt. en
eigen kapitaal bezat, waarvan men minder rente trok. De heer de Fremery
en ook de voorzitter meenden dat de regeling der zaak zonder leening, wat
betreft de jaarlijksche aflossing, aan bezwaren onderhevig was men was in deze
altijd afhankelijk van het gevoelen van een hooger collegie, vanged.staten,
en wanneer deze eens goed vonden te verklaren dat de tot de aflossing
bestemde gelden niet tot dat einde, maar tot vermindering van den noofde-
lijken omslag moesten strekkendan zou het nadeel geheel blijven aan de nako
melingschap. De heer Buys was mede het gevoelen van den heer Hartevelt
toegedaan: men moest zich gedep. stalen niet voorstellen als despoten; nim
mer hadden zij bezwaar gemaakt tegen hel aankoopen van kapitaal. Een
voorstel van den heer Hartevelt, om de benoodigde som door verkoop van
kapitaal te vinden, werd vervolgens voldoende ondersteund, maar met 10
tegen 8 stemmen verworpen. Daarna werd hel voorstel van burg. en weth.,
betreffende de leening, met 10 tegen 8 stemmen aangenomen. Voorts kwam
in behandeling eene voordragt tol uitbreiding van het pijpennel voor de gas
verlichting, waarvan de kosten zijn geraamd op 30000, met aanwijzing
der middelen tot dekking daarvan uil het reserve-fonds enz. Deze werd met
algemeene stemmen aangenomen.
Ten slotte kwam in behandeling het voorstel van het raadslid mr. J. Th.
Buystot het geven van meerdere bekendheidhij het publiekaan de on
derwerpen. welke in den raad zullen worden behandeld. Dit voorstel strekte
1°. om alle stukken, die voor de leden van den raad gedrukt worden, ook
toe te zenden aan de redacteurs der dagbladen alhier, die daarvan tegen
betaling der kosten wilden gebruik makenen 2". om al de stukkendie
ter visie liggen van de leden van den raad. insgelijks ter visie te leggen
van bedoelde redacteurs. Burgemeester en wethouders schonken, blijkens
hun rapport, hunne adhaesie aan het eerste gedeelte van het voorstel,
maar vonden zwarigheid zich met het tweede gedeelte te vereenigen
daar zij het niet doelmatig achtten de leeskamer ook voor andere per
sonen, dan de leden, open te stellen. Zij zouden echter trachten de inge
komen stukken en rapporten te brengen op de agenda van de vergadering,
voorafgaande aan die waarin de zaken zouden behandeld worden. De heer
Buys hield eene zeer uitvoerige rede. ter verdediging van zijn voorstel tegen
over het rapport van burg. en weth. Hij had liever gezien dal zij zich
tegen zijn principe in het geheel hadden verklaard, dan. zooals nn, het. op
een aceoordje te gooijen, en hem met I of 2 pCt. naar huis te sturen. Zijns
inziens was het gevoelen van burg. en weth. onaannemelijk, wilde men zich
niet schuldig maken aan inconsequentie, en onbillijk, omdat het in 19 van de
20 gevallen tegen zijn verlangen zon strijden. Hij had hier geen politiek voorstel
gedaan, het had geen kleur of tendenz, alle leden konden het verdedigen,
want het strekte tot bevordering der publiciteit, waaraan, door het verslag
der handelingen van den raad, nog niet volledig werd voldaan. Men had
hier de zaken van het publiek te behandelen en belangrijke besluiten wer
den somtijds genomen zonder dat het publiek er tegen kon opkomen,zooals
laatstelijk nog was gebleken in zake de verordening omtrent de pokken
epidemie. Het belang van het publiek was niet gebaat met de publicatie
der besluiten, maar wel met die der plannen en aan de voorlichting
van het groote publiek mogt men wel eenige waarde hechten. Wanneer
er in de tweede kamer gehandeld werd met de openbaarmaking der stukken
zoo als te Leidenzou men zich algemeen in den lande daartegen verzetten.
Het was vreemd dat burg. en weth. er mede instemden gedrukte stukken te
publiceren en geschrevene niet. De wijze van adviseren van burg. en weth.
was mede vreemd; er werden geene argumenten aangevoerd voor hunne
zienswijze. Welke waren dan toch wel die belangrijke moliven, die burg.
en weth. er toe braglen zich er tegen te verzetten? In andere plaatsen
mogt men alleen de gedrukte stukken publiceren, maar daar was dan ook
het drukken nagenoeg regel, hier daarentegen uitzondering. Zou de reden
van het verzet ook gelegen zijn in de vrees voor zekere profanatie, wan
neer de redacteurs toegang zouden hebben tot de leeskamer? Maar dan kon
men daartoe een tijd bepalen, b. v. des morgens van 9 tot 11 ure, en dan
zou het geen bezwaar opleveren. Er bleef dus in zijn oog niets over van het
rapport van burg. en weth. Zijne conclusie was: is het beginsel van publici
teit een goed of een slecht beginsel? Is het goed, laat ons het dan aanne
men is het slechtlaat ons het dan verwerpen. De voorzitter zeide dat de ge
drukte stukken, die verkrijgbaar waren, juist betroffen de belangrijkste zaken.
Wat betrof de verordening omtrent de pokken-epidemie, die was met zoo
veel haast ontworpen en in behandeling gebragt, dat het denkbeeld van
den heer Buys daarop van geen invloed had kunnen zijn. Gaarne wilde
hij toegeven dat er soms bijzondere belangen betrokken waren in de zaken
die hier behandeld werden, maar burg. en weth. waren niet ontoegan
kelijk, en zij zouden den belanghebbenden geene inlichting weigeren.
De heer Dercksen was van meening dat de publieke opinie niet tot rigt-
snoer mogt zijn voor de leden van den raad; zij toch hadden hun mandaat
ontvangen om een zelfstandig oordeel uit. te brengen. Volgens de bedoeling
van den voorsteller zou er in het voorstel niet moeten staan «meerdere be
kendheid bij het publiek", maar //bij de journalistiek" en hij meende te moeten
vragen: waarom heeft de redacteur vaneen blad meer regten dan het publiek?
Na re- en dupliek van de hh. Buys en Dercksen gaf de heer Cock den heer
Buys in bedenking, zijn voorstel nog verder uit te breiden, en de leeska
mer gedurende twee uren open te stellen voor het publiek. De heer Buvs
verklaarde, indien de heer Cock daartoe een amendement wilde voorstellen,
zich daartegen niet te zullen verzetten, hij achtte hel echter niet noo-
digdaar men iict doel op eene meer gemakkelijke wijze kon bereiken.
De heer Goudsmit was het in de theorie met den heer Cock eens, maar
het zou geen doel treffen: of er kwam eene groote menigte om te lezen of
er kwam niemand; men was niet zeer geneigd de stukken te gaan lezen.