i,i BIJ OibGSEL, behoorencfe tolde Leidsche Courant van Maandag W Februarij JS7d, ft0. 42. I Te Middelburg vervoegde zich in de vorige week een vreemdeling. onder voorwendsel familie te zijn van een in de nabijheid wonend persoon, by een goud- en zilversmid en verzocht twee gouden horlogekettingen ter bezigtigtng te mogen medenemen, die daarop werden afgegeven; vervolgeus ~1 begaf hij zich met hetzelfde voorgeven bij een horlogemaker, van wien hij irj twee horloges medenam. Toen die persoon eenigen lijd later niet terugkwam, de kreeg men achterdocht en bij onderzoek bleek bet, dat opligting had plaats gehad. Aan de bemoeijingen der politie is het mogen gelukken den dader op te sporendie juist op het punt stond te vertrekkenal de door hem medegenomen voorwerpen waren nog in zijn bezit. 's GRAVENHAGE. 18 Februarij. s, Aan den heer mr. T. M. Roest van Limburg, laatst minister van bui- tenl. zaken, is een pensioen verleend ten bedrage van ƒ4000 'sjaars. I De heer Colin Rosenbusch is benoemd tot Ned. consul voor Sierra =a Leone Het Ned. vice-consulaat te Alexandrette, in Syrië, is ingetrokken. Aan de ministeriën en departementen van algemeen bestuur zullen morgenavond, ter viering van 's konings verjaardag, gasverlichting en illu minatie worden ontstoken. Wegens de drassigheid van het Malieveld zal bij gunstig weder de parade ten 3 ure op het Alexandersveld plaats hebben. Men verneemt met zekerheid dat de koning het subsidie van ƒ20000, j: dat door Z. M. tot dus verre voor den kon. Franschen schouwburg toegekend ]j werd, met 1 Mei a. s. zal intrekken. I Te Scheveningen brengen de visscliers nog balen wol en vaten petro- I leum uit zee aan, die bij de strandvonderij worden geborgen. BUITEjNIANDSCHE BEBIGTEN. 5 r: EHGELAJiD. LONDEN, 17 Februarij. De Nederlandsche gezant bij het hof van St. James is door lord Gran ville aan H. M. voorgesteld en heeft zijne geloofsbrieven ingediend. Prins Napoleon heeft in de nabijheid van Hydepark eene woning gehuurd. Te Rirmingham is eene rcpublikeinsche elub geopend. Geen enkel persoon, wiens naam buiten de stad bekend is, woonde de opening bij. j Volgens hier olitvangen berigten is het Rritsche consulaatgébouw te Shanghai geheel afgebrand: twee derde gedeelten der juridische boekerij en het archief van het geregtshof, de scheepvaart-regislers en de eigendoms bewijzen van vreemdelingen zijn gered. FRANKRIJK. De Elecleur Libre, een Parijsch blad, hetwelk als een orgaan van het bewind wordt beschouwd, meent te kunnen opgeven, welke vredesbedingen Duitschland zal stellen. Naar die opgave zou de gehcele Elzas met een ge deelte van Lotharingen en twee duizend millioen fr. geëischt, en Metz ont- j manteld, maar aan Frankrijk gelaten worden. Volgens den Figaro zouden de door Pruissen voorgestelde grondslagen voor den vrede zijn: afstand van 1 den Elzas, van Lotharingen en van eenige slrooken lands in het dep. van den Doubs; eene schadeloosstelling van 1500 millioen rijksdaalders, en af stand van het veroverde oorlogsmaterieel. De Gironde van Rordeaux zegt dat er door den heer Thiers en zijne vrienden reeds bepaalde afspraken omtrent de zamenstelling van het nieuwe kabinet of bewind zijn gemaakt. De heer Thiers zou voorzitter van den kabi netsraad zijn zonder portefeuille; de hertog Decazes, minister van buiten- landsche zaken; de heer Dufaure, van binnenlandsche zaken; de heer Rar- thélemy Saint-llilaire, van openbaar onderwijs. Algemeen verwacht men dat de heer Thiers met de vorming van een nieuw bewind zal belast worden. Rochefort heeft dezer dagen in zijn dagblad de uitkomst der verkiezin- geu en de terzijdestelling van bijna al de leden van het Parijsche bewind aangevoerd als een bewijs dat Gambetta. en niet dat bewind, regt had in den strijd over de bepalingen tot regeling der algemeene verkiezingen zijn gevoelen door te zetten. Onder de gekozen afgevaardigden zijn er eenigen, die door de Dnit- schers gevangen zijn, zooals de heer d'llareourt, ordonnance-ofTicier van den maarschalk Mac Mahon, en de heer Casimir Périer, die als gijzelaar naar Duitschland is gebragt. Parijs begint langzamerhand weder een beter aanzien te verkrijgen. De stad heeft echter nog eene hagchelijke kans door te staan: zij zal dan eerst buiten gevaar zijnwanneer de intogt der Duitsche troepen goed afge- loopen, of wel van dien intogt afgezien is. Met liet oog op liet eigenaardige van het Fransche volkskarakter schijnen de Duitschers den zegepralendcn intogt voor noodzakelijk te bonden, dewijl er anders naderhand zou worden gezegd dat zij buiten Parijs bleven, omdat zij er niet durfden binnentrek ken. Men zonde bet aan bevreesdheid en niet aan gematigdheid toeschrij ven dat de Duitschers van den intogt afzagen, en deze opvatting zou eeiie blijvende overlevering bij het Fransche volk worden. Ten gevolge van een door invloedrijke personen ondersteund, aan den keizer te Versailles gezonden verzoekschriftis de aan het dep. der Reneden- Seine opgelegde oorlogschatting met twee derde gedeelten verminderd. De heer Gambetta laat weinig van zich hoorentot nog toe is het niet gebleken dat hij, gelijk door sommigen gevreesd werd, zich te Ror deaux of in het zuiden des lands aan hel hoofd zou stellen van de partij der ultra-republikeinen en der voorstanders van verwering tot het uiterste. Des te meer hoort men thans van zijne vroegere handelwijze. 11e gema tigde dagbladen verheffen luide hunne stem om het publiek bekend te maken met buitensporigheden en feilen, door Gambetta als bewindsman begaan. Men zegt dat hij eene bezoldiging uit de schatkist ontving van 9000 fr. in de maand, eene ruime belooning voor eenen republikeinschen minister, welke buitendien kostelooze huisvesting had en niet in de verpligting was staatsie te houden of gasten te ontvangen. Ook wordt gezegd dat vele zoogezegde patriotien, die vóór 4 Seplember jl. noch geld noch naam hadden, thans met eene schaamtelooze weelde pralen en Rordeaux met hunne kwistige uit gaven ergeren. PRUISSENf. RERLIJN, 17 Februarij. In weerwil van het vaste vertrouwenwaarmede men in hel hoofd kwartier het spoedig tot stand komen van den vrede te gemoet ziet, duurt het afzenden van reserve-manschappen en legerbehoeften naar het oorlogs- tooneel steeds voort, en wordt ook met de ligting van recruten zoo ijverig voortgegaan, als of het einde van den oorlog nog ver verwijderd was. Onder het publiek veroorzaakt dit een en ander eenige ongerustheid, in welke men echter in politieke kringen geenszins deelt. De Kreuzzeit. zegt: Ten opzigte van den door Engeland geuiten wensch naar voorafgaande mededeeling der vredesvoorwaarden van Duitsch land aan de onzijdige mogendheden wordt ons medegedeeld, dat wegens ligt te begrijpen redenen van de vervulling van dien wensch geene spraak kan zijn. Het bedoelde voorstel zal ook wel slechts gedaan zijn om aan de openbare meening in Engeland eene voorbijgaande bevrediging te verleenen. Onder de Fransche krijgsgevangenen is de sterfte buitengewoon groot; zij neemt toe naar mate de aan de gevangenen aangewezen verblijfplaatsen meer noordelijk liggen; een bewijs dat de Franschen slecht tegen ons ruw klimaat bestand zijn. - Volgens een schrijven van dr. Wachenhusen heeft de betaling der aan Parijs opgelegde oorlogsschatting, ten bedrage van 200 millioen frs.niet zonder bezwaren plaats gehad. INCEZONBEN. Invloed van goed volksonderwijs op de ontwikkeling der nijverheid. «Sedert jaren is het onze vaste overtuiging, dat zoo de nederlandsche "nijverheid, het woord in den ruimsten zin genomen, in menig opzigt nog "niet op gelijke hoogte staat met die van andere landendit voor een groot "deel moet geweten worden aan ongenoegzame en onvoldoende middelen om //het verstand te ontwikkelen en zich voor zijn vak te bekwamen. Wij heb- "ben dit meer dan eens verklaard. Toen in 1862 de Regering ons oordeel «vroeg over een ontwerp van verlaging van het indisch tarief, als overgangs- "maatregel tot eene aanstaande afschaffing der differentiële regten, was eene "der redenen waarom de Kamer tegen dit plan adviseerde deze, dat onze //nijverheid de bestaande bescherming nog behoefde ////zoolang geen, ook "bepaaldelijk voor de arbeidsklasse doeltreffend ingerigt lager en middel- «baar onderwijs de gelegenheid geeft, bekwame industriëlen te vormen. //"Een nederlandsch ondernemer van eenigen tak van bedrijf"" merkte toen «reeds de Kamer op, ««heeft veel meer moeite zich voor zijn vak te bekwa- ««men dan buitenlandsche industriëlen hebben, omdat Nederland de nijver- «heidsscholen mist, welke in andere landen, b. v. in Duitschland en Zwit- ««serland, voortreffelijk zijn ingerigt. De nederlandsche industrieel mist «deze gelegenheid èn voor zich zeiven èn voor zijne werklieden. Wij mo- ««gen niet aarzelen het te zeggen. De nederlandsche fabriekarbeider staat ««bij dien van andere fabrieklanden achter, zoowel in verstandelijke als in «ligchamelijke ontwikkeling. Hij is zwakzoowel intellectueel als physick. ««En bij is dit, voor een groot deel, door oorzaken buiten hem, door den ««hoogen prijs van zijne eerste levensbehoelten, welke door de lands- en ««gemeente-belastingen op het verbruik zoozeer verhoogd worden, en door- /'dien hij verstoken is van het middel eener doelmatige opleiding in zijn «bedrijf, welke hem anders zou kunnen dienen om in zijn vak vooruit «te komen."" «Welke gevolgen heeft voor Duitschland en Zwitserland het goedkoop on- «derwijs en hel daardoor toegankelijk stalen der middelbare scholen voor «liet algemeen, opgeleverd? Dat men, niet enkel in Nederland, maar ook «in Engeland en Frankrijk, dikwerf Duitschers en Zwitsers bij voorkeur «boven eigene landgenootenals meesterknechts, contre-maitres, directeurs «enz. aanstelt, omdat zij meer algemeene kennis, maar ook meer speciale, «technische kennis van hun vak hebben, dan het gros der landgenooten. «Wij willen ons bepalen tot ons eigen land en vragen, of niet menig hoofd «eener fabriek, uit gemis aan goed onderwezen personeel bij onzen fabrièks- «stand, zich verpligt heeft gezien, bekwame opziglers uil het buitenland, «zelfs tegen aanzienlijke geldelijke opofferingen, herwaarts tc doen overko- «men? De reden daarvan is niet. omdat de Nederlander uit zijnen aard «minder vatbaarheid heeft om te leeren en te begrijpen dan de vreemdeling, «maar omdat men hem niet in de gelegenheid heeft gesteld te leeren, zijn «geest te ontwikkelen, zijn verstand te vormen en deze speciale kundighe- «den te verkrijgen welke hij noodig heeft om in zijn beroep vooruit te ko- «men Zoolang hij alleen werktuigelijk werkt, zonder zich rekenschap te «geven van de redenen waarom en de regels waarnaar, is hij van opklim- «ming in zijn vak uitgesloten. Om met overleg en verstand tc werken is «de grondslag van algemeene kennis en van bijzondere vakkennis onmisbaar, «en de school alleen kan hem dien verschaffen." Aldus schreef, een viertal jaren geledende leidsche Kamer van Koophan del en Fabrieken in een. in deze courant opgenomen, adres. Dal men «ook in Engeland" dikwerf Duitschers en Zwitsers bij voorkeur boven eigene landgenooten aanstelde, werd toen door menigeen als eene overdrijving be schouwd. Engeland, het nijvere land bij uitnemendheid, was. meende men, slechts praktisch, wanneer het meer hechtte aan de ervaring van jongs af door den werkman in de fabriek opgedaandan aan hetgeen de theorie op school leerde. En Engeland was en bleef toch immers de bovenste in de rij der producerende volken? Op deze vraag is dezer dagen een antwoord ontvangen, dat velen verba zen zal. Het antwoord luidt: neen, in verschillende vakken is Engeland niet meer de eerste der producerende volken, en doet het onder voor vol ken die op de school geleerd hebben, wat de engelsche werkman nooit op de fabriek geleerd heeft, en uit de enkele praktijk van zijn ambacht niet leeren kan. In eene der jongste afleveringen namelijk van de Ferzameling van consulaire en andere berigten en verstagen over nijverheidhandel en scheepvaartkomt een zeer belangrijk en uitgewerkt jaarlijkscb verslag voor van den consul-generaal der Nederlanden te Londen, waarin wij, ten stotte, lezen «Gedurende de twee laatste jaren heeft het onderwerp der wetenschappelijke op voeding, voornamelijk met betrekking tot den staat der nijverheid, in toenemende mate hier te lande de aandacht van het publiek bezig gehouden. De feiten spraken te duidelijk, dan dat het langer kon worden ontveinsd dat in verscheidene belangrijke takken van nijverheidde betrekkelijke vooruitgang in het buitenland grooter was dan in het Vereenigd Koningrijk, en dat, ten gevolge daarvande Engelsche fabrikanten met eene steeds toenemende mededinging hadden te kampenzelfs in takken waarin vroeger geene buitenlandsche concurrentie bestond of zelfs mogelijk was geacht. De groote en nuttige uitvindingen waardoor Engeland in vroegere jaren zijn roem behaald en schatten verdiend heeft, zijn niet langer zijn uitsluitend eigendom. An dere landen hebben er zich langzamerhand op toegelegd, en zijn er in veleopzigten in geslaagdhet in bekwaamheid te evenarenen daar zij daarbij het voordeel van meerdere kennis en grootere ontwikkeling bezittenhebben zij het nieuw verkregene met meer juistheid en dikwijls met verbetering kunnen toepassen. Het gevolg daarvan heeft velen hier te lande tot ernstig nadenken gebragt. Men zag dat in de vijftien jaren van 1851 tot 1866, de uitvoer van Engeland is toege-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1871 | | pagina 5