meu het zoo ver laten komen, dal twee despoten elkander uit hunne ka nonnen toespreken, dan zijn de dummste dier imbeciles'voorzeker zij, welke zich het grootst waanden en ten slotte gebleken zijn het kleinst te wezen. De Couir. du Pas-de-Calais meldt dat hel inoeyelijk is op te geven wat Péronne, een stadje van 4000 zielen, door het bombardement geleden heeft. De kerk is afgebrand en het metaal der klokken door den hevigen vuurgloed gesmolten, liet hospitaal, het belastingkantoor, waar het voor handen geld insgelijks gesmolten is, en meer dan vijftig huizen zijn ver nield. Van de burgeriijke bevolking zijn velen omgekomen. Zij bad een wijkplaats gezocht in de kazematten, maar deze waren zoo opgevuld met menschen, dat verscheidene gestikt zijn. Indien de bewoners voor een ge deelte naar de kelders gevlugt waren, dan zouden die onheilen voorkomen zijn. Maar, naar hel schijnt, heeft de bevolking zich daarheen niet durven begeven. De mariniers, die de wallen verdedigden, waren lot wanhoop gebragl, doordien zij hun vuur niet met vrucht tegen den vijand konden rigten. Deze toch was door zijne sterke verschansingen niet te treffen. Zelfs aan de stukken was hij buiten schot. In dien onhoudbaren toestand had den de mariniers hunne wapens verbrijzeld en hunne kanonnen vernageld. l'RUIÜIGN. BERLIJN, 18 Januarij. De proclamatie van den koning, aan het Duilsche volkaan de kamer van afgevaardigden en aan het heerenhuis medegedeeldluidt in haar geheel als volgt: Wij, Wilhelm, bij de gratie Gods koning van Pruissen, doen hiermede te welen: Nadat de üuitsche vorsten en vrije steden den een- stemmigen wensch tol ons gerigt hebben om bij de oprigting van het Duit- sche rijk de sedert meer dan 60 jaren rustende keizerlijke waardigheid we der in het leven te roepen en op ons te nemenen nadat in de constitutie van het Duitsch-verbond de noodige bepalingen zijn opgenomenbetuigen wij bij dezen, dat wij het als een pligt jegens het gehcele vaderland be schouwen om aan die roepstem der vereenigdc Duilsche vorsten en vrije steden gevolg te geven en de waardigheid van Duitsch keizer aan te nemen Dientengevolge zullen wij en onze opvolgers op den Pruissischen troon voorlaan den keizertilel in al onze betrekkingen en aangelegenheden des Duitschen rijks voeren, en wij hopen van God, dat het aan de Duilsche natie gegeven zal zijn om onder de kenteekenen van haren ouden glans het vaderland eene zegenrijke toekomst te doen tegemoetgaan. Wij nemen de keizerlijke waardigheid op ons in het bewustzijn der verpligting om met Duilsche trouw de reglen des rijks en zijner leden te beschermenden vrede te handhaven, de onafhankelijkheid van Duilschland te steunen en de kracht des volks te sterken. Wij nemen haar aan, in de hoop, dat hel aan het Duilsche volk vergund zal zijn het loon van zijnen heeten en met zooveel offers gevoerden strijd in het genot van een duurzamen vrede te vinden, binnen de grenzen, die aan het vaderland de sedert eeuwen ontbeerde vei ligheid tegen de vernieuwde aanvallen van Frankrijk zullen verschaffen. Uns en onzen opvolgers verleene God ten allen tijde beschermers van het Duilsche rijk te mogen zijn, niet wat krijgszuchtige veroveringen betreft, maar ten opzigte van de werken des vredes op het gebied van nationale welvaart, vrijheid en beschaving. Deze proclamatie werd door een levendig Hoch! begroet; voorts besloot men die met een adres te beantwoorden. - De Staats-/inz. somt in hel breedc al de moeijelijkhedcn op aan het beleg van Belfort verbondenwegens het terrein waarop de vesting gelegen is. Aan uithongering is niet te denken, daar de vesting ruimschoots van proviand en ook van ammunitie is voorzien, liet nemen van Belfortzegt dat blad, behoort tot de moefjelijkste verrigtingen van dezen krijg, en de j Duitschc genie heeft hier een taak te volbrengenwaarbij haar vroegere arbeid kinderwerk was. Het is juist omdat Belfort door zijn positie en sterkte zulk een bijzondere plaats inneemt, dat men bij het beoordeelen der meerdere of mindere voortvarendheid, waarmede de belegeringswerken vor deren, een anderen maatstaf moet bezigen dan in het geval van vestingen, die in de vlakten gelegen zijn. - Een artillerist zegt in eene correspondentie aan de höln. Zeit., over de francs-tireurs sprekende, o. a. het volgende: Wij strijden niet langer tegen een leger, maar tegen moordenaars. Daarom werd ons dan ook, toen eene compagnie van ons, die op requisitic uit was, in een dorp overvallen was door de francs-tireurs en de inwonersde last gegeven het dorp te verbranden. Onze infanterie bestormde het, wij vuurden eenige keeren in de vensters en maakten den maire en 16 voorname inwoners gevangen. Eenige hunner, die poogden te ontsnappen, doodden wij onmiddellijk. Onze infanterie rukte met de gevangenen het dorp uit, en plaatste zich op 1600 pas, ten einde het dorp te vernietigen. Nadat wij 40 schoten gelost had den. vielen de francs-tireurs ons uit de naburige bosschen aan. Vier onzer paarden en twee manschappen vielen; de infanterie kon niet langer stand houden; het werd hoog tijd terug te trikken, indien wij niet al onze paar den en onze twee kanonnen wenschten te verliezen. Den volgenden dag kwamen wij met zes stukken geschut en meer infanterie; alleen de kinde ren in de wieg werden gespaard. Allen, die slechts een stok konden dra gen, werden doodgeschoten. - Als eene bijzonderheid wordt medegedeeld, dat bij gelegenheid van de gevechten welke dezer dagen tusschen Herimancourt en Croix hebben plaats gehad, Zwitsersche troepen in groot gevaar zijn geweest. Toen de Fran- schen Croix beschoten, stond een sterke Zwitsersche troepenmagt aan de grenzen; want men had kort te voren, op verlangen van den kolonel Aubert, drie nieuwe bataillons en twee batterijen gezonden naar dat ge- deelte der grenzen, in welks nabijheid men krijgsgebeurlcnissen te gemoet - zag. In de hevigheid van het gevecht scheen men bij de Franschen er niet op gelet te hebben, dat de kogels over de grenzen vlogen; zij vielen onder anderen in de onmiddellijke nabijheid van den generaleu stal van liet Zwitsersche bezctlingscorps. PER TKLEtiRAAF. 's GRAVENHAGE19 Januarij. Generaal van Muiken is eervol ontheven van de waarneming der zaken van het dep. van buitenlandsche zaken. Tot raadsheer in het prov. geregtshof van Zuidholland is benoemd de heer mr. Wentholt, kantonregter alhier. FLORENCE, 17 Januarij. De koningin Maria Victoria zal den 23s,cn van Turyn naar Madrid vertrekken. STOCKHOLM, 18 Januarij. De rijksdag werd heden met eene troonrede geopend, waarin wordt gewezen op den tegenwoordigen oorlog en op de mogelijkheid, dat hij zich in wijderen kring zal verbreiden. Met het oog hierop moet de quaestie vau het leger op dit oogenblik als de meest go- wigtige beschouwd worden. Uitgebreide plannen tot reorganisatie van het leger zullen aan de goedkeuring van de wetgevende magt worden onder worpen. Zij zullen ongeveer van gelijken aard zijn als de plannen van 1869, en aldus op algemeene dienstpligtigheid gegrond zijn. Er zal ook eene zoogenaamde wapenbelasting worden ingevoerd, met het doel om de op brengst te bestemmen voor den aankoop van oorlogsmaterieelhet bouwen van vestingen, enz. Onder meer wordt voorts de indiening aangekondigd van een ontwerp betreffende een nieuw muntstelsel, van ontwerpen tot voortzelling van het aanleggen van spoorwegen en tol intrekking van de belasting op de ijzerproductie. RIJSSEL, 18 Januarij. De generaal Faidherbe zet zijn logt naar Corbie voort. De prefect van het Noorder-departement is ontslagen en wordt vervangen door den heer Paul Bert. BRUSSEL, 18 January. Volgens de Ind. Beige zijn de inwoners van Valenciennes gewaarschuwd, dat de inundaliëii onverwijld zullen gesteld worden. Saint-Qucnliii is door de Duilschers ontruimd en wordt door ko lonel lsnard bezet. Deze is met een gedeelte van hel garnizoen van Kame- ryk derwaarts vertrokken. BRUSSEL, 18 January. Het bombardement van Longwy heeft gisteren een aanvang genomen. BORDEAUX, 18 Januarij. De minister van binnenl. zaken aan de prefec ten: Bourbaki heeft te Chcnnebiel eene positie ingenomen, en na een gevecht eenige huizen bezet. Hericourt heeft hy niet behouden. Faidherbe, onder- rigt dat de Pruissen te Saint-Quentin 548000 fr. als oorlogschatting geëischt hadden, besloot aan deze afpersingen een einde te maken en liet met dit doel een vliegende kolonne onder bevel van lsnard aanrukken. Bij Cattelet en Bellecourt beeft deze kolonne eene ontmoeting met den vijand gehad, die verjaagd is geworden met een verlies van 30 man aan dooden en ge kwetsten, en daarna is den 16 <n de kolonne St.-Quentin binnengetrokken. HAVRE, 18 Januarij. Gisteren zijn de onzen bij St. Romain aangevallen door 500 Pruissendie 2 kanonnen medevoerden. De vijanddie eenige |raiiatcn in het dorp heeft geworpen, is na een levendig gevecht terugge slagen. Onzerzjjds zijn 5 man gesneuveld en 10 gekwetst. VERSAILLES, 18 Januarij 's avonds. Het leger van Bourbaki is sedert gisteren in vollen aflogt. Zijne poging om Belfort te ontzetten is ten eenenmale mislukt. GENUA, 16 Januarij. Maarschalk Randon is overleden. I A G K O I» E Treurige tegenstelling. In het heidensch Athene werd eeuwen vóór Christus door den Areopagus e n jongen Ier dood reroordi elddie uit moedwil eenige kwartels de oogen had uitgestokenen zich vermaakte om ze daarna door roofvogels te zien bemachtigen en verscheuren. In het Christelijk Nederland slaat het ieder vrij om vogels, zoowel als andere dieren, blind te maken en alle mogelijke martelingen aan te doen, zoodat jaar op jaar hier te lande het onverant woordelijk feit plaats grijpt dat, louter uil winstbejag, aan dtiizcnde zangvogels de oogen worden toegeschroeid. Eens, toen de Areopagus vergaderd was dit geschiedde immer onder den blooten hemel gebeurde het dat een kleine vogel, door een havik vervolgd, tegen een der raadsleden aanvloog en zich in de plooien van diens kleed legen zijn vijand zocht te verbergen. Doch de Arcopagist trok den vogel uit zijn schuilhoek en wierp hem zoo ruw van zich, dat hij dood op den grond bleef liggen. Tengevolge dezer daad van wreedheid jegens een weerloos dier dat bescherming bij hem zocht, werd hy van zijn rechter ambt vervallen verklaardwant de andere leden van den Areopagus waren van oordcel dat iemand die zoo meedoogenloos een onschuldig schepsel be handelde, wellicht niet altijd met rechtvaardig- en barmhartigheid de daden zijner natnurgenoolcii zou beoordeelen. In het Christelijk Nederland, vooral in de noordelijke provinciën, vermaakt zich de liere jeugdmaar ook de volwassenen, steeds ongestraft met het vogels trippen", een spelletje dat veel overeenkomst heeft met, maar nog wrecder is dan de daad van den Griekschen rechter. Getuigt een en ander van vooruitgang Zóó spreekt Androclcs. Nogmaals wagen wc het eenige regelen van dit lezenswaardige werkje onder de aandacht onzer stadgenooten te brengen. We voegen er ditmaal de bede bij dat elk die ecnig gevoel voor hel Ijjden van menscli en dier heeft, die de solidariteit erkent, die den heer der schepping voor zijne medeschepselen is opgelegd, en het belang dat hyen de gansche maatschappij, er bij heeft dat al wat leeft naar eisch worde ver zorgd en behandeld, dat al dezulken met dit goedkoope en beharligingswaar- dige boekje kennis makenen zich aansluiten aan eene maatschappij tot bescherming van dieren, of er hier zelve eene oprichten; vooral lot beil van een opkomend geslacht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1871 | | pagina 3