LMRSCHË
OUR A XT.
ac
ZATURDAG 17 DECEMBER.
*a«
«I
id;
[Si
Lei, I
?nsd i
rat! f
n
kloe
'net n
merfli
wht
t.
t tie
90i
117-,
114
[99
83»
82?,
m
81
84ü||ei
09 S
04
04»
751,
71ft
72
dill
m
/-:
Coup
1870.
N 297.
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. Ue prijs der Courant is per vierendeel jaars ƒ3.franco p.p. /3.50;
met het Verslag def Handelingen van den Gemeenteraad 3.35, franco p. p. 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor /2.50
'sjaars, buiten de expediliekoslcn. Afzonderlijke nommcrs der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents.
De prijs der Ad verten tien is van 14 regels 1.- iedere regel meer 25 cents.
STADS-BERIGTEN.
Het Collegie van Zetters te Leiden doet te weten, dat ter rig-
tige toepassing der vrijdom voor het stichten, herbouwen en uit
breiden van gebouwen binnen deze gemeente, de aangiften behoo-
ren gedaan te worden, regtstreeks, zonder tusschenkomst van
derden, bij liet Collegie van Zetters, daartoe dagelijks van 10—1
aren zitting houdende in een der vertrekken van het Raadhuis
dezer gemeente, alwaar de formulieren tegen betaling van 25
Cents verkrijgbaar zijn en tevens gelegenheid wordt gegeven tot
de opmaking van die aangiften.
Het Collegie van Zetters voornoemd
Leiden25 October 1870. STOFFELS, Voorzitter.
B1NNENLANDSCIIE BERIGTEN.
LEIDEN, 16 December.
Men verneemt, dat weldra de1 onderhandelingen een aanvang zullen
lemen tusschen de Pruissische en Nederlandsche regeringen, ter zake van de
Dternationale aansluiting, noodig geworden door den in aanbouw zijnde
poorweg van Boxtel naar Wezel. De conferenliiSii zullen le Berlijn gchou-
en worden.
Hll. kerkvoogden van de Nedcrd. hervormde kerken te Delft hebben
uilnoodiging ontvangen van den hofmaarschalk van Z. K. H. prins Fre-
trik der Nederlanden, om de Nieuwe Kerk op aanstaanden Woensdag den
listen December beschikbaar te stellen voor de plegtige ter aarde bestelling
(an het stoffelijk overschot van II. IC. H. prinses Frederik der Nederlanden.
Door den gemeenteraad van Botterdam is met 29 tegen 4 stemmen
beginsel besloten tot de vestiging aldaar van eene school voor middel
aar onderwijs voor meisjes, in een perceel aan de Scheepmakershaven. De
Taag, of het eene school zal zijn van driejarigen dan wel van vijfjarigen
zal ter beslissing worden gebrast bij de behandeling der bijzondere
lerordcnihg, die de commissie voor de huishoudelijke verordeningen zal
uitwerpen.
Men meldt uit Tubbergennabij AlmeloZalurdag 11. kwamen alhier
lier Franschen die te Sedan gevangen genomen, naar Lingen overgebragt
en van daar ontvlugt waren. Te Vasse en Mander had men deze militairen
boeren veranderd, te Tubbergen werden zij in heeren herschapen. Het
nas waarlijk een genot Ie zien, hoe de ingezetenen dezer gemeente als om
ilrijd zich beijverden om het dezen vreemdelingen aangenaam te maken, hun
ioedsel, kleeding en geld te verschaffen. Zij zijn naar Rotterdam vertrok-
len, ten einde van daar hun vaderland te bereiken en aldaar aanstonds de
lapenên weder tegen de Pruissen op te nemen. Zij verklaarden te Sedan
reeds vier dagen gevangen geweest le zijn vóór dat zij het wisten.
Aan de Amst. C. wordt uit Venlo gemeld: De Arnh. Cour. en, in
navolging, ook andere dagbladen, melden dat de 4 uit Wezel onlvlugte
Fransche krijgsgevangenen, die op last van den luitenant der maréchausée
7!
Eindhoven aan de grenzen zijn gezet, gefusilleerd zonden zijn geworden.
Dit berigt is ten eencnmale onjuist; die 4 gevangenen zijn, met hunnen ge-
ider, aan de Pruissische grenzen gezet geworden, ingevolge de vreemdelin
genwet, als zijnde zonder geld of middel van beslaan. Een oogenblik daarna
lijn zij weder de grenzen overgekomen; men verzamelde voor hen hier
ongeveer CO, die hun ter hand werden gesteld, en verschafte hun een
rijtuig, dat hen naar Maascyck (Belgie) overbragt.
- Te Maastricht arriveerden in de vorige week in het liötel Bonn drie
reizigers, die grove verteringen maakten en die het er op gezet hadden alle
reizigers uit het hotel, die met hen wilden kaartspelen, een weinig geld af
tc winnen. Na eenigc dagen er lustig op voortgeleefd te hebben, boden
«ij de hotelhoudsler een wissel aan, betaalbaar hij Daems, bankier te Lon-
dendie zij echter weigerde, waarop de heeren een kooper daarvoor vonden
inden bankier Tielcns, na eenigc woordenwisseling over het groote verlies,
dat zij op het Engelsche geld moesten iijden. Des avonds vertrokken de
heeren en lieten hunne koffers achter. De vrouwen zijn echterbeweert men
nieuwsgierigdus maakte de hotelhoudsler daarop zeker geen uitzondering.
Zij ging dus den koffer van de rijke heeren openen en vondeen oude
militaire broek en haar onbelaalde rekening.
's GRAVENHAGE16 December.
De majoor Roosmale Nepveu, adjudant van Z. IC. H. prins Frederik, is
naar Berlijn vertrokken, ten einde aan II. M. de koningin Augusta van
Pruissen officieel medcdceling le doen van hel overlijden van II. K. 11. prinses
Frederik der Nederlanden.
liet onlwerp-adres van de tweede kamer aan den koning, betrekkelijk
het overlijden van mevrouw de prinses Frederik der Nederlanden, luidt aldus:
Sire! Met diep leedwezen heeft de tweede kamer der staten-generaal uwer
majcstcits mededeeling ontvangen van het overlijden van II. IC. II. mevrouw
de prinses Frederik der Nederlandengeboren prinses van Pruissen.
Wij beseffen levendig, hoe smartelijk dit verlies uwe majesteit treft en in
welk een rouw geheel uw doorluchtig huis, maar bovenal de hoogst eer
biedwaardige gemaal der overledene, zoowel als hare kinderen gedompeld
zijn. De natie, sire, vereerde in prinses Frederik eene vorstin, wier leven
zich door huisselijke deugd en onbekrompen weldadigheid kenmerkte. Bij
haar verscheiden gevoelen wij op nieuwdat het lief en leed van liet vorste
lijk geslacht ook het onze is.
Mogen uwe majesteit en de overige leden van uw huis troost vinden in
het bewustzijn, dat een hoogere wil hun deze beproeving heeft opgelegd,
en dal de nagedachtenis der overledene bij liet NedeiTandschc volk in ge
zegend aandenken blijven zal.
In de zitting van de tweede kamer van heden was aan de orde de
interpellatie van den lieer de Casembroot, betrekkelijk liet gebeurde met
vier Fransche krijgsgevangenen. Hij stelde de volgende vragen: 1°. Is het
in de dagbladen verspreide gerucht nopens de uitlevering overeenkomstig de
waarheid? 2". Uitgaande van de onderstelling dat dergelijke gevallen meer
kunnen voorkomenkan dan verwacht worden dat de regering instriictiCn
gegeven heeft of geven zal, en zoo ja, op welken datum zij zijn uitgevaardigd?
De minister van justitie (de heer van Lilaar) zegt dat zoodra de zaak tot
zijner kennis was gekomen, er onmiddellijk een naauwkeurig en zeer on
partijdig onderzoek naar is ingesteld. Dat onderzoek is nog niet afgeloopen
zoodat de minister de berigten der couranten niet in allen deele kan beoor-
deelcn. Maar dat kan hij zeggen, dat gebleken is dat de medegedeelde fei
ten op waarheid berustenmaar dat de wijzewaarop deze zijn medege
deeld en toegelicht, niet vrij is van groote overdrijving. Hij moet toch zeg
gen dat de schrijvers dier berigten gevolgtrekkingen en gissingen hebben
gemaakt, die niet waarof volkomen onjuist zijn. Zoo heeft de minister o. a. ge
lezen dat die vier krijgsgevangenen uitgeleverd zijn aan de Pruissen en elders we
der dat zij na de uitlevering doodgeschoten zouden zijn. Beide deze berigten zijn
bezijden de waarheid. De minister beoogde steeds hel lot van dergelijke ongc-
lukkigen zooveel mogelijk te verzachten. Hij heeft ook onderzocht welke straf
dergelijke krijgslieden wachtals zij weer in handen van den vijand gerakenen
bevonden geene andere dan die van insluiting (internering), meer of minder
streng naar gelang van de omstandighedenwaaronder de ontvlugting heeft
plaats gehad. Wat aangaat de handelwijze der betrokken ambtenaren,
wcnsclit hij zijn oordeel vooralsnog op te schorten. Uit de stukken is 's mi
nisters oordeel reeds gevestigd, doch hij wenscht vooralsnog geen uitspraak
te doenalvorens hen de gelegenheid gegeven is zich tc doen liooren. No
pens de vraag der instructie kan de minister antwoorden, dat op 20 Julij
reeds de eerste instructie door hem is uitgevaardigd; dat deze is opgevolgd
door tal van lastgevingen, betrekkelijk speciale gevallen, die zich moglen
voordoen, terwijl ook nog op3 December eene nieuwe instructie is gegeven,
en andere particuliere lastgevingen op bepaalde vragen.
De heer de Uasembrool dankt den minister voor deze mededeclingen. Hij
heeft die met een gemengd gevoel vernomenmet een gevoel van voldoe
ning en van leedwezen. Van voldoening, omdat daaruit blijkt dal de rege
ring gehandeld heeft zooals de omstandigheden het vereischten; van leedwe
zen, omdat de betrokken ambtenaren willekeurig hebben gehandeld tegen
de instruction, en zoo iets moet eens vooral worden voorkomen, en spr.
vertrouwt dat de regering die maatregelen zal nemen, welke dergelijke af
wijkingen in de dienst voor liet vervolg onmogelijk zullen maken.
Tusschen de bh. van Eek en de Casembroot en den minister ontstond daarop
nog eene gedachtenwisselingwaarmede deze interpellatie was afgeloopen.
Vervolgens was aan de orde de interpellatie van den lieer van Sijpestcyn
nopens geruchten van afstand van de Kust van Guinea aan Engeland, Deze
stelde de volgende vragen: 1°. Wat is waar van liet'gerucht, dat aan den
heer Naglglas le kennen Is gegeven zorg te dragen om met 1 Jamiarij 1871
onze bezittingendie bij tractaat aan Engeland zonden zijn afgestaanover
te dragen; en 2°. is er een dergelijk tractaat gesloten, en zoo ji, welke
bijzonderheden kan de regering omtrent die zaak mededeclen?