hij vooraf ons gansclie leger onder den voet moeten werpenal de levende
krachten onzer natie moeten vernielen, eer hij ons onze hoofdstad zal kun
nen ontrukken. Dat verklaar ik, en ik verpand mijne eer als krijgsman
daarvoor." Deze verklaring werd opgevat als cene verklaring van hel ganschc
ministerie, en levendig toegejuicht.
PRUISSEN.
BERLIJN, 9 December.
De Noord-Duitsche rijksdag heeft ook, met verwerping van al de voor
gestelde amendementen, liet met Beijeren gesloten verdrag aangenomen.
De minister Delbrück heeft medegedeeld dat bij den bondsraad eene voordragt
is ingediend, strekkende om in de bondsconstitulie die veranderingen te
brengen welke noodzakelijk worden ten gevolge van het aannemen van
den keizerstitel, waaraan dc groote meerderheid der vorsten reeds hunnen
bijval heeft geschonken. Die voordragt was vervat in een schrijven van
den bondskanselier, volgens hetwelk de bondsraad in gemeen overleg met
de Zuid-Duitsche staten besloten heeft, overal in de bondsconstitutie
Duitsch rijk in de plaats van Duilsche bond te stellen, en art. 11 aldus
te lezen: //Het bondspraesidium behoort aan den koning van Pruissen, die
den naam van Duitschen keizer voert."
Uit het hoofdkwartier te Versailles zijn de volgende officiële berigten
ontvangen: Bij het voortrukken naar Beaugency ontmoette de 17de divisie
gisteren ten westen van Meung een versch vijandelijk corps van 15 a 17
bataillons met een 25-tal kanonnen, en verdreef het uit al zijne positiën
na een levendig gevecht, waaraan ook de lste Reijersche divisie nog met goed
gevolg deel nam. De vijand verloor 250 gevangenen, 1 kanon en 1 mitrail
leuse. Ook leverden de 6de cavalerie-divisie bij Salbris, en de voorhoede van
het 3Jc legercorp bij Nevoy ten noordwesten van Gienbij het vervolgen van
het steeds terugtrekkende Loire-leger, gelukkige gevechten aan dc achter
hoede van dat leger. Heden (8 Dec.) heeft de legerafdeeling van den groot
hertog van Mecklenburg bij Beaugency eenen hevigen slag geleverd aan drie
Fransche legercorpsen en de overwinning behaald. Zes kanonnen en om
streeks 1000 gevangenen zijn daarbij in onze handen gevallen. Ons verlies
is niet onaanzienlijk; dat des vijands is echter veel grooter. (In de Fransche
berigten omtrent deze gevechten is medegedeeld geworden dat de Duitschers
bij herhaling in wanorde moesten terugtrekken.)
Uit Stultgard meldt men aan de Ka In. Zeitung: De vreugde, dat de
Wurtembergers voor Parijs den 30slec November en den 2dtn December een
ruim aandeel in dén wapenroem der Duilsche legers genomen hebben, is
met bittere smart gemengd. De verliezen zijn groot en blijken nog telkens
grooter te zijn. De Sluttgartsclie brigade streed op die twee dagen tegen
'een viermaal steikeren vijand; het ls,e regiment infanterie en het 2de ba-
taillon jagers hebben bijna al de officieren en meer dan de helft der man
schappen verloren. De meest bekende en beminde officieren van bet garni
zoen alhier, bloeijende jonge mannen zoowel, als reeds bejaarde vaders van
huisgezinnen, hebben wij als gesneuveld of verminkt te betreuren.
Blijkens een in de Sun voorkomend berigt zoeken de Pruissen nog steeds
naar eene telegraaf of ander middel van gemeenschap tusschen Parijs en Tours.
Zij gelooven dat er inderdaad eenige geheime gemeenschap moet bestaan tus
schen het hoofdkwartier in Parijs en het hoofdkwartier van de Loire. Geen
duiven ter wereld, zeggen zij, kunnen geregeld berigten overbrengen, met
andere woorden een geregelde gemeenschap onderhoudenwaarop men staat
maken kan. De conclusie is, dat er een onderaardsche telegrafische gemeen
schap moet bestaan, die óf behouden werd, óf nieuw werd aangelegd.
Door den ganschen Elzas worden gelden ingezameld ten Lfehoeve van
de Fransche krijgsgevangenen; uit Straatsburg is reeds iemand naar Rastadt
vertrokken met winterkleeding en andere artikelen voor de aldaar geïnter
neerde Fransche militairen Hoe zwaar die gansche streek door den oorlog
getroffen zijtoch worden aanmerkelijke sommen bijeengebragt.
G E z i»
zijt ge, wie ge ook anders wezen moogt, wel degelijk door den demon vat
den moordlust bezield -- wanneer gij liet leven van uw edel, kostbaar
paard er aan waagt om tegenwoordig te zijn op het afschuwelijk oogenblik,
waarin woedende honden een tot den dood toe afgejaagd hert levend zullen
verscheuren.
Om het bezit van 't wild kan hel den jachtliefhebber niet te doen zijn,
want dat is verkrijgbaar voor minder dan de helft van 'tgeld dat hij aan
zijne liefhebberij te koste legt, en pcrforce-jachten maken bovendien 'twi
onbruikbaar.
Is lichaaamsoefening in de vrije natuur wellicht de aantrekkelijkheid dei
jacht voor stedeling en buitenman Deze is voorzeker aangenaam en gezond,
maar nu juist in den herfst, en gewoonlijk slechts dan, vóór dag en dau#
op te staan zwaar beladen uren ver te marcheeren op pas beploegde akkers,
of in moerassige of zandige streken, zich den ganschen dag met wein»
voedsel te behelpen, aan snel afwisselende hitte en verkoeling zich bloot lè
stellen, in alle weer en wind onbewegelijk op post te blijven staan, de
avonds onvermoeid, dikwijls doornat en niet zelden slecht gemutst huiswaard
te keeren. dat alles kan door geen verstandig mensch met den naam var
genot bestempeld worden; 'l is eene parodie op de aangenaamheden van hg
buitenleven; 't is zijn lichaam doelloos en roekeloos verslijten; 't is rhunu-
tismepodagra en al de kwalen van den ouden dag vrijwillig en vroeg
tijdig binnenhalen.
Is de jachtliefhebberij wellicht gegrond op de gezelligheidop het te zamei
komen met zijne vrienden, waardoor zij tot eene aangename afwisselim
wordt van het eentoonige buitenleven? Laten wij elkander niet misleiden
De van de jacht terugkeerende is alles behalve gezellig gestemd; hij is afge
mal; bij verlangt slechts naar voedsel en rust; eene plaats in te nemen»
een beschaafden, gezclligen kring, is hem eene corvee.
Wel is het waar dat feesten en drinkgelagen dikwijls 't jachtgenot beslui
tendoch is bet cene noodzakelijkheid tot het aanleggen van feesten ze dooi
moordtooneelen te laten voorafgaan? En dat bedoelde gastmalen meer dai
andere in drinkgelagen ontaarden, is reeds eene aanwijzing om in de jack,,
iets te zoeken dat afkeuring verdient.
Met onpartijdigheid vermeenen wij te hebben opgenoemd en uiteengeze
de gronden waaruit dc liefde tot het jachtvermaak gezegd wordt te ont
staan. Van die allen geldt wat eenmaal door bovenmenschelijke hand o|
den muur eener vorstelijke feestzaal werd geschreven: mene', mene', tem
urharsix.
Daarom herhalen wij de vraag waarom zoo ontzettend velenen daarot
der oppervlakkig beoordeeld, beschaafde en goedhartige mensclien behaga
DE JACHT.
Vervolg en slot.)
Is het alzoo bewezen dat wie zonder noodzaak bloed vergoten heeftdat
nogmaals doen zal, indien zich slechts de gelegenheid daartoe aanbiedt,
omdat hij blijft baken naar de zenuwtrillende aandoening die het moorden
te genieten geeft en die men bloeddorst noemt; bloeddorst, waarvan de
hoogste trap bloeddronkenheid is, dau is het tevens uitgemaakt dat in bloed
vergieten de quintessence ligt van het jachtgenot. Daarom is het thans 't
rechte oogenblik om de vraag te stellen:
Is de jacht louter uit vermaak, dus afgescheiden van nood zakelijkheid
of geoorloofd voordeeleene te verantwoorden bezigheid voor den beschaaf
den man, voor den gentleman
Met al den ernst die in ons is zeggen wij daarop neen want de jacht is
eene vernederende bezigheidén tot vermaak uitgeoefendis zij eene laag
heid en in strijd met 's menschen plichten jegens de dieren. Immers elk
hunner heeft recht op 't leven dat het van hooger hand ontving, zoo lang
zijn bestaan niet wordt opgeeischt ten nutte van den mensch of ten alge-
ïneenen nutte. Maar nimmer heeft de mensch het recht verkregen om uit
moedwil, vermaak of willekeur een bestaan te doen ophouden dal hij niet
terug kan geven. Het is dus geheel strijdig met elk gezond begrip van
onze plichten jegens de dieren te gelooven dat wij ze mogen doen lijden en
dooden louter om ons zeiven vermaak te verschaffen, en het is verre bene
den de verplichting en de waardigheid van hem die gesteld is om heerschappij
te voeren, om zich te willen en te kunnen vermaken met het lijden en het
dooden van de weerlooze schepselen welke aan die heerschappij zijn toever
trouwd. Daarom, wij herhalen het, 'tjachtvermaak is ongeoorloofd.
't Is te vergeefs dat de jachtliefhebber zijne zaak bepleit met het argu
ment, dat de jacht sinds eeuwen onder de ridderlijke bezigheden geteld
wordt. Ouderdom bewijst geen waarheid, want ook dwaling en verkeerd
inzicht kunnen eeuwen lang voortduren. Op bet epitheton «ridderlijk"
mocht de jacht wellicht aanspraak hebben teil tijde van Heraclius, of toen
Hercules den draak bekampte en Theseus den Minotaurus overwon, doch
tusschen die heldendaden daargelaten of ze al dan niet tegen dieren
gericht waren en liet doodschieten van hazen, herten en vogels ligt een
te groot verschil om ze gelijkelijk te qualifieeeren. En ieder onpartijdige
zal ons toegeven dal het een laag. in plaats van een ridderlijk bedrijf is,
om zwakke, weerlooze schepsels uit vermaak te dooden, of, wat nog erger
is, te pijnigen en te verminken, en dan veelal aan hun noodlot over te
laten.
Al willen wij aannemen dat bij vele liefhebbersdie slechts nu en dan
het jachtveld kunnen betreden, inborst en opvoeding eenigermate een tegen
wicht zijn vöor de onzedelijkheid, die uit de ontwikkeling van moordlust
noodwendig ontstaat, dan vragen wij derzulken met te meer recht: Welk
genot verschaft u de jacht? Hebt ge u zeiven immer rekenschap gegeven
van uwe gewaarwording op het oogenblik dat gij een haas treft en het
arme dier zijne smart met bijna menschelijke tonen uitgilt of wanneer gij
den sierlijken fazant bebloed en verminkt doet nedertuimelen, of en dan
m
BUU
Gezi
22
ueenti
Doei
reld
eerll
er rei
voor
voor
scheppen in 't jachtvermaak. Daargelaten dat men juist onder de hart' wr'£'
tochtelijke jachtliefhebbers ontzettend veel lieden aantreft wier echte be voor
schaving zeer veel te wenschen overlaat, en wier goedhartigheid alles behalt nkei
van den echten stempel is, en die alzoo bevestigen dat de jacht een mee
onzedelijken dan veredelenden invloed op den mensch uitoefent, wijzen wjiraat
op trotschheidijdelheid en onnadenkendheid als de ware redenen waaroi
de jacht zoozeer geliefd is bij het meerendeel van hen die lot de hoogen ondaa
standen behooren. ^ens
Daar was een tijd waarin de jacht een uitsluitend privilegie van den ade,
uitmaakte. Die orde van zaken bestaal niet meer, doch zij heeft aan ht
jachtvermaak iets adellijks, iets voornaams achtergelaten, waardoor ht
voor velen des te aantrekkelijker is. Thans nu iedereen, die 't betalen wil
jagen kan, doet menigeen het omdat hij anders zou meenen te derogeeri
van den stand waartoe hij behoort en die vroeger 't jachtvermaak in excli
sief eigendom bezat. Menig ander doet het om zich 'tair te geven tot die
benijden stand te behooren. of om te bewijzen dat zijn geld hem tliansn
eene lijn met den adel plaatst. De meesten doen het omdat de mode bt
verlangt. Trotschheid en modezucht, tot boe menig verkeerd inzicht, It
hoe menige verkeerde daad brengt gij den mensch
De i
Hand*
Wie goed kan schieten vindt in de jacht eene uitmuntende gelegenlieijerv. j
om met die bekwaamheid te pralen. En wie pronkt niet gaarne met zijn eenk
,e s
„Jmeeii
gen sc
In e*
kunde, met zijne superioriteit! De jager doet bet althans bijzonder gaart
en waarlijk wij zouden hem dat genoegen niet verwijtenwerd het nil
gesmaakt ten koste van zijn plicht jegens medeschepselen. Uit dat oogpi
beschouwd achten wij ons geroepen zijne ijdelheid streng te laken.
Niets wekt in hoogere mate de begeerlijkheid des kinds dan hetgeen bi
de volwassenen als genot en uitspanning staat aangeschrevendaarom acl les t
zich de jongeling de wereld te rijk als hem 't vurig verlangde bezit vane*
jachtgeweer wordt toegestaanen medegesleept door het voorbeeld en
beweeggronden zoo even door ons besproken is hij hartstochtelijk jager a
hij een oogenblik heeft nagedacht of het geoorloofd is zich te vermaken tei
koste van schepselen die elk op hunne wijze 't leven even gaarne geniete "i
als hijdie even sterk als hij aan dat leven gehecht ziju en waarover li en zi
geen doodvonnis ten uitvoer mag leggen dat niet door noodzakelijkheid i idsdie
gewettigd. Vele jaren later stelt bij aan zijn zoontje 't kleine jachtgewei
ter handwaarmee hij zijn eersten haas trof, en zoo plant zich ook it
onnadenkendheid de jachtkwaal voort van liet tegenwoordige op het vol
gende geslacht.
Wie ons beschuldigt van te streng te oordeelen, omdat wij trotschheil
ijdelheid en onnadenkendheid als de steunpilaren van het jachtvermaal loond
brandmerken, bij wijze ons zedelijker, rationcelcr oorzaken Voor het aaq,
zien waarin dat vermaak nog in deze eeuw staat.
Doch menigwerf is de wijsheid der eene eeuw in eene volgende geblekti
dwaasheid te zijnEn even als ten gevolge van beter plichtsbegrip reel
menig vonnis is uitgesproken over wat in vorige eeuwen voor geoorloofi Ming
of eervol werd gehouden, even zoo zal in een wellicht niet zeer verwfidden.
derd tijdperk het ongeoorloofde, van 'l jachtvermaak algemeen erken ei( 0
worden. Waarlijk het zal eene glansrijke zegepraal voor de bescherming!
zaak zijn, wanneer de mensch uit besef van plicht jegens de dieren
gedrongen door de uitspraak der publieke opinie niet langer aan de jacl
cene plaats onder de rubriek «vermakelijkheden" zal inruimen. Dan zallort'ei1
jacht als broodwinning, even als de slachtbank, onder de afzichtelijk et vol
noodzakelijkheden der maatschappij gerangschikt wordenen hel zal al m
een privilegie beschouwd worden om zoowel met de eene als de ander
niets te maken te hebben.
AKADEMIE-NIEUWS.
PROMOTIE AAN DE LE1DSCHE HOOGESCHOOL.
Den I0de" December de heer J. 11. Bouwer, geb. te Gorredijk, in de
ten, met stellingen.
Gebouden Verkooping van onroerende goederen,
in bel lleeren-Logement aan den Burg, Vrijdag 9 December.
Notaris Mr. 11. Obreen.
Twee partijen Wei- of Hooiland, in den Knotterpolder, nabij de Lamnietlarvooi
brug, onder de gemeente Soeterwoude, Sectie A, nos. 678, 682, 2609, 591) mi
592 tot en met 596, 679, 680 en 681, gecombineerd. Kooper A. Lekker
kerker, ƒ12300.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.
En
Leid
enk
ede.
en in
dc
be
rem
ervorn
ijheid
end,
Mnst
eenk«
leent
kgen