I
POTPOURRIETJES.
1=
BEAüVAIS28 September. Drie honderd Prnissen zijn gisteren van Cler-
iei||O0|)t teruggeslagen door de mobiele garde en de bevolking. Zij kwamen
014 tliter ter"? m€l "escllut en IeSden verscheidene gelnichten in de ascli. De
■uiirade lobiele garde 's toen op algemeen bevel teruggetrokken. De vijand is
jermont binnengerukt.
MÉZIÉRES. 28 September. Een nieuwe wapenstilstand zal waarschijnlijk
«loten wordendeze zal duren tot 9 October. Verdun is steeds omsingeld,
U wordt zwak aangetast.
BERLIJN29 September. De Staats-Anzeiger bevat eene circulaire van
jen lieer von Thile aan de diplomatieke vertegenwoordigers van den Noord-
,riJS iLsclien Bond. In dit document wordt verklaard, dat na een zorgvuldig
WïïWerzoek de volkomene ongegrondheid is gebleken van de beweringen van
«"/C voormaligen minister van buitenlandsche zaken in Frankrijk, prins de
jatour d'Auvergne, dd 1 September, dat de Duitsche troepen zich aan vele
(bendingen van het, algemeene zoowel als van bet bij tractaten vastgcstel-
L rolkenregt zouden hebben schuldig gemaakt. Maar van al die beschui
ten en aantijgingen is slechts één waar geweest: de inhechtenisneming
BD Bussièrrc, doch deze aanhouding geschiedde niet in het midden eencr
Ubulance. De Geneefsche conventie is van Duitsche zijde op de zorgvul-
jgste wijze nageleefd geworden. Ontploffende projectielen voor handwape
nen, of van minder dan 400 grammen, waren niet voorhanden. Daarentegen
jjjn er feiten voorhanden, door geloofwaarde personen gestaafd, dat "de
i'I 'lransfhe regering de Geneefsche conventie niet is nagekomen. «Naar het
pijnt," zegt de heer von Thile, «waren de beweringen van den heer
Xatour d'Auvergne eene poging om ons protest van 26 Augustus te bestrjj-
len, en daartoe is gebruik gemaakt van tegenbeschuldigingen uit de dag-
jaden zamengeraapt."
'ANTWERPEN, 29 September. In den afgeloopen nacht heeft in de raffi
naderij van Gebroeders Mcrus een verschrikkelijke brand gewoed. De gebou-
ten zijn ten eenenmale een prooi der vlammen geworden. Vier groote
belendende huizen zijn door het vuur aangetast. Nog duurt de brand met
hevigheid voort.
LONDEN, 29 September. De Morning Post, over de wapening van Rus
land sprekende, zegt dat deze troepenbewegingen aanduiden dat zij tegen
Turkije zijn bestemd. Engeland moet gereed zijn zijne positie in het Oosten
le handhaven.
Volgens het Daily News loopt het gerucht van de inname van Monlmédy.
BERLIJN, 29 September. (Officieel). Uit het hoofdkwartier te Ferrières
van 28 Seplember. Vier telcgraafleidingen van Parijs naar Rouaan en naar
het zuiden, zijn in de bedding van de Seine en onder den grond ontdekt
i verbroken. Verder geen nieuws.
BERLIJN, 29 September. De Karlsruher Zeil. meldt uit Mundolsheim,
van gisteren: Heden volgde de overgave van Straatsburg. De krijgsgevan-
[en bezetting, ten bedrage van 400 officieren en 17000 man, gaat naar
listadt. Heden morgen ten 8 ure had de bezetting der poorten en van de
crJtadel plaats.
ANTWERPEN, 29 September. De brand is bedwongen.
'wan»
raah,.
igd
ren a|
bijt]
pen
)or
a britt]
ar nu
t voor]
lel v>
iet In
zonde
laar i,
is he
'rial
«wig
id Ir
niem
inga
et b»
n M
ch i|
an Ij
gbf
bber
«ff
IU
VI.
Ia, ge moogt wel «eindelijk" zeggen, wanneer ik weder iels van mij doe
Lren, doch ik weet dat gij het in mij billijkt wanneer ik mijn stilzwij
gen op rekening breng van de «omstandigheden des lijds"; dat is dan ook
Je gemakkelijkste wijze om eene verontschuldiging te vinden niet waar?
ig^Boch ik verklaar u op mijn woord van eer, dat het geene gefingeerde ver-
«tsehuldiging is. Of meent gij dat ook ik niet onder den indruk dier
vreeselijke menschenslachterij geweest ben, waarvoor de vorsten helaas no<*
idilaltijd «patent" en «octrooi" bezitten Geloof mijwanneer men zoo als ik"
ticier van de rustende schutterij is, dan is men in zulke «benarde" tijden
alles behalve op zijn rust, al gevoelt men ook eenigszins zijne waarde, wan
neer men toch ook eens voor zijn pleizier «soldaatje mag spelen." Nu dat
pleizier gun ik gaarne mijne krijgsbrocders in de stedenik ben te veel
«p mijne rust gestelddan om naijverig te zijn op al die mooie krijgs-
Iwegingen; ik beken nederig dat ik voor «vuurvreter" niet deug en dat
mijn maag te zwak is om die hard liggende «blauwe boonen" te kunnen
terteren; dit is dan ook de reden dat ik er een oogenblik aan gedacht heb
tm mijn ontslag uit den dienst aan te vragen en dit te meer omdat ik door
fijn v"j lastig embonpoint gevaar zou loopen dat men mijn corpus voor een
voortreffelijke schietschijf zou gebruiken. A posteriori doet het mij nu ge
noegen, dal ik den moed gehad heb mijn vrees te verbergen, nu het oorlogs
snaar, ten minste wat betreft Nederland, zoo goed als geweken te bc-
Khouwen is. Ik moet u rondweg zeggen dat het mij menig slapclooze
«acht gekost heeft, daar ik mij met het denkbeeld om op een mcnsch te
«bieten niet heb kunnen verecnigen. Gij moet weten dat ik zelfs ecen
spreeuw zou kunnen schieten, die ik wel is waar, ook niet zou kunnen
e/en, maar ik ben letterlijk bang voor een losgedonderd" schot en ik
voor mij begeer heusch geen «vuurdoop" meer te ontvangen; ik heb aan mijn
«en waterdoop genoeg en hoop het daarbij te laten. Dit wil ik u echter
"el zeggen dat ik bij de eerste gelegenheid de bestezorgen zal dat mijn
«aam als officier van de rustende schutterij, te Z. hoe eervol zulk eene
onderscheiding ook zij,' van de lijst zal geschrapt worden, al zon ik er
ook om verhuizen gaan
Gij klaagt en met recht over dc vele regens die er in den laatsten
d gevallen zijn. Wanneer het echter waar is wat de natuurkundigen zeg-
Sm - en gij weet dat ik beter over rechts-quaestiën dan over natuurkun
de vraagstukken kan oordeelen - dat al die stortbuien óók al de gevolgen
,Ta" den oorlog zijndaar de Pruisen gehecle galen in de wolken gescholen
dan moet ik u zeggen dat zulke feiten zeer bedroevend zijn en dat
Wks al weer dep wensch levendig maakt om jn het vervolg geen oorlo;
meer te voeren of 't moet alleen zijn in heete zomerdagen wanneer mcnsch
en dier, letterlijk uitdroogt tot perkament. Ik moet toch zeggen dat die
natuurkundigenknappe lui zijnwant in de meeste zomers worden wc toch
door groote hitte en droogte gekweld en dikwijls worden er dan hier en daar
bedestonden uitgeschreven om een enkel regenbuitje dat dan nóg niet komen
wil omdat de wind dan nog altijd uit den verkeerden hoek waait! In het
vervolg zullen we dan al dien omhaal niet noodig hebben wanneer de solda
ten slechts de regen uit de wolken mogen schieten, 't Menschelijk vernuft
gaat inderdaad zeer ver! Een ander feit, dat eveneens als een gevolg van
den oorlog te beschouwen is, en dat misschien nóg droeviger kan genoemd
worden dan de plasregens die in den laatsten tijd gevallen zijn, noem ik
hel uitbreken van de veetyphus in Duitschlanddie echter volgens de mannen
der wetenschap gemakkelijk door verbod van in-door- en vervoer kan be
dwongen worden, sedert men tot de ervaring gekomen is dat er geene
geneesmiddelen voor beslaan of schijnen te beslaan, tenzij men zou willen
aannemen dat afmaken en doodschietengeneesmiddelen zijn omdat men
daarmede in den grond geneest. Deze geneeswijze moge nu zeer praclisch
klinkenik voor mij ben eene andere meening toegedaandoch wellicht
ontspruit dit uit mijne antipathie voor doodmaken en moorden en mijn afkeer
van den militairen standniettegenstaande ik zelf officier van de rustende schut
terij ben. Ik zou dan ook ingeval het ooit tot een oorlog gekomen was
het oogenblik gezegend hebben dat ik maar zoo spoedig mogelijk krijgsgevan
gen gemaakt of met een lichte wond, aan mijn chacot b. v., in een of ander
hospitaal verpleegd werd, door eenigc van die lieve dametjes die zich zoo
nitstekend beijveren om de officierljes liet leven zoo aangenaam mogelijk le
maken en die ook mij de uitgestane gevaren van den oorlog zouden doen
vergeten. Maar toch liever dan dat, blijf ik waar ik ben, en óffer zelfs
gaarne iets van mijn tractement op, voor die ongclukkigen, die «op bevel der
vorsten" op het slagveld verminkt of ongelukkig geworden zijn. Wel is
waar, wordt er hier en daar over het «Roode Kruis" gemopperd en gemom
peld en doet zelf een zekere Tenax een verwijtende stem hooren of klaagt
weer een ander dat het beter ware dat men zijne ziekelijke-philanthropie
op de eigen soldaten toepaste, dan zoo kwistig te zijn met vreemdelingen
die ons weinig belang inboezemen, doch al die bedenkingen, al die klachten
laat ik voor rekening van anderen; als een rustig en vreedzaam man houd
ik van geen ruzie, en laat het dus aan de commissiën en comitlés over, om
met mijne gelden te doenwat zij met hun geweten kunnen verantwoorden.
Ik geloof dat bet in ieder geval beter is dat men des noods eenige guldens
weggooit dan gevaar te loopen van door Pruisen «geanncctirt" te worden
want ik voor mij lijd zeer aan Pruisophobie en 't schijnt wel dat de Pruis
bijzonder over onze edelmoedigheid, die hem heel wat werk uit de hand
rteeml, tevreden is. Doch 'twordt tijd dat ik eindig, want voor mijn doen,
bén ik al vrij oorlogzuchtig geweest!
t t. t.
A è\T0S.
INCtEZONDUN.
VERSTERKENDE MIDDELEN.
j Hartverheffend en vertroostend is het als menin de donkere dagen die
\yij tegenwoordig beleven, de talrijke pogingen gadeslaat welke door zoo-
vèlen worden aangewend om de ellende des oorlogs te verzachten. Dank
zjj der christelijke liefdadigheid, worden de gekwetsten allerwege opgenomen
en verpleegd en uit alle beschaafde landen stroomen rijkelijk de giften en
góederen toe, noodig om dat edele werk der menschenliefde tot stand te
brengen.
Wordt er wel echter eens bedacht, dat er, niet enkel in oorlogstijd en
niet alleen in den vreemde, maar ten allen tijde en ook in ons land, in
onze stad en in onze buurt, zieken en zwakken en gekwetsten zijn, die
dringend hulp noodig hebben Ik weet dat aan onze arme zieken allerwege
en ook hier ter stede kosteloos genees- en heelkundige hulp wordt verleend,
ik weet dal de gelegenheid voor hen openstaat om zich te laten opnemen
in een der ziekenhuizenwaar zij op de meest doeltreffende wijze worden
verpleegd, maar de vraag doet zich voor, of hiermede alles gedaan is wat
er voor hen, die arme zieken, in dit geval, ook zieke armen, kan gedaan
worden? Zoo dikwijls toch wordt het uit hun mond gehoord, dat de doc
tor hun zeide, dat zij niet ziek genoeg, reeds te zeer hersteld waren om
nog geneesmiddelen te behoevenhet eenige wat zij nog hard noodig hadden
waren versterkende middelen, een goed glas wijn, wat eijeren, een stuk
biefstuk, een kop bouillon en dergelijke. Als wij den doctor dit hooren zeg
gen dan verheugL ons deze medcdeeling en wij haasten ons zijn goeden
raad op te volgenmaar wat moet een arm mcnsch of een werkman ge
voelen als hij verneemt dat van het gebruik dezer middelendie niemand
hem kosteloos verstrektzijn leven en krachten ol die der zjjnen afhangen.
Moet die goede raad des doctors hem niet als een bittere satire op zijn
levenslot in de ooren klinken en moet er niet onwillekeurig daardoor eene
verbittering in zijn hart ontstaan
Me dunkt, nu er in dezen tijd allerwege zooveel medelijden met arme
zieken en gekwetsten in den vreemde hcerscht, nu we hooren van sommen
gelds, potten bouillon, flesschen wijn en wat niet al, dat voor die arme
soldaten geschonken wordt, nu is het ook tijd om eens te wijzen op de
behoefte die niet alléén nu, maar altijd bij ons bestaat. En hierop moet
niet alléén gewezen wordenmaar het is hoog tijd dat er wat aan gedaan
wordt, en dat, waar een doctor voortaan versterkende middelen voorschrijft,
hij ook tevens de gelegenheid kan aanwijzen waar zij, hetzij geheel om
niet, hetzij voor weinig geld, te verkrijgen zijn.
Mogten er in Leiden zijn die mijne bescheidcne opmerking deelden, en
met mij de middelen wilden beramen, die deze gewenschte zaak tot stand
konden brengen, dan geef ik der Redactie dezer Courant de vrijheid, de
zulken mijn adres mede te deelen. N. N.