groot verlof worden gezonden. Het overige gedeelte der miliciens van de ligting van 180(5 van het 2e en die van het 3e reg. vesting-artillerie zullen den 30,lon Augustus eerst onder de wapenen optreden en vier weken daarna weder met groot verlof vertrekken. De manschappen van bovengemelde ligting. die voor den lsl,n Augustus aanstaande zijn gehuwd, worden buiten oproeping gelaten. Z. M. de koning, vergezeld van Z. K. 11. prins Alexander, heeft eer gisteren het kamp bij Milligen bezocht en eene inspectie over de troepen gehouden. Te 's Ilerlogenbosch heeft eene ten behoeve der noodlijdenden te Bode graven gehouden collecte ƒ523.43 opgehragt. Na afgelegd examen zijn bij de Doopsgezinde sociëteit tot propo nenten aangenomen de lih. 1. H. Boeke, 11. Doetje, 1. .1. Le Cosquino de Bussy, YV. J. van Douwen, A. G. van Gilse, .1. W. van der Linden, W. C. Schiff, J. Sepp en K. Ris Taconis. Het zendingsfeesl. eergisteren op Nijenburg nabij Hcilo gehouden, werd door duizenden, van alle kanten toegestroomd, bijgewoond. Even na 10 ure werd aan dc zaamgcvlocide menigte hel welkom toegeroepen door dr. Beets met eene rede, waarin hij hel historisch verleden van de plaats, waar men was vergaderd, herdacht op eene wijze, krachtig en boeijend, zooals men dat van hem gewoon is. Op verschillende plaatsen werd daarop door ver schillende sprekers het woord gevoerd. Ten 1 ure vereenigde men zich om in twee partijen eene wandeling te doen over het terrein en naar het dorp Ileilo. Bij de bekende Willcbrordsput werd halt gehoudenen een toepas selijk lied gezongen. Des namiddags werden op nieuw op verschillende plaatsen redevoeringen gehouden, afgewisseld door het gezang der menigte, Voor ververschingcn was ruimschoots en doelmatig zorg gedragen en de inrigting der feestelijkheid liet weinig te wenschen over. Ten 7 ure werd 4 de slotrede uitgesproken door dr. Cohen Stuart. Te Delfshavcn is eergisteren aanbesteed het leggen van de fundeering, met levering der materialen enz., voor liet aldaar op te riglen standbeeld van I'ict Hein. Minste inschrijvers waren de hh B. Bakkers en II. Leng- kcek, voor de geringe som van /8!!8. Met ingenomenheid werd bet werk hun door de commissie gegund. - Tc Rotterdam gingen Zondag 11. de drie zoons van den lieer G. uit om met een kotter een zeillogtje te doen naar den hoek van Holland. Nabij den Rriel sloeg de slag over boordhet zeil met zich voerendewaardoor de jongste der broeders mede over boord sloeg. Eer de loods, dien de jon gelieden bij zich aan boord hadden en die juist met de twee broeders van den verongelukte beneden in de kajuit was, bel bemerkte, was het reeds te laat. Men trachtte nog wel den hoed van den jongeling, dien men een eind ver zag drijven, te bereiken, doch le vergeefs; toen men de plaats waar men den hoed het laatst gezien had bereikte, was die verdwenen en van den jongeling was niets meer te bespeuren. Te Amsterdam hield Woensdag avond de maatschappij lot bevordering der bouwkunst hare jaarlijksche algemeene vergadering, onder voorzitting van den heer J. 11. Lelieman. Blijkens het door den secretaris uitgebragl verslag nam het aantal leden steeds toe; het bedroeg thans 1084. Betreffende de uitgeschreven prijsvragen deelde de secretaris mede, dat op de eerste: «een gebouw voor eene hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus" drie ontwerpen waren ingekomen, doch geen daarvan de uitgeloofde prijs waar dig was gekeurd; aan het ontwerp; «een offer aan de bouwkunst" was een accessit van 250, en aan dat, gemerkt: «Point de he'ros sans combat" een getuigschrift toegekend. De vervaardigers van het eerste waren de lieeren J. C. Springer en J. F. van llamersveld, te Amsterdam; van hpt tweede de heer W. C. Metzelaar, te Delft. Op de tweede prijsvraag: «een kmistkast" waren ingekomen twee ontwerpen, waarvan aan dat, gemerkt «Rien n'est beau que le vrai", vervaardiger de lieer Springer vernoemd, dc eereprijs was toegekend. De financiële toestand der maatschapjiij bleek allezins gunstig le zijn. Aan den Helder zijn eergisteren door de artillerie met de achlerlaad- kanonnen van 24 cm. proefnemingen gedaan, .die vooral ten doel hadden om de beddingen voor dat geschut gelegd te beproeven. Er werd voor iedere lading 20 kilgr. buskruid gebezigd en een kogel, niet minder wegende dan 144 kilgr. De bedding heeft uitmuntend aan de vereischten voldaan. De uilwerking van zulk een punlkogel op eenig voorwerp moet allervernielendst zijn, want toen hij op de N.-Haaks aansloeg, stoof hel harde zand in dc hoogte, alsof bel door een zwaren wind was bewogen. Zondag morgen 11. had aan den Overtoomonder Slotenhet volgende plaats: Twee mannen, die zich naar hun land begaven om de koeijen te melken, ontmoetten een paar vreemde personen, van wie de een hun om wat melk vroeg. .Toen zij antwoorddendat zij nog geen melk hadden rukte een dier mannen hem het juk van de schouders, gaf den een een hevigen slag met de vuist in het aangezigt, greep toen den ander en wierp hem in het midden van de Kostverloreu-Wetering. Met behulp van ingeze tenen die inmiddels in haast waren toegeloopenis de mail nog bijtijds gered, hoewel dit niet gemakkelijk ging, daar hij niet kon zwemmen en reeds geheel onder water was geraakt. De persoon echter,'die hem in dc vaart had geworpendeed niet de minste poging om bent te helpen. Dooi de omstanders werd dezen het vlugten belet, en de juslilie heeft zich de zaak aangetrokken. Vermoedelijk is sterke drank weer de aanleidendc oor zaak tot dit misdrijf geweest. Uil Oislcrwijk meldt men aan de N. li. C.: De 18-jarige dienstmeid op de hoeve den Donk, een braaf en zeer oppassend meisje, die Woensdag op de botermarkt alhier zich onder dc verkoopsters bevond, is niet tehuis gekomen. Haar korf met hel geld vond men nabij het huis, waar blijk baar een worsteling plaats had gehadmaar van het meisje zelve heeft men sedert niets meer vernomen. Een onderzoek is ingesteld. 's GRA VEN11AGE24 Junij. Z. M. heeft vergunning verleend aan den heer mr. D. .1. baron Mackay lot het dragen d'cr versierselen van ridder der Danebrogsordehem door den koning van Denemarken geschonken. Z. M. heelt goedgevonden den lsUn luit. J. Sipkes, van het Ssle reg. infanterie, op non-activiteit (c stellen. De minister van binneni. zaken zal morgen geen gehoor vcrleenen. De heer mr. J. A. Philipse, voorzitter van de eerste kamer, heeft zich, tot verder herstel van gezondheid, naar het buitenland begeven. In de zitting van de tweede kamer van gisteren hadgelijk reeds met een enkel woord werd vermeld, dc interpellatie plaats betreffende de ver wikkelingen in Venezuela, Utsschen den Nedcrl. consul-generaal en de rege ring aldaar. De heer van Goltstein zcidc het terrein zijner vragen zooveel mogelijk te zullen beperken. Zijne eerste vraag betrof dc aanleiding tot het afbreken der betrekkingen tusschcn Nederland en Venezuela. Blijkens de mededeelingen der regering scheen reeds bij de cplreding der tegenwoor dige regering in Venezuela de heer Rolandus zijne veiligheid in gevaar te hebben geacht. Nu wist spr. zeer wel, dat het verblijf in die landen stj bet aan gevaren verbonden is: maar bestonden er bijzondere redenen, waar noo onze politieke agent, de heer Rolandus, in ongerustheid verkeerde? Delaa- keli regering in Venezuela heeft zich niet alleen meester gemaakt van een dit ketboot, maar zelfs een Nederlandschen schooner in beslag genomen, R Vcnezuelaansche regering heeft dus eene daad van groote vijandelijkheid i0t pleegd. De vertegenwoordigers van verschillende mogendheden hebben keli lectief tegen die willekeurige handelwijze geprotesteerd. Dit collectief pre. p heeft geen resultaat gehad. Nu. vroeg spr.waarom heeft onze poliij 0Vei agent, na zich den steun zijner ambtgenooten le hebben verzekerd, nat, en collectieve démarche tc hebben gedaantoen die gemeenschap|ielijke had on" ling zonder uitkomst bleek, op eenmaal eene zelfstandige houding aangt vooi men? Eene tweede vraag betrof de daad zelve van onzen zaakgelasü. daai Bij het afbreken van betrekkingen met een vreemd land, moet een geg jiem óf instructien van zijne regering vragen, óf, voorzien van die instruct: is, zijn paspoort vragen. Het vragen van een paspoort is een stap van bui; uitg gewoon gewigt en daarmede worden de betrekkingen afgebroken. AVau meei heer Rolandus daartoe bevoegd? Had hij de noodige instructie? lffi Vatt mededeelingen in de Staatscourant bleek, dat de regering in Venezuela nad< schrijven tot den heer Rolandus heeft gerigt in onvoegzame termen. Dt zont houd van dat schrijven is -echter onbekend gebleven. Wil de regering! het kamer daarvan mededeeling doen? In de derde plaats verlangde spr. inl] wat tingen omtrent hetgeen dc regering gedaan heelt en zal doen. Wat I* idse zij reeds gedaan Ecu schip de Wassenaarafgezonden. Maar heeft; voor ook eene nota aan de Vcnezuelaansche regering afgevaardigd, om voldoet de p te eischen Zoo dit is geschied, is de minister dan geneigd die nota aai ncm kamer over te leggen? Of is de regering voornemens verder te gaan? 7 gelir De minister van buitenl. zaken antwoordt, dat de mededeelingen, ia, dom Staatscourant gejdaatst, gedaan waren, naar aanleiding van verschilled Dei berigten welke in omloop waren, en opdat niet het gedrag van onzen za het gelastigde verkeerd zou worden uitgelegd. Geen schijn van partijdigi] wart moet op den beer Rolandus geworpen worden. Deze is geheel onparlij. zijns gebleven, llij is altijd energiek opgetredenwaar het gold reclamation 1 dan Ncderl. onderdanen, en daarom juist was hij min aangenaam aan de Vet zijn zuelaansche regering. Wegens zijn energiek optreden genoot hij ook bijt ontw der vertrouwen van andere vertegenwoordigers. Hij heeft gehandeld, wel overeenstemming met andere mogendheden en die overeenstemming ht het zeer goede gevolgen opgeleverd. Wederom een bewijs van hel voordeel! de a eener gemeenschappelijke optreding. Indien vroeger reclamatien niet i staat afgedaan, is dit een reden te meer om deze af te doen, en dan is hetlzettii meer pligt, deze gelegenheid te baat le nemen, om Venezuela voor g» )j< onder het oog te brengendal het zich moet onthouden van handeling! voor: als thans hebben jdaats gehad. Wat de goede verstandhouding met I hand buitenland betreft, er moet een einde komen aan het in beslagnemcn t van schepen. Er is locli gehandeld zeer beleefd in den vorm. maar zeer omtionlw levend was de daad. Waarom is men niet gebleven bij de collectieve i dc o- marche? De heer Rolandus heeft geprotesteerd met andere mogendhedt maar het gold eene Nederlandsche zaaken toen de buitenlandsche gezant- meenden dat zij niet konden blijven optreden voor een specifiek Nederland: belang, en aan den Nederlandschen zaakgelastigde verder de zaak mof- worden overgelatentoen heeft deze nogmaals krachtig geprotesteerd en dat door 'aanleiding gegeven tot een krachtig schrijven van den minister \j buitenl. zaken in Venezuela, ten gevolge waarvan dc betrekkingen zijn an broken. De heer Rolandus heeft teregl gereclameerd tot invrijheidstelli Re van de pakketbootdie tegen alle regelen van volkenregten naar het schijnt p wegens persoonlijke grieven tegen Rolandus, werd aangehouden. Het meiziin dcelen van stukken is niet gebruikelijk, zoolang eene zaak hangende Cui bono? Dat deze regering een schriftuur moet zenden naar Venezuelci, spreekt reeds hierdoor, dat zij een brief ontvangen heeft van den minisiTy'. van buitenl. zaken aldaar, waarbij op vervanging van den heer RolaiièLi,., wordt aangedrongen; en op dien brief moet zij antwoorden. Dat ;A!.. zeer spoedig geschieden, en te eerder omdat de Nederlandsche regering w de betrokken buitenlandsche mogendheden de meest welwillende mededq lingen door hare vertegenwoordigers beeft ontvangen. Indien er iets is dat de kamer kan geruststellen, dan is het wel dit dat in overeenstcniniir met de groote mogendheden is en zal worden gehandeld. Ook de minisit ®0( is van meening dat Nederland bij deze gelegenheid kan toonen, dat leende eene zeemogendheid is. Geen eskader behoeft naar Venezuela tc worden «Joude zonden, een Nederlandsch fregat zal voldoende zijn om de zcema'-t «Mig- Venezuela le bestrijden. jenaa De heer van Sypesteyn zcide. dat hij, vermits de minister het minilJ'en(l wenschelijk achtte zich ove rhangende zaken uit te laten, daarom licvipet> over de aanleiding tot deze verwikkelingen zou spreken, en zulks voor/0"?8 naar aanleiding van het verhandelde iu den kolonialen raad van Curacao o*n'ss 2 Fcbruarij van dit jaar. Toen is er eene interpellatie geschied over zekciPalr uitzetting van Venezuelanen,.waarbij voorspeld is wat nu is gebeurd. Des niettemin is het besluit tot uitzetting toch uitgevoerdterwijl die niet Uoitegtt jdaats vindendan krachtens de bestaande keur, zoodat dan ook door t\v«an leden van den raad de onwettigheid der uitzetting, werd beweerd. Bovenbede dien bleek dal de gouverneur aan den raad eene mededeeling heeft gedaan waarin hij zeide: «ik trek geen partij, de last tot uitzetting is bij gelief men kabinetsbrief door de regering in liet moederland gegeven. Mijn per soonlijk gevoelen is buiten het spel. De regering heeft de uitzetting da De vier personen ten stelligste bevolen." Daardoor draagt dus. zcide spr., s Nederlandsche regering de geheele verantwoordelijkheid voor hel gebcurdemln- maar daarom ook vraag ik uieer inlichting nopens dc uitzetting der persoj-efee nen, en of het zou kunnen gestaafd worden, dat art. 10 der verordenin»rek< op die personen kon toegepast worden, en of ook al de formaliteiten begweri hoorlijk in acht genomen zijn. Dc minister van buitenl. zaken beaamt hel gezegde van den heer van Sijpesteyn. De last is door de regering gegeven, gelijk die heer tcrc'gt ge-K zegd heeft, om diegenen uit te zetten, die tegen vreemde mogendheden! zamenspannen, onverschillig of zij al of niet voldoen aan de keur. De minisw ter heeft niet gezegd, dat hij geen stukken wil overleggen, maar uit belLj verlangen van den lieer van Goltstein blijkt nog niet de wil der ka met Af, Als de kamer bet mogt willen, zal hij gaarne de stukken overleggen. Doch,,, n de minister herhaaltde zaak is nog niet afgeloopen. Ook is de zaak niel,va van zoo gewigligcn omvang als men dit voorstelt, liet geldt zeker eene n' zaak waarbij Nederlands waardigheid betrokken is, maar niet van dat groote gewigt als men hier doet voorkomen. ïen De heer van Sijjiesleyn bedankte den minister voor zijn welwillend ant' woord. Het verbaasde Iicrn dat een Nederlandsch minister durft s|iolten met, grondwet en wet. liet verbaasde hem zeer. den minister le hooren zre^en, - c dat vreemdelingen zullen kunnen worden uitgezet, onverschillig of die°uit'|ln^ zetting al of niet voldoet aan de keur. De lieer van Goltstein constateerde!' dat de minister hoegenaamd geen bezwaar heeft stukken betrekkelijk deze£en zaak aan de kamer over te leggen en zag dus af van het doen eener motie. 1 De minister merkte echter op, dat hij gezegd had, dat hij hoegenaamd "een 1 bezwaar tegen die overlegging hebben zou. De heer van Goltstein deed nu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1870 | | pagina 2