de gendarmerie tusschen beiden gekomen en heeft de voornaamste sirij- •rs gevangen genomen. OOSTENR IJK. tan di— Den 14Jcn Mei beeft Z. M. de keizer plegtig de eerste spade in den fan (tond gestoken voor de werken, die deze stad van de jaarlijksehe ovcr- beginroomingen van den Doiiau zullen vrijwaren. de re_- In Dalmatië is het aan de autoriteiten gelukt eene geheelc lading wa- 1 koj.ns en ammunitie in beslag te nemendie men reeds bezig was aan land brengen. Bij de uitpakking vond men in de kisten, en zelfs tot in de staabopen der geweren opgerolde exemplaren eener oproerige proclamatie, estan/aarin aan de Dalmatische bevolking de verzekering werd gegeven, dat zij de lij een opstand op de onderslcuing der omliggende provinciën kon rekenen. lenjj PER TELEGRAAF. '('lni! PARUS18 Mei. De Marseillaise is in beslag genomen, naar aanleiding schóón de daarin voorkomende zinsnede: /'Caesar! zij, die gij wilt dooden, ster- 1 veen niet." In dc zitting van het wetgevend ligchaam heeft dc heer Schneider, na te tn sibben voorgelezen de goedkeuring der rapporten door de bureaux ten opzigte ;riln het plebisciet, gezegd, dat aangezien de stemming zeer geregeld heeft '"•iar'aats gehad, het Fransche volk het plebisciet goedkeurt. Deze woorden Deerden gevolgd door den kreet: "Leve de keizer." De lieer Simon wenschte snige opmerkingen in het midden te brengen. Hierop ontstond eene heftige vjjweging in dc kamer en een votum werd uitgebragt, om tot dc orde van hiti'en dag over te gaan.. zwijMADRID, 18 Mei. In den ministerraad is besloten aan den voorloopigcn vorLeringsvoriii een einde te maken, door aan den regent de koninklijke 1 J-aerogativen toe te kennen, ingeval het onmogelijk zal worden bevonden 'l^ni candidaat voor den troon te vinden. loflt. MADRID, 18 Mei. Er heeft eene conferentie plaats gehad tusschen Serrano den hertog van Monlpensier en diens oudsten zoon. Het gerucht omtrent iniiiine leening, waarvan de Times me'ding maakt, is voorbarig, de zaak is !1<l§bg hangende. 1,™,; I (1 E Z O V. 23P vel Eindelijk is liet lang verwachte Bezoek gebragt aan Leiden in 158(1 lor Robert lord Dudley, baron ran Denbigh, graaf van Leicester enz. het licht verschenen. Een der leden van de Commissie tot regeling van ai optogt,- de heer M. E. Ch. Bosch van Drakestein, heeft het uit bekende i onbekende bronnen zamengesteld. Achtereenvolgende geeft hij, na eene tvoerige inleiding, korte levensschetsen der hoofdpersonen die tot Leices- As gevolg behoorden. Natuurlijk konden die, hoeveel sloffe er ook voor mwezig was, slechts zeer kort zijn, docli de opsteller toonde, dat hij de .inst verstaat, »'t Voornaemste in 'tcort, en 'tcort in 't voornaemste te Aenghen." Laten zich deze biografische schetsen met genoegen lezen, met ,)g veel meer de Inleiding, die. uitmuntend gesteld, tevens des schrijvers uileg voor historische studiën toont. In die Inleiding schetst liij den toestand van Nederland hij de komst van graaf en volgt hem bij diens aankomst in Zeeland tot iu Leiden. Tot - »rtoe had hij goede gidsen in de bronnen die voorhanden waren; doch n ze verlieten hem thans. Maar nu mogt hij er een naderen, die nog voor '■'"en geschiedschrijver gevloeid had. Het stedelijk archief verschafte hem al j stoffe die hij ter verdere bewerking voor zijn opstel behoefde. Hij heeft z'? met smaak bewerkt, en wij bejammeren liet slechts dat de hem afge- kende grenzen hem niet toelieten, alles op te nemen wat deze rijke %n hem aanbood en ook de acten van den academischen Senaat te ■Jdplegen. Wij wenschen den heer Bosch van Drakestein geluk met zijnen arbeid en tpen dat wij hem meermalen op dit terrein mogen ontmocicii. Overigens het werkje er allerbevalligst uithet portret van Dudley is uitstekend ?e'lgevallendc druk laat niets te wenschen over. de band is smaakvol, overladen met goud en sieraden. Het boekje vinde veel koopers en nog eer lezers. Ken geringe linlde aan de waarheid. 'als pfDaar de voorzitter der Vcreeniging van en voor Ned. Industriëlen ailecn ranjemer met cenigc philanthropen ziet in de i|uaesl.ie van het arbeiden van nderen in fabrieken zijn we vcrpligt de geschiedenis van ons vaderland op t gebied te laten spreken. njBij alle maatschappelijke vraagstukken waarin de volksgezondheid helrok- le||jn is, is hel de medische faculteit wij zagen hel nog onlangs hij dc ,criaestie van duinwater, waterverversching en riool-stelsel hier ter steile 'e|]elke altijd grootcn invloed heef: uitgeoefend. Geen wonder dat zij het e||ik deed bij de quaestie die wij nu behandelen, want in .lunij l8Gi heeft e||i Maatschappij tot bevordering der geneeskunst, in hare vergadering be- Dten: 1». dat het hare roeping kou geacht worden hare aandacht te ijden aan den arbeid van vrouwen en kinderen in fabrieken, 2». dat j bij dc wetgevende magt op een volledige enquête zou aandringen. roelke aandrang later in Sept. 1803 herhaald is. Maar niet alleen in ud're vergaderingen, ook in hare organen vinden we hare aandacht ern- n.ig aan deze zaak gewijd. Zoo lezen we in den Schat der gezondheid van ttjaar 1861 n° II: "Wanneer welsprekende redenaars in de 2dc kamer van staten-generaal eens nteenen het lot van Javaansche arbeiders genoeg te ïbben beklaagd, mogten ze dan het medelijdend oog slaan op het lot "van i fabriekarbeiders, en eene slem verheffen 'die zooveel weerklank bij vorst 1 volk vond en niet slechts tot redeneren maar ook tot handelen opwekte." oo in dienzelfden jaargang, naar aanleiding van de niinistcriëele aanschrijving de commissarissen des konings van 17 December I860 om maatregelen te "'Jemen tot het zooveel doenlijk beperken van den zwaren arbeid van kinde ern in de fabrieken, "Dat misbruik" zegt de schrijver moet worden afgeschaft kome van wal wil, de menschelijklieid eisclit het. En de staaihuishoud- iindigen wier wetenschap zich immers thans op een zoo hoog standpunt jvindl, zullen, hoop ik, toch wel den weg weten aan te wijzen. En wat had dc geachte hoogleeraar in de staathuishoudkunde, mr S. Visse- dng, in I860 reeds geleerd in zijn degelijk Handboek van praktische staal- Hishoud kunde. Nadat hij de nadeelen van het groote fabriekwezen had tngenoemd, waaronder den "overspannen arbeid van vrouwen en kinderen," 'tgt hij: "in het belang der maatschappij kan het nuttig zijn, dat liet gezag i- den staat door policiemaatregelen ingrijpe, vooral den overmatigen arbeid i-ü kinderen belette, het onderwijs bevordere, en ten behoeve der volksge- j i/bdheid toezigt over de fabrieken boude." En letten we nu op de maatschappijen van nijverheid zelve dan vinden we onder de eersten welke deze zaak besproken heeft de Vereeniging van fabriek en handwerksnijverheid. Zij is in hare Leidsche afdeeling begonnen met te twijfelen aan het wenschelijke van het regelen van het arbeiden van kinderen in fabrieken, maar heeft toch later in hare vergadering van Julij 18(0 besloten in de algemeene vergadering te Zwolle, Z. M. den koning het hou den eener enquête te verzoeken en op te komen tegen het besluit van de Nederl. Maatschappij ter bevordering van nijverheid, welke in hare algemeene verga dering te Arnhem, insgelijks in Juiijvan dat jaar gehouden, met 243 stemmen besloten had zich lot de hooge regering te wenden met eerbiedig verzoek dat er eene wet regelende deze aangelegenheid worde in het leven geroepen. In Febr. 1863 werd in dc vergadering van het departement Amsterdam van laatstgenoemde maatschappij het voorstel aangenomen zich andermaal lot de regering te wenden met verzoek kennis Ie mogen dragen van hare inzigten omtrent het adres van directeuren van Maart 1861waarin vol gens het bovengenoemd besluit te Arnhem, aangedrongen werd op een spoe dige regeling. Bijaldien echter de regering van de noodzakelijkheid eener wettelijke regeling nog niet mogt overtuigd zijn, dat dan de maatschappij haar met aandrang voorstelle het houden eener volledige enquête, doch niet uitsluitend langs adminislrativcn weg. Dii voorstel was aangenomen naar aanleiding eener bijdrage van dr. Coronel, aan wiens grondig onderzoek wij zoo vele merkwaardige artikelen te danken hebbenen dien we, met dr. van Hengel van Hilversum en dr Ali Cohen van Groningenhierboven bij de werk zaamheden der medische faculteit veel hadden kunnen doen spreken. Alvorens naar Twenthe te gaan moeten we nog even op Groningen letten. Aldaar had in November 1860 de daar gevestigde vereeniging tegen het pauperisme bij de arbeidende standen eene vergadering gehou den, waarin besloten was zich tot de regering te wenden tot het verkrijgen van wettelijke bepalingen in het belang van kinderen die in fabrieken, tra fieken enz. arbeiden. Deze vergadering had plaats onder voorzitterschap van dr Blaupot ten Cate, die later even als dr. Ali Cohen deze quaestie in het tijdschrift voor Armwezen besproken heeft. En nit komen we aan de Twenthsche Vereeniging tot bevordering van handel en nijverheid, waarin reeds in I860, bij de behandeling der indus trie-scholen gesproken was over de noodzakelijkheid om te zorgen voor het lager onderwijs der fabriekskinderen. Ilel bleef daar echter niet bij spreken alleen, want op de algemeene vergadering van genoemde vereeniging in April 1861 te Carelshaven gehouden, werd met algemeene stemmen beslo ten op het invoeren van bepalingen op den arbeid van kinderen in dc fabrieken aan te dringen en te verklaren dat dc vereeniging eene wettelijke voorziening in deze zeer wenschelijk acht. Wij achtten dit besluit van te meer belang oiml.it er zoovele jeugdige Twenlsche industriëclen lang in Engeland ver toefd en daar bij ervaring gezien hebben hoe nuttig de wettelijke régeling werkt. Nu hebben vekn in Twenthe, zooals bekend is, zelf de hand aan de ploeg geslagen en trachten op die wijze de wettelijke regeling, waarop zij lang gewacht haddenbij heil overbodig te makenhoewel hunne veree niging. in Maart 1868', nog een nieuw adres hierover aan de regering had ingezonden. Zoo zien we dal dit alles en het is niet weinig heeft plaats gehad voor dat dc gevoelvolle Cremer in Maart 1863 zijn hart eens lucht gaf, waar om dan ook deze talentvolle schrijver voor den voorzitter der Veree niging van en voor industriëelen niet langer de cauchemar mag blijven. Over hetgeen na dien tijd in administratieve en wetgevende corporation nog is gesproken zonden wij liever het stilzwijgen bewaren ten einde den schijn te vermijden alsof Cremer aan dit alles den sloot had gegevenmaar vitfj moeten toch wijzen op de zitting van November 1863 der provinciale staten van Zuidhollandin welke een schriftelijk voorstel van de heeren Iloogenslralen c. s. werd ontvangen om gedeputeerde staten uit Ie noodi- gen een naauw keurig onderzoek in te stellen naar de verschillende fabrie ken in deze provincie alwaar kinderen tot fabriekarbeid worden gebezigd. Na hel hooren van de missive van binneulandsche zaken, waarbij de vor ming eener commissie van enquête naar den toestand der hier te laude op fabrieken arbeidende kinderen werd medegedeeld, is dit voorstel echter niet verder in behandeling genomen, maar uitgesteld tot de naaste zomerverga dering. Op den gemeenteraad van Almelo welke zich iu Januari 1866 per adres lot Z. M. heelt gewend en aangedrongen op de invoering eener wet welke vol gens dien raad zeer heilzame vruchten zon dragen voor de verstandelijke en zedelijke ontwikkeling van liet opkomend geslacht. Op de herhaalde vragen in de tweede kamer der staten-gcneraal naar de werkzaamheden der commissie van enquête. En geen wonder, want in 1863 kostte deze commissie aan den lande ƒ166 56y2 in 1864 /'2252.9;/2 in 1865 ƒ654.19 en in 1866 de somma van ƒ371).6313. Nu eindeljjk, na zes jaren arbeids. is een'gedeelte van haar rapport in het licht verschenen. Hoewel wc later dit rapport meer speg'aal hopen te be handelen moeten we nu vooraf reeds de opmerking maken dat hare conclusie aan logica mank gaat. "De noodzakelijke voorwaarden "zegt zij,'' ter ver betering van den physicken toestand van het kinden hiermede zal men toch moeten beginnen, is verbetering van zijnen sloffelijken toestand, zoo als betere voeding en betere huisvesting, en om deze voorwaarde te vervul len is het noodig dat het kind loon verdiene." En wat prijst ze nu aan om daartoe te geraken, let wel. een algemeene schoolpligligheid, waardoor juist het verdienen van loon tot op zekeren leeftijd een onmogelijkheid wordt. Neenzij die als middel om tot een beteren toestand te geraken schoolpligligheid aanprijzen, redeneren buiten de maatschappelijke toe standen om. De eerste voorwaarden toch is te kunnen leven, en vele gezinnen kunnen dat niet als de kinderen niet vroeg er wpt bij gaan verdienen. Daarom geen beletten van het arbeiden beneden de 12 jaar, maar vóór dien tijd voor hen die heipen moeten het huisgezin te onderhouden, onderwijs aan ligten arbeid verbonden, zooals in Engeland, waar met goed gevolg zooals we later zullen bewijzen kinderen van 813 jaar in de fabrieken mogen werken van 6-12 's voormiddags, mits zij in den namiddag naar school gaan; en in den namiddag zoo ze 's morgens tie school bezocht hebben. "Het is gelukkig," zegt de Engelsche economist in een artikel dat we later nog zullen aanhalen, "dal de oorzaak, welke de kinderen verleidt om zoo vroeg de school te verlaten, levens het geneesmiddel aan dc hand doel. Immers, waar zoo vele kinderen in hetzelfde bedrijf werkzaam zijn, is een school voor kinderen die halve dagen werken, niet alleen een gemakkelijk geneesmiddel, maar ook, zooals wij in Lancashire en Yorkshire zien, een geneesmiddel dat niet strijdt met het doel der ouders om hunne kinderen vroeg aan het werk te hebben. Zij kunnen op die manier niet alleen een goede belooning, maar bovendien verlichte verstandelijk vermogens te huis brengen." En zoo zijn we lol Engeland genaderd, over welk,land de voorzitter der Vereeniging van en voor industriëelen zulke nieuwigheden is komen me- dedeekn, maar waaromtrent we hem beter zullen trachten in te lichten. SAMUEL LE POOLE,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1870 | | pagina 3