BIJVOEGSEL, behoorenae lot de Leidsche Courant van Maandag 2 Mei diflOó02. STADS-BERIGTEN. Beschrijving van het patentregt en de personele belasting voor het dienstjaar 1870 en 1871. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te welen, naar aan leiding van een ontvangen besluit van den Commissaris des Konings in de provincie Zuidholland van den 23steD dezer maand, Provinciaalblad N°. 41, houdende eenige bepalingen ten aanzien der beschrijving van het patentregt voor het dienstjaar 1870 en 1871, alsmede naar aanleiding van een gelijk hesluit van dezelfde dagteekening Provinciaalblad Nn. 40, betrekkelijk de beschrijving der personele belasting voor het dienstjaar 1870 en 1871; dat op den 2den Mei eerstkomende een aanvang zal worden gemaakt met de be schrijving der patentpligtigcn. bedoeld hij n°. 37 40 van tabel n°. 14 zijnde dè slijters, tappers, kroeg- en kofiijhuishouders, waarvoor de declaratoire!) aan de huizen zullen worden rondgehragt en na verloop van drie dagenvan wege den ontvanger der directe belastingentegen recu worden afgehaald en wordt dien patentpligligen herinnerd de bepaling van art. 2 der wet van den 24?lcn April 1843 Staatsblad n°. 16), dat zij hun beroep niet mogen uitoefenen dan nadat zij de helft van hunnen aanslag o\er het dienstjaar 1870 en 1871 hebben voldaan, en nadat het verschuldigde over het voorgaande jaar ten volle zal zijn aangezuiverd, waarvan zal moeten blijken, alvorens de acten \an palent aan hen. kunnen worden afgegeven; dat zoodra mogelijk hunne aan-da^billetten zul len worden bezorgd, de patentbladen in gereedheid gebragt, en die dadelijk moe ten worden afgehaald dat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel n". 16 der Wet van den 229len April 1852 Staatsblad n°. 61), houdende wij/.igingcn en uitbreidingen van de Ordonnantie op het regt van patent, van den 21slen Mei 1819 Staatsblad r.°. 34), de tijd der uitgifte van de door de palentpligtigen in te vullen verklarin genvan aangifte, voor den jare 1870/71 wordt vastgesteld op den 6den Mei aansl., en dat de wederinzaineling tegen re^u, door den ontvaoger of zijn gemagtigde geteekend op den achtsten dag na de uitgifte zal geschieden; dat de registers der patentpligtigen laitci 1 ijk op den 3lslen Mei aanstaande zullen worden gesloten, en er na dien tijd volstrekt geene ei klaringen zullen wor den aangenomen wordende ieder patcntpliglige hij deze herinnerd art. 18 der wet op het regt van patent, van den 21sten Mei 1819, inhoudende: »da' zij, die hij het aanbieden ©of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook hij het terughalen van die, »mogten zijn voorbijgegaanzich niet mogen beroepen op een of ander begaan verzuim, ©inaar integendeel gehouden zijn om zorg Ie dragen, dat de hij clc wet gevorderde ©aangiften, verklaringen en aanvragen, welke ter invulling aan het kantoor van den ©ontvanger <l«»r directe belastingen" (op de Rnèsliaat binnen deze gemeente) ©vcr- ©krijgbaar zijn, door hen in persoon of door hunne gemagtigdenbehoorlijk ingevuld ©op den daarbij hepaalden tijd, ter zeiver plaatse moeten worden ingediend;" alsmede art. 37 der gemelde wet, houdende: »de aan het regt van patent ©onderhevige personen, welke, na den afloop van den tijd, tot het doen der aangifte ©bepaald, bevonden zullen worden zich niet, of door val.-che, onnaauwkeurige of ©onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne verpliglingen ten aanzien dier aan- ©giflen te hebber», gekweten, zullen telken reize, wanneer hun verzuim of over treding wordt ontdekt, vervallen in eene boete van niet minder dan 25, en niet ©meerder dan 400 gulden;" dat, met betrekking tot de schippers, schuitenvoerders, enz., in de tabel n°. 16 der wet van den 22slen April 1852, (Staatsblad n°. 61), voorkomende, de eige naars, va-te huurders en andere vaste gebruikers van binnen vaartuigen, gehouden zijn, om zich van behoorlijk patent te voorzien; dat, tot de door hen daartoe te doenc schriftelijke aangiften, zal worden gevaceerd in ren der vertrekken van het Raadhuisvan 2 Mei eerstkomende tot uiterlijk den 16den Mei daaraanvolgende, des voormiddags van 10 tol 1 ure, de Zondagen uitgezonderd, voor 7.00 verre dat beroep niet in den loop des jaars wordt aangevangenzij worden tevens uilgcnoodigdom de meetbrieven hunner vaartuigen, mits niet ouder zijnde dan vijf jaren, mede te brengen, en al die inlichtingen te geven, die van hen, betrekkelijk de vaartuigen, zullen worden gevorderd; terwijl er na den 16den Mei voormeld, geene verklaringen meer worden aangenomen, en de gebrekigen, hij ontdekking, zuilen incurreren de boete, bepaald bij artikel 37 der wet van den 21stcn Mei 1819hier voren omschreven; dat voorts alle palentpligtigen, hij tabel n\ 7 der wet van den 16den Junij 1832 bedoeld, zijnde inlandsche en vreemde kramers, welke mei kramen, stallen, tafels enz., hunne waren in herbergen, huizen, kamers of op openbare markten en ker missen uitstallen, mitsgaders de debitanten in loterijbriefjes, en alle handeldrijvende en als kooplieden te belasten personen, welke hunne waren ter verkoop, hetzij in 't klein, heizij in 't groot, te waler of te lande met zich voeren, alsmede de onder nemersvan openbare vermakelijkheden, in tabel n°. 15 genoemd, voor zoo verre al die patentpligtigen in de algemeene beschrijving voor 1870 en 1871 moeten worden begrepen, gehouden zijn, zich gedurende de maand Mei, ter bekoming van hun patent, aan le melden in een der vertrekken van het Raadhuis, des voormiddags van 10 tot 1 ure, de Zon- en Feestdagen uitgezonderd; zullende er na dien tijd geene aanvragen ineer worden aangenomen, behalve van dc zoodanigen, die hun beroep of bedrijf na dien tijd aanvangen, en alzoo in de bijzondere beschrijvingen worden begrepen, welke gehouden zijn, zich dadelijk bij dien aanvang van patent le voorzien; dat ook op den 6den Met aanstaande, een aanvang zal worden gemaakt met de beschrijving der Belasting op het personeel voor het dienstjaar 1870 en 1871. Zij, welke, bij het bezorgen der billetlen, of ook bij het terughalen daarvan, mogten zijn overgeslagenmogen zichin geen geval beroepen op zoodanig verzuim, maar zijn integendeel gehouden om de vereischte en behoorlijk ingevulde verklaringen in te dienen ten kantore des ontvangers, alwaar de hilletten ter invul ling steeds verkrijgbaar zijn Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zijne handteckening te bekrachtigen. Ingeval iemand betuigt niet tc kunnen schrijven, zal de ontvanger of zijn ge- magtigde, des gevraagd, de invulling in zijnen naam, en zonder daarvoor eenige etaling te kunne?i eisclienverrigten, met vermelding der redenen waarom; en zal de aangifte door den ontvanger of zijn gemagtigde, in tegenwoordigheid van een derden persoon en met en benevens dezeworden geteekendna voorafgaande voorlezing. De belastingschuldigen zullen de door hen in betrekking tot de belasting op het personeel tc doene aangiften, in het algemeen', behooren in te leveren in die ge meenten, alwaar de belasting is verschuldigd. Denzulken echter, wier belasting-voorwerpen naar de vier eerste grondslagen, a e of gedeeltelijk, gelegen zijn of zich bevinden in eene andere gemeente dan die, waarin iij hun verblijf hebben, zal het vrijstaan de aangifte voor allen, nuts alsdan h^verk t lfemeCnt6 a^zon^cr^j^ter plaa'-ste hunner woning of van hun verblijf te wartneer paarden der vierde klasse door denzclfden belastingschuldige in *crsc i ende gemeenten worden gehouden, zal hij in elk van deze het aldaar ge- Houden wordende aantal behooren aan te geven. Eindelijk worden de Ingezetenen verwittigd, dat tot legenscliatlers voor meerge noemde belasting zijn benoemd de navolgende personen, als: HENDRIK FIEIPPO, DIRK VELS HEYN, P1ETER GEORGE HOUTHUYSENJAN VAN I.ITll JOHANNES CORNEIJS RIJK, GERARDUS RIETBERGEN. Eu wordt deze door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd I.KIDEN, 30 April 1870. v. D. BRANDELER, Burgemeester. V. PUTTKAMMER, Secretaris. De te Amsterdam bestaande vereeniging //Velen en loeit één" heel'l onlangs aan Z. li. II. prins Hendrik, als cere-voorzilter der stoomvaart maatschappij //Nederland", een adres gezondenwaarin Z. K. II. verzocht werd, zijn invloed aan te wenden, opdat de voor die maatschappij noodige stoomschepen in Nederland zouden worden gebouwd. Prins Hendrik heeft op dat adres een antwoord gezonden, waarin hij uiteenzeidat, wat de eerste vier in Engeland bestelde booten betreft, niet aan liet vet zoek kan worden voldaan, en zegt: zonder de Nederlandsclie nijverheid op het ge bied van stoomschepen en stoomwezen te krenkenverklaar ikals prins van het huis van Oranje en als zeeman, dat zij op dit oogenblik de onder vinding niet bezit, zoo eene gewigligc bestelling tc aanvaarden. De ge noemde vereeniging heeft zich thans tot den burgemeester van Amsterdam gewend met een adres, waarin zij betoogt, dat de Nederlandsclie nijverheid voldoende proeven van bekwaamheid in het bouwen van stoomschepen heeft gegeven. De heer P. van der Schaft Sr.zeer waarschijnlijk de langst dienst doende onderwijzer in Nederlanddaar hij nu bijna 70 jaar aan het hoofd eencr school gestaan heeft, heeft op zijn verzoek, tegen 1 Julijeen eervol ontslag erlangd. Hij heeft den ouderdom van 00 jaren bereikt. --Te Rotterdam is op eene vergadering van de verwersbazenteil gevolge der eisclien om verhoogd loon belegd, besloten voor liet oogenblik aan die eisclien hunner knechts geen gevolg te geven, omdat men meende die aan vragen als afgeperst en vergezeld met dwang bij sommigenzóó niet tc mogen toestaan. Algemeen was men wel van gevoelen dat eenige verhoo ging,-met liet oog op de duurte van levensmiddelen en huishuren mogt wor den toegekend mits geene onbillijke en bovenmatige eisclien gedaan werden. Tot eene bepaalde beslissing is het niet gekomen en daarvoor is nu eene volgende vergadering op 3 Mei e. k. bepaald. Het gewone loon is thans 13 c. per uur voor gewoon werk, voor marmerscliilders, enz. zelfs 20 a 21 c. naar bekwaamheid. De knechts eischen nu voor gewoon werk zelfs tot meer dan 50 pCt. verhooging. Voor vele bazendie met aangenomen werk zittenkomt dit zeer ongelegen. Te Amsterdam werd gisteren liet stoffelijk overschot vail mej. R. Ethair, kunstrijderes van het gezelschap van den heer Carré, dezer dagen zoo plot - seling overleden, op plegtige wijze grafwaarts geleid. Vooraf ging een pe loton mariniers, die gewoonlijk in den circus hu de. vAnmtpllingPu wsiAznam zijn; daarop volgde het orchest-Carré, een treurmarseh uitvoerende; hier achter kwam de lijkkoets, bespannen met 4 paarden; deze werd gevolgd door het paard, dat de overledene gewoonlijk bereed, met zwart dekkleed en zwarte pluim, en geleid door een der leden van het gezelschap. Dc directeur met de lieeren van zijn gezelschap gingen hierachter le voet, ge volgd door een rijtuig, waarin een geestelijke was gezeten, en daarna kwa men de dames van liet gezelschap, vrienden en verwanten, gezeten in 14 rijtuigen. Te Nederliemcrt had Maandag 11. een droevig ongeluk plaats. Twee oppassende huisvaders, die zamen eene schuit in bezit liadden óm zand in de rivier de Maas te baggeren en waarmede zij reeds eenige jaren hun brood verdiend hadden, gingen op dien dag weder op hun beroep uit. Nadat zij hunne vracht gabaggerd haddenwilden zij weder huiswaarts keerendoch zij schenen voor deze reis te zwaar geladen le zijn. ten minste hunne schuit zonk en zij geraakten beiden le waler. Een van lien had het geluk eene roeispaan te grijpen en kwam gelukkig door verdere hulp behouden aan wal; doch de andere verdween in de diepte en verdronk. Den volgenden dag heeft men zijn lijk opgevischt. Hij laat eene zwangere weduwe achter met vier hulpbehoevende kinderen. Zekere K. de lloer, te Staphorst, is dezer dagen, na een verblijf van 7 maanden m de gevangenis, wegens vermoeden van zijne beminde vermoord te hebben, op vrije voelen gesteld. Men meldt uit Meppel: De directeur van dc maatschappij lol exploi tatie der staatsspoorwegen, heelt onlangs, dit station passerende, aan den machinist K. D. Backhausen eigenhandig overgegeven een fraai horologie met toepasselijke inscriptie, als bewijs van tevredenheid over zijn gedrag, ter gelegenheid van het ongeluk aan de spoorbrug bij Heerenveen op 18 December 1869. De oorzaak hiervan is, dat toen die machinist bemerkte, dat hij met zijn trein in de openstaande brug zon geraken, niet oogenblik- kelijk, zooals velen bij zulke gevallen doen zouden van de locomotief sprong, maar zoo koelbloedig mogelijk het remtoeslel vastdraaide, en verder alle voorzorgen nam om den schok zoo mogelijk te verzwakken. Het baarde dan ook algemeene verwondering, dat toen het ongeluk geschied was, efi de locomotief half verbrijzeld tusschen de brug lag, men den machinist en stoker, hoewel beiden gewond, zich zagen beijveren om liet vuur in de ma chine le blusschen. Zeker heeft dit gedrag er veel toe bijgedragen, dat dit ongeluk betrekkelijk zoo goed is afgeloopen. Naar men uit Harlingen meldt is de Engelsche stoomboot Hawk, die in den mond der haven vastzat, nog tijdig genoeg vlot geraakt om geen beletsel tc geven voor de andere aldaar binnenkomende booten. 's GRAVENHAGE, 30 April. Z. M. heeft goedgevonden hij het corps ingenieurs, mineurs en sapenrs te benoemen lot kapitein 3,le kl. den Is1"1 luit J. F. Klinkhamervan het corps.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1870 | | pagina 5