BIJVOEGSEL, behoorencTe tot de Leidsche Courant
van Maandag 4 *4pril dh70, K°. 79.
STA DS-BE R 1G TE JN,
B1NNENLANDSCHE BERIGTEN.
I I
Tweede Zitting van den Militieraad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS VAN LEIDEN,
Geiien art. 92 der wet van den 19den Augustus 1861, betrekkelijk de nationale
militie (Staatsblad n°. 72);
Gelet op de missive van den Generaal-MajoorMilitie-Commissaris in het 3de dis
triet der provincie Zuidholland
Doen te weten: dat de tweede zitting van den Militieraad voor deze gemeente wordt
gehouden in de Lakenhal aan den Ouden Singel, op Maandag den 1 ldt» en Woensdag
den 13den April 1870, op eerstgemelden dag des voormiddags te half tien.
tot het «toen van uitspraak omtrent alle ite eerstezdli
niet afgedane zaken op laatstgemelden dag des middags te twaalf uren,
tot liet doen van uitspraak omtrent lien die als plaatsver
vanger od" nummervvisselaar verlaigen op te treden; voorts,
dat tot bet opmaken der daartoe vereischte bewijsstukkenvan heden af, ter Secretarie
dezer gemeente, wan des voormiddags tien tol des namiddags drie uien de Zonda
gen uitgezonderd, wordt gevaceerd; welke gelegenheid de belanghebbenden worden
vermaand zich te nutte te maken, daar aan den loleling, die reeds bij de militie
is ingelijfd, overeenkomstig het bepaalde bij art. 70 der bovenaangehaalde wet, door den
Koning, niet dan in bijzondere gevallen, bet steilen van een plaatsvervanger kan
worden vergund-.
Eindelijk word-t. ter voorkoming van misverstand, nog opgemerkt dat de loteling
omtrent wicn.de Militieraad in zijne eerst»- zitting r»-»-«ls uitsprauk keeft
geilaaw *IStT in de Ivveeile zitting behoeft te verschijnen, ten ware hij
daarin, een gliiatsvervn.nger «f eea uummen ver wisse laar mo»l
willen voorstellen.
En zal deze door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant worden
afgekondigd;
Burgemeester en Wethouders voornoemd
v. d. BRANDEI.ER, Burgemeester.
Lïibs»2 April 1870. v. PUTTKAMMER, Secretaris.
LEIDEN, 2 April.
De senaat der Leidsche hoogeschool heeft tot doctoren in de theologie
honoris cattsa benoemd de heeren: F. Nippold, buitengewoon hoogleeraar
aan de universiteit te Heidelberg, en J. G. de Hoop Scheffer. hoogleeraar
aan het seminarie der doopsgezinden te Amsterdam.
Gisteren avond werd den bezoekers der volksvoorlezingendie van wege
hel departement der maatschappij tot Nut van 't Algemeen gedurende den
afgeloopen winter zijn gehouden, de zoogenaamde recreatie-avond aange
boden. HH. commissarissen waren er in geslaagd een volks-concert in den
Schouwburg tot stand te brengen. Onder de leiding van den heer A. J.
Wetreus werd door een goed bezet orebest een keurig programma ten uit
voer gebragt, over welke uitvoering door bet publiek de grootste ingenomen
heid werd aan den dag gelegd. Niet het minst toonde het zich voldaan
over de uitvoering van het declamatorium "de boodschap naar de ijzersmel:
terij," waarbij de voorzitter van bh. commissarissen van zijn talent als de
clamator o)) nieuw deed blijken. Zoowel hrj als de heer H. de la Bije, die
tds solist voor eornet-a-pistons was opgetredenwerden teruggeroepen en
levendig toegejuicht. Het behoeft niet vermeld te worden dat alle rangen
digt bezet waren. De loges, waarvoor kaarten i/'l verkrijgbaar waren
gesteld', maakten hierop geene uitzondering; velen toch gaven door hunne
inteekening en ook door hunne tegenwoordigheid van belangstelling in de
zaak het bewijs. HH. commissarissen mogen op nieuw met de meeste vol-
dbcnmg terugzien op dezen feest-avond, die zoo naar wensch is geslaagd en
waarvoor velen hun erkentelijk zijn.
De deugdelijkheid der voor de te houden optogt in Junij aanst. te
bezigen triomfwagens zou gisteren avond door de studenten-deelhebbers aan
dïen optogt beproefd worden. De wagens waren met vlaggen versierdmu
ziek luisterde de stoet op, flambouwen verlichtten den trein. Onder muziek
en daverend gejubel doorkruiste men de stad in vele rigtingen. Tol om
streeks 2 uur ging alles dan ook naar wensch, en juist toen men zich vol
komen had vergewist, dat de wagens bij den optogt trouw aan hunne roe
ping zouden beantwoorden, werd het alarm van brand vernomen. Aanstonds
rukten de wagens in en de studenten-deelhebbers naar hel terrein van den
brand; de spuiten, die in allerijl waren toegesneld, werden spoedig bediend,
studenten, burgers en militairen beijverden zich om dapper de hulpvaardige
hand te reiken.
De brand was ontstaan in de werkplaats van den meubclfabriekaut P.
Randoe, op de Gedempte Marendorpsachtergraclil. Hij had zeker reeds ge-
ruimen tijd onopgemerkt voortgewoekerd, want bij de ontdekking stond
ook te gelijk het geheele perceel in vlam. De aldaar aanwezige voorraad
hout enz. gaf ruimschoots voedsel aan den brand, die dan ook>-een dreigend
aanzien verkreeg. De brandweer slaagde er in den brand nagenoeg tot bet
aangetaste perceel te bepalen, iets dat men op bet eerste gerigt van den
brand niet bad durven verwachten. Natuurlijk zijn de meest nabij gelegen
hoisjes niet van belangrijke schade vrij gebleven. Gedurende den dag van
heden moest steeds cene spuit op liet terrein aanwezig zijndaar de puin
hoop bleef rooken.
Op de tentoonstelling van voortbrengselen van tuinbouw, die in het
Paleis voor volksvlijt te Amsterdam wordt gehoudenzijn o. a, toegekend
eene zilveren medaille en 10 aan den beer \Y. C. de Sain alhier, als ic
prijs voor eene verzameling van 30 bloeijende Cineraria's, en eene zilveren
medaille en ƒ10 aan den acclimatatie-tuin van wijlen jhr. von Siebold, als lc
prjjs voor eene verzameling van 25 bonlblatlerige planten voor..de koude kas.
Het getal der in het Werkhuis alhier opgenomenen bedroeg gedurende
deze week dagelijks van 128 tot 153 volwassen personen en 46 tot 57 kinderen.
Bij kon. besluit van 26 Maart jl. is vastgesteld een reglement voor de
scheepvaart, ter beveiliging van de beweegbare bruggen in den spoorweg
van Gouda naar 's Graveifhage over dc ringvaart van den Zuidplaspolder,
over de boezemvaart van den Klappolder langs den Hoefweg en over dc
Leidsche trekvliet.
De Nederl. maatschappij ter bevordering van nijverheid beeft dezer
dagen de aandacht der regering gevestigd op het gebruik, dal van degroote
wegen in ons land meer dan tot dusver zou kunnen gemaakt worden tot
bet beplanten dier wegen rncl ooftboomen. Op breede wegen en bij dekens
van geschikte soorten van ooftboomen zou men voor de opbrengst dier wegen
en voor liet algemeen welzijn meer voordcel trekken dan thans bet geval
is. Voor de beplanting der wegen dient men vooral te kiezen grove soorten
van ooftboomerr, wier vruchten niet onmiddelijk eetbaar zijn; ook moeten
de stammen zoo boog mogelijk zijn opdat de verlokking lot alplukking
voor voorbijgangers met te groot zij. Verder wordt gewezen op bet wen-
scbeljjke om langs de spoorwegen ooftboomen te planten, gelijk in bet bui
tenland geschiedt. De maatschappij is van oordeel, dat de zaak, bij behoor
lijk loezigt van 's rijks w egemet de beste gevolgenop uitgebreide schaal
kan ondernomen worden.
Te Delfshaven is door de polieie aangehouden en vervolgens door po-
liciebeambten uil Zaandam afgehaald zekere J. II., beschuldigd van als zet-
schipper op een visschersvaartuig gelden verduisterd te hebben, die hem
door zijn meester waren toevertrouwd.
De commissaris van polieie te Alkmaar waarschuwt tegen twee perso
nen, thans in de provincie Noordholland rondreizende. De een zich voor
doende als koopman, spreekt gebroken Duitsch, is kort van gestalte, mager
en bleek en draagt een baard onder de kin oploopend en een knevel; de
ander' zich voordoende ais knecht van den koopmanis eenigzms langer van
gestalte, zwart van haar en uitzigt, en draagt eenen knevel. Deze personen
melden zich aan en doen allerlei leugenachtige verhalen, zij bieden alsdan
tegen spotprijzen karpetten, tafelkleedenkatoenen stoffen en linnen aan,
zeggende de verkochte kleeden den volgenden dag te zulten leverenen over
den koopprijs tc zullen disponeren. Later blijkt dat men bij den koop van
het linnenhetwelk zij bij zich hebben en waarvan de levering en betaling
onmiddelijk plaats vindt, veel minder ellemaal heeft, dan daarvoor is betaald
en dat het gekochte linnen in het midden katoen bevat.
Uit Nieuwe Diep meldt men aan de N. R C.Kort vóór het vertrek
van het schip Nieuxoe fVaterweg had hier Donderdag middag eene daad
van moed en vastberadenheid plaats, die de openbare vermelding niet on
waardig is; een der matrozen van de bemanning van bedoeld schip viel van
de loopplank in de haven en werd terstond door de felle eb medegesleept.
Niet zoodra werd dit van de sleepboot de Stad Amsterdam opgemerkt, of
de stoker Asmus sprong, gekleed als hij was., te water en bragt den dren
keling aan den wal.
De regterlijke magt te Arnhem heeft zich dezer dagen naar Wagenin-
gen begeventen einde aldaar een onderzoek in te stellen nopens een be
langrijken diefstal van effectenten nadeele van den heer A. F. Simons
aldaar gepleegd. Men verneemt, dat de vermoedelijke dader, een jong
mensch die in hetzelfde huis als de bestolene woonde, zich uit de voeten heeft
gemaakt, en waarschijnlijk naar het buitenland gevlugt is,
De Midd. Cour. deelt het vonnis mede deu 5d,TI October 1868 door de
arrond.-reglbank te Goes gewezen in de zaak van 2 meisjes van 9 en 5 jaren
op welk vonnis dezer dagen de aandacht werd gevestigd. Beide meisjes
werden schuldig verklaard aan diefstallen in bewoonde huizen door twee
personen, een door'middel van inklimming. en daar het gebleken was dat
zij met oordeel des onderscheids gehandeld haddenveroordeeld ieder tot
eene gevangenzetting van 7'4 jaar.
Uit het verslag der commissie van rapporteurs omtrent het ontwerp
van wet tot aanvulling van art. 52 van het reglement op het beleid der
regering van Ned.-Indie, blijkt o. a. het volgende; Bij den aanvang van hel
onderzoek der gewigtige wets-voordragt hebben verschillende leden gemeend
hunne afkeuring te moeten uitspreken van de oproeping der leden dezer
kamer tot eene zoo spoedige, ja overhaaste behandeling van een voorstel
van zoo diep ingrijpenden aard. Ook heeft zich de vraag voorgedaan, of
b|t wel aanging van de eerste kamer te vergen, dat zij dit wets-ontwerp
behandelde voordat de beslissing der tweede kauier omtrent de aldaar nog
hangende regeling der suikercultuur bekend zij. Omtrent dit punt waren dé
gevoelens verdeeld. NVat hel wets-ontwerp zelf betreft, daaromtrent zijn
zeer verschillende beschouwingen medegedeeld. Sommige leden vonden het
veel te beknopt en meenden dat hier te veel aan het uitvoerend gezag is
overgelaten. Door anderen werd beweerd dat de medewerking van de wet
gevende magt thans wordt verlangd juist door hen, die vroeger alles door
het opperbestuur alleen wilden geregeld hebben; dat dit ontwerp in geen
geval bedenkelijk kon werken, dewijl hel opperbestuur en de gouverneur-
generaal immers thans ook zonder zoodanige wet de meeste maatregelen
kunnen nemen, waartoe zij bij dit wets-ontwerp worden gemagtigd. Hel
antwoord was dat men de keus had tusschen regeling bij de wet en rege
ling zonder wet en dat, zoodra de eerste weg gekozen is, deze ook dient
te worden gevolgdhetgeen niet geschiedt wanneer de regelen der wet door
hunne beknoptheid eene beweging in geheel tegenovergestelde rigling toe
laten. Dc bevoegdheid der slaten-generaal om deze onderwerpen te regelen
werd ook nog in twijfel getrokken en ontkend op grond van art. 59 der
grondwet. Waaruit blijkt, vraagde men, de behoefte aan de noodzakelijk
heid van cene wet? Daarop werd geantwoord, dat, even als ten opzigte
van de Indische begrooting, een voorstel van wet het eenig middel is om
tot eene beslissing te geraken.
Verschillende andere leden gingen echter verder dan zich te beklagen over
al te groole beknoptheid van het wets-ontwerp. Zij achten dit onvolledig,
onduidelijk en ontijdig. Men vraagt zich te vergeefs af waarheen het leiden
moet. De vroeger ingediende en niet tot stand gekomen voorstellen waren
duidelijkdit niet. liet heeft den schijn alsof men eene heldere kennis van
de bedoelingen der regering stelselmatig heeft willen voorkomen door slechts
enkele theses te stellen, die eigenlijk slechts door nadere verordeningen tot
beginselen kunnen gebragt worden. De minister heeft inderdaad weinig ge
daan om de wezenlijke strekking en beteekenis van een en ander duidelijk
te maken. De heer Fransen van de Putte heeft in de tweede kamer, voor
zooveel hem betreftveel meer gedaan door openhartig te verklarendat
hij in dit wets-ontwerp dezelfde beginselen ziel, als in zijne niet tot stand
gekomen voordragt tot vaststelling der grondslagenwaarop ondernemingen
van landbouw en nijverheid in Ned.-lndië zouden kunnen worden gevestigd.
Die leden, welke aldus het wets-ontwerp zeer ongunstig beschouwden, zagen
als gevolgen daarvan, voor zoover de onvolledigheid van den inhoud toelaat
die daaruit op te maken: dat de suiker- en koilijcultures eerlang als gou-
vernemenlsleell zullen vervallen: dat de regten op den grond in dier voege
zullen worden gewijzigd dat hel dessa-bestuur niet langer kan blijven be
slaan: dat de landrente niet langer op den bestaanden voel zal kunnen ge
heven wordenwanneer de bevolkingdie hel er nu voor houdt dc dessa-
gronden in huur te hebbendie in eigendom zal kunnen verkrijgenals
wanneer de landrente door grondbelasting zal moeten worden vervangen;
dat eindelijk groole vermindering van inkomsten en vermeerdering van las
ten uit eene zoo bedenkelijke verandering van den bestaanden toestand zal
moeten voorlvloeijen.
Verscheidene andere leden konden zich met de gemelde bezwaren of niet.
of slechts in zeer geringe male vereenigen. Volgens heil was men nu ein
delijk, wat de regering van dit onderwerp betreft, het wachten moede
geworden. In de plaats van eene sedert zoolang reeds bestaan hebbende
onzekerheid moest zekerheid komen. Daartoe vestigt deze wet de onmisbare
hoofdbeginsels. Zij nceint daarbij een gematigden vooruitgang in acht, gelijk