BUITiiiNLAiNDSClIl!: BtiltlCTtiiN. Uit" Oosterhuizengem. Beekbergen, wordt gemeld: De heer V., evan gelist alhier, wilde Dingsdag van Beekbergen naar zijne woning terugkeeren. In de nabijheid van het woud zag hij achter zich een persoondie hem met een ontbloot mes in de hand achtervolgde. De heer V. zette het op een loopenen kreeg daardoor gelegenheid zich in het huisje van den opzigter van het wond in veiligheid te stellen. Door den gemeenteraad van Ilarlingen is besloten, voortaan de kinde ren uit het stadsweeshuis niet meer, gelijk tot heden geschiedde, naar de armenschool, maar naar de tusschenschool te zenden, met bijvoeging, dat ook de bevoegdheid aan heeren weesvoogden verbleef om jongens, die aan leg moglen hetoonen voor meer wetenschappelijk onderrigt, voor te dragen voor het onderwijs op de hoogere burgerschool. -Te Winschoten is, naar men verneemt, door de justitie een onderzoek ingesteld naar de vermoedelijke oorzaken van den dood van een acht-jarigcn knaap, Vrijdag jl. ten huize van zijne aldaar woonachtige ouders overleden; de geruchten van plaats gehad hebbende mishandelingenin verband met de kortstondige ongesteldheid van den knaap, zullen, naar men meent, tot dat onderzoek aanleiding hebben gegeven. Uit Tilburg meldt men dat de winkelier van lvraay aldaar, verdacht van zijne woning in brand gesloken te hebben, onlangs in hechtenis geno men, thans, na 21 dagen preventieve opsluiting, op vrije voelen is gesteld. Uit het eindverslag der commissie van rapporteurs over het wets-ont- werp tol verhooging van hoofdstuk VII C (dep. van financiën) der staatsbe- grooling voor 1870 (kosten van toezigt op het kerkelijk beheer bij de hervormden) blijkt, dat in drie der afdcelingen men het geenszins vrij achtie van bedenking, dat de minister van financiën zoo kort nadat de tweede kamer over den hier bedoelden begrootingspost een bepaald besluit heeft genomen, haar dringen wil daarop terug te komen en in tegenovcrgestelden zin te beslissen, lllen antwoordde echter dat de handelwijze des ministers zich allezins laat verdedigen. Indien hij het in 'stands belang noodigacht, dat voor de kosten van toezigt op het kerkelijk beheer bij de hervormden van staatswege ook nu nog worde hijgedragenkon hij niet anders hande len dan hij gedaan heeft. N'og werd in twee afdcelingen een ander bezwaar geopperd. Naar het scheen had de minister van financiën, bij de behandeling van hoofdst. VII C in de eerste kamer, tegenover dat staatsligchaam eene soort van verbindlenis aangegaan, om eene nieuwe voordragt betrekkelijk de kosten van toezigt op het kerkelijk beheer bij de hervormden te doen, en daardoor de eerste kamer bewogen om aan te nemen wat anders waar schijnlijk zou zijn afgekeurd. Zulk eene wijze van tot stand brengen cener begrootingsw et mogt, volgens deze leden, ten zachtste genomen, vreemd worden geuoemd. Nagenoeg algemeen hebben sommige gezegden in het betoog der memorie van toelichting aanstoot gegeven. Vooral had de uitlating op bladz. 2 ge troffen, dat het beginsel van scheiding van staat en kerk, onder het bestaan van art. 168 der grondwet, hier te lande niet tol in zijne laatste consequeu» ten toepasselijk kan worden geacht, en dat de tijdelijke belangen der kerk genootschappen geenszins geheel aan dc zorg van den staat zijn onttrokken. Eenige leden antwoorddenzonder daarom de hier bedoelde redenering des ministers te willen verdedigen, dat het toestaan van subsidie aan ligchamcn of personen van staatswege in algemeenen zin wel degelijk grond gaf tot uitoefening van zekere controle op de wijze van beheer door die ligchamen en personen van hunne eigene bezittingen en fondsen. Maar ook deze leden erkenden, dat het niet aanging dien grond te doen gelden tegenover de kerkgenootschappen hier te lande. Het roomsch-katholijke, liet luthersche, hel remonstrantsche en andere kerkgenootschappen genieten rijks-subsidie en zijn echter tegenover den staat geheel vrij in het beheer hunner kerke lijke goederen. Het blijven verschaffen der rijks-hijdrage lot de kosten van toezigt over liet beheer der kerkelijke goederen van dc hervormden wordt in de memorie v.in toelichting vooral ook verdedigd door een beroep op het feit. dat ver het grootste gedeelte van de hervormde gemeenten, ten getale van 954zich met de voorstellenomtrent de wijze van regeling van dat toezigt, door het algemeen collegie gedaan, heeft vereenigd, zoodal de slaat, indien zij thans de bijdrage terugnam, feitelijk partij zou trekken voor de minderheid. Ver- „scheidenc leden meendendat op dit getal van 954 toestemmende gemeenten vrij wat is at te dingen, daar de gemeenteleden zelvcn niet waren gehoord. Bovendien behoorden de aanzienlijkste gemeenten des lands tot de minder heid die dan toch uil 5 a 600 gemeenten bestond. Men antwoordde dat volgens de mem. van toel. slechts 173 gemeenten hebben verklaard, dat zij de voorstellen van het algemeen collegie van toezigt niet aannemen. De overige 391 hebben zich hare eindbeslissing voorbehouden. Het laat zich niet onderstellendal die eindbeslissing bij alle voor de gedane voorstellen ongunstig zal zijn. Ook tijdens het bestaan der provinciale eollegièn van toezigt van den vroegeren tijd had dat toezigt, als men zich niet bedriegt, voor dc meest aanzienlijke gemeenten meer in naam dan inderdaad plaats. Een aantal andere leden vcreenigdc zich niet met de voorafgaande be schouwingen. Velen hunner verklaarden integendeel de indiening van het wets-ontwerp met genoegen te hebben gezien. In geen geval schijnt het billijk, dat de staat in hel overgangs-tijdperk, waarin de regeling van het toezigt op het beheer van liet hervormd kerkgenootschap zich bevindt, zich eensklaps terugtrekken en een sedert jaren toegekend subsidie vervallen ver klaren zou. De scheiding van kerk en staat zou daardoor, in plaats van bevorderd, ligt benadeeld worden. Zelfs leden, die voor het amendement van den heer van Lvnden gestemd haddengaven te kennen dat de vrees om dal doel tegen te werken cn verwarring te stichten hen thans, bij nader inzien, waarschijnlijk zou nopen zich in een anderen geest te verklaren. Voor zoover men zich voor de gedane voordragt verklaarde, wilde men, goedkeurende, niet geacht worden, ook voor de toekomst gehouden te zijn. s Aan de leden van de tweede kamer is ingediend een adres van leden der Ned. herv. kerk, waarbij zij met uiteenzetting van gronden de vrijiiJ nemen, eerbiedig, doch ernstig te verzoeken, te willen waken voor het ra der herv. gemeenten in Nederland, en alzoo verzoeken, het laatst ingekonv wets-ontwerp tot het verhoogen der staatsbegrootinghoofdstuk VII C. v# 1870, met ƒ6800, als "bijdrage voor de kosten van toezigt op hetkerkelij beheer bij de hervormden", niet aan te nemen. 'sGRAVENHAGE, 24 Maart. Aan der. heer mr. NV. A. baron van Vcrschuer is op zijn verzoek eet vol ontslag verleend als commies van staat bij den raad van state. Aan den heer jh'. P. Opperdoes Alewijn is op zijn verzoek eervol on slag verleend uit zijne betrekking van betaalmeester te Hoorn, met danl betuiging voor zijne in deze en in vroegere ambtsbetrekkingen aan de lande bewezen belangrijke diensten; voorts zijn benoemd tol betaaluieestei te Hoorn, de heer P. graaf van llogendorp, thans betaalmeester te Si van Gent; te Sas van Gent, de heer E. Barends, thans rijksboekhouder te kantore van den betaalmeester te 's Bosch. - Met wijziging van het kon. besluit van 9 dezer zijn benoemd- tc ingenieur van den waterstaat 2Jc kl. D. N. Labrijnthans adspirant-ingi nienr; en tot ingenieur van den waterstaat 3,le kl. NV. Verwey Az., thai surnumerair; voorts zijn benoemd: tot adspiranl-ingenieurs van den watei staat, de civiel-ingenieurs J. Mulder te Almelo, jhr. II. van Capellen I 's Bosch en C. B. Schuurman tc Rijswijk. Aan den kapitein-luit. ter zee NV. B. F. Escher is tijdelijk opgedrage de waarneming der betrekking van havenmeester der marine te NVilletnsocrJ Z. M. de koning wordt aanstaanden Vrijdag, van het Loo, en II. 51 dc koningin aanstaanden Maandag van Londen alhier terugverwacht. In dc zitting van de eerste kamer van lieden zijn ingekomen en naai de afdcelingen verzonden vijf wets-ontwerpenlaatstelijk door de tweedi kamer aangenomen. Ook is ingekomen een adres van den gemeenteraad van Dubbeldam, houdende bezwaren tegen dc aanhangige grensregeling tus- schen Dordrecht en Dubbeldam. In de zitting van de tw eede kamer van heden is de behandeling voort gezet van liet wets-ontwerp betreffende de instelling van collegiën van zet ters voor 's rijks directe belastingen. In den loop der beraadslagingen wer den op onderscheidene artikelen amendementen voorgesteld; o. a. werd doot den heer van Houten bij art. 6 voorgesteld de artt. 6 13 te doen vervallen en te doen vervangen door het volgende: «Art. 6. Dc tol zetter benoemde geeft, bij de ontvangst zijner acte van aanstelling, een bewijs van ontvangst daarvoor af. en binnen acht dagen na de dagteckening van dat bewijs, kennis aan den commissaris des konings of hij de benoeming aanneemt. «Hij wordt, ljat hij dien tijd zonder kennisgeving voorbijgaan, geacht de benoeming niet aan tc nemen. «Wanneer een benoemde zijne benoeming niet aanneemt, of de in hel vorige artikel bepaalde bijzondere kennisgeving verstreken isgeschiedt eene nieuwe keuze overeenkomstig art. 14 (wordt art. 7). «Zetters kunnen ten allen tijde hun ontslag nemen. Het wordt door hen ingezonden aan den commissaris des konirgs Zij blijven echter hunne be trekking waarnemen totdat hunne opvolgers hunne benoeming zullen heb ben aangenomen." Dat amendement werd door den minister van financiën bestreden. Hel werd echter met 59 tegen 2 stemmen aangenomen. Het geheele gewijzigde ontwerp werd met algemeene stemmen aangenomen. Vervolgens was aan de orde het wets-ontwerp nopens dc grondbelasting. In den loop der discussie over de codificatie dier belasting werd met 38 te gen 26 stemmen verworpen een amendement van den heer van Delden, om geene herschatting van broek- en andere soortgelijke gronden toe te laten, w anneer niet tegelijk ook wei- cn bouwlanden lusschentijds herschat kunnen worden. Hij w ilde alles in statu quo laten tot op de algemeene herziening: Ten behoeve van den spoorweg van het Nieuwe Diep naar Amsterdam, werd heden aan het ministerie van biuncul. zaken aanbesteed: het bouwen van dc pijlers voor de brug over hel in aanleg zijnde N'oordzee-kar.aal te Zaandam. Er waren 9 billetten ingekomen. De minste inschrijver was de heer D. Broekman te Ilardinxvcldvoor ƒ98959. ENGELAND. LONDEN 23 Maart. Door het lagerhuis is tot de tweede lezing der bill betreffende de hand having der orde in Ierland met 425 tegen 13 stemmen besloten. In Ierland worden thans door de misnoegden de telegraaphdradendie sedert kort in handen der regering zijn. vernield. Dit is in het lagerhuis door de regering opgegeven als eene oorzaak der belemmering in de telegraaph- communicatie tusscben Engeland en het zuiden van Ierland. F IS A N M it J K. PARIJS, 23 Maart. Hel schrijven des keizers aan den minister Ollivier, waarbij aan den senaat het karakter van grondwetgevende staalsmagt wordt ontnomen en deze tot een tweeden tak der wetgevende magt wordt gemaakt, was in zijn geheel van den volgenden inhoud.- «Ik gelool dal het in de tegenwoordige omstandigheden raadzaam is over te gaan tot al die hervormingen, welke voor het constitutioneel bestuur des keizerrijks vereischt worden, ten einde een perk te stellen aan de on matige zucht naar verandering, welke zekere gemoederen heeft bevangen en die de publieke opinie ongerust maakt door onbestendigheid te weeg tc brengen. Onder die hervormingen geef ik den eersten rang aan diegene, .welke de constitutie en de magt des scnaals raken. De constitutie van 1852 mceit bovenal het middel lot herstel van het overheidsgezag en van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1870 | | pagina 2