BUITtiNL-\ IN DSCHli BKIUGTEN Bij de beraadslagingen over de staatsbegrooting voor 1870, in de zit ting van de tweede kamer van gisteren, hield, gelijk reeds met een enkel woord werd vermeld, de minister van financiën eene uitvoerige rede, ter beantwoording van de bedenkingen door verschillende leden gemaakt. In het eerste gedeelte zijner rede trad hij in eene wederlegging der beschou wingen van politieken aarddie tegen het regeringsbeleid door onderschei den leden waren in het midden gebragt, en verdedigde bet kabinet tegen de beschuldiging, alsof bet weifeling en stelselloosheid in zijne handelingen zou aan den dag leggen, gebrek aan homogeneïteit zou doen vermoeden, en wel de geneigdheid zou bezitten om af te breken, maar niet om op te bouwen In dit deel zijner rede behandelde hij de koloniale quaestie. en schotste in breede trekken het regeringsbeleid op dit punt, vooral in ver band met de financiële aangelegenheden van het moederland en der Oost- Indische gewesten, liet tweede gedeelte zijner rede was gewijd aan de financiële politiek. Hierbij toonde hij aan, niet stelselloos te zijn, maar een stelsel voor te staan, dat inlusschen den bijval van menigen spreker niet had weggedragen. Het verschil, tusschen zijne tegenstanders in dit opzigl en hem bestaande was daarin gelegendat bij bij het ontwerpen van zijn plan op de geschiedenis van ons financiewezen gelet, van de feiten partij getrokken en de ondervinding geraadpleegd had, hetgeen hij vermeende bij de anderen niet zoo zeer het geval geweest te zijn. Dit alles had hem ge leerd van geene lasten te sprekenvóór dat het bewezen was dat het niet meer mogelijk was met de inkrimping van uitgaven voort te gaan. Het streven van dit ministerie was, gelijk hij zeide, om de staatsuitgaven te verminderen en van die zucht leverde zijns inziens ook deze begrooting vol doende bewijzen, ook zelfs in de hoofdstukken, voor het verdedigingswezen bestemd, ruimschoots te vinden. Op dien weg voortgaande en tevens zor gende de Nederlandsche schatkist meer en meer onafhankelijk van de Indi sche baten te maken, behoefde er geene bezorgdheid voor den financiëlen toestand te bestaandaar dezegelijk hij met onderscheiden voorbeelden aantoonde, niet in zoo ongunstigen staat verkeerde als sommigen dit had den doen voorkomen: terwijl wanneer de bloei der financiën niet zoo groot als weleer kon geaeht worden, die bijzonderheid aan omstandigheden van tijdelijken aard behoorde te worden toegeschreven. Deze beschouwingen knoopte hij vast aan de behandeling der vraag of thans de tijd gekomen was om de belasting te verhoogen; waarvan hij de beantwoording moest afhankelijk stellen van de beslissing, welke de kamer zou nemen omtrent het toestaan eener leening om met het verledene in het gelijk te komenen omtrent de al of niet vermeerdering van uitgaven Ten derde besprak hij de door hem voorgedragen denkbeelden omtrent de herziening van het be lastingstelsel. Met de mededeeling daarvan had hij niet beoogd eene stem ming deswege van de kamer uit te lokken, maar eenvoudig de aandacht ook van het publiek op deze hoogst gewigtige aangelegenheid te vestigen, en daarbij het begrip ingang te doen vinden, dat, om hierin met gemeen overleg tot een goed besluit te komenieder van eigen gevoelens iets moest weten op te offeren. Zijne zienswijze zette hij, in den geest als in de ge wisselde stukken dienaangaande reeds was gedaan, nogmaals uiteen, eiï stelde deze tegenover de door sommigen in den loop der beraadslagingen aangeprezene. Zich resumerende, verklaarde hij van oordeel te zijn dat het voor 1870 onraadzaam te achten was op verhooging van belastingen aan te dringen. Hij meende dat de gelegenheid, om de staatshuishouding in te krimpen en hetgeen geacht kan worden weelde te zijn te verminderen, nog bestond; maar mogt liet blijken dat bet volgen van eenen anderen weg in 's lands belang gevorderd werd, dan zou bij geene verhoogde begrooting dan te gelijk met eene wet tot vermeerdering der middelen voordragen. Om die reden hoopte hij dat de discussie over deze begrooling aan eenig lid, welks gevoelen van het zijne afweek, aanleiding zou geven om een voorstel te doenopdat de kamer haar gevoelen kon doen blijkenen hij daarin ook een rigtsnoer vond voor hetgeen door hem zou belmoren te worden gedaan. In de heden gehouden zitting der kamer was aan de orde de conclusie der commissie, belast met de herziening van het reglement van orde, naar aanleiding der vermeerdering van het aantal leden der kamer. Die conclusie, strekkende tot het brengen van de daardoor noodig geworden wijzigingen in het reglement, werd met algemeene stemmen aangenomen. Vervolgens werden de algemeene beraadslagingen voortgezet over de staatsbegrooting, die thans hoofdzakelijk bestonden in replieken. De heer Insinger had de rede van den minister met genoegen gehoord, wegens de kennis die er in doorstraalde. De minister had de geschiedenis van vele financiële wetten en van zijne eigene voorschriften gegevenmaar was over de vragen en de bedenkingenin de discussie gerezenheen geloopen. Hij zou gaarne willen weten hoe de minister het land zou redden uit den toestand waarin het verkeert. Het eenige wat hij gehoord had omtrent de plannen der regering was dal de minister nog eenigermatc hecht aan zijn plan tot afschaffing van het patenlregt en de terugname van het perso neel. De minister sprak veel van bezuinigingen, maar hij had toch de begroo ting ingediend. En waren daarop dan sommen geplaatst die niet noodig waren Ook de hh. van Ivuyk, van Lynden, Rutgers en van Sypestein bragten hunne bedenkingen in tegen de verdediging des ministers. Nadat de algemeene beraadslagingen waren gesloten, werd hoofdstuk 1, huis des konings, met algemeene stemmen aangenomen. Morgen is hoofd stuk II. hooge collegiën, aan de orde. ENGELAND. LONDEN29 November. De verkiezing van den fenian O'Donovan Rossa blijft het onderwerp van de beschouwingen der dagbladen. De tory-partij geeft niet onduidelijk hare vi eugde te kennen over de tegenwerkingdie de plannen van den heer Gladstone lot bevrediging van Ierland ondervinden. De Iersche bladen, die de partij der fenians voorstaan, onderscheiden zich door eene hoogst opge- j wonden taal. Het genteen in de stad Tipperary heeft de overwinning der fenians op hare wijze gevierd en heeft eene menigte priesters door de stra len gejaagd, en hunne huizen afgebroken. Een priester, die in een policie- bureau de wijk had genomen, werd door het woedende gemeen belegerd, en vuurwerk werd onder de pooten der dragonder-paarden afgestokentoen de dragonders hem kwamen ontzetten. In Cork heeft het volk een grooten fakkeloplogt gehouden, ter eere van O'Donovan Rossa; de huizen waren geïllumineerd en teertonnen werden ontstoken. In het zuiden van Ierland moeten nog twee verkiezingen voor het par lement plaats hebben daarvoor worden Luby, mede een gevangen zittende fenian, en Mackey, een der begenadigde fenians, door de Iersche partij aanbevolen. FRA1VHRIJ K. PARIJS, 29 November. liet wetgevend ligchaam heeft thans weder zijne werkzaamheden her vat. De keizer hield in deze zitting eene rede, hoofdzakelijk van dezen inhoud Het is niet gemakkelijk, het regelmatige en vreedzame gebruik der vrij heid in Frankrijk te vestigen. Sedert eenige maanden scheen de maatschappij bedreigd door de revolutionaire barlstogten, de vrijheid in gevaar door de buitensporigheden der drukpers en der openbare vergaderingen. Een ieder vroeg zich af, hoé ver het gouvernement de langinoedigheid zou drijven; maar reeds is het gezond verstand des publieks in verzet gekomen tegen strafwaardige overdrijvingen. Magtelooze aanvallen hebben enkel gediend om de hechtheid van het door de natie en het algemeene stemregt gestichte gebouw aan den dag te brengen. Desniettemin is het waar dat de onzeker heid en de onrust, die in de gemoederen bestaan, niet mogen voortduren. De staat der zaken eischt meer dan ooit rondborstigheid en vastberadenheid. Er dient zonder omwegen gesproken en luide gezegd te worden wat 's lands wil is. Frankrijk wil de vrijheidmaar met de orde. \'oor de orde sta ik in. Gij, mijne heeren, helpt mij de vrijheid redden! Tot bereiking van dat doel dienen wij ons even ver van de reactie en van de revolutionaire theoriën te houden. Tusschen hen die alles onveranderd willen behouden, en hen die naar omverwerping van alles streven, is er ruimte waarop wij ons met eer kunnen plaatsen. Toen ik hel senatus-consult van jongstleden September voorstelde, als logisch gevolg van de vroegere hervormingen en van de op 28 Junij; dooi den minister van staat uit mijnen naam gedane verklaring, was het mijne bedoeling met vastberadenheid een nieuw tijdperk van verzoening en van vooruitgang te openen. Van uwen kant hebt gij, door mij op dien weg te volgen en te ondersteunen, het verledene niet willen verloochenen, en noch he^.gezag willen verzwakken, noeh het keizerrijk schokken. Onze zaak is thans de vastgestelde beginselen toe te passen door ze in de wetten en in de zeden in werking te brengen. De maatregelen, welke door de ministers aan uwe goedkeuring onderworpen zullen worden, hebben alle eene opregt liberale strekking. Indien gij ze aanneemt dan zullen de volgende verbete ringen tot stand gebragt worden: De maires zullen uit den boezem der gemeenteraden gekozen worden met uil zondering van enkele bij de wet voor ziene gevallen. Te Lyon en in de om Parijs gelegen gemeenten zal de benoeming dier raden aan bet algemeene stemregt worden opgedragen; te Parijs, waar de belangen der stad met die van geheel Frankrijk zamenhan- gen, zal de gemeenteraad verkozen worden door het wetgevend ligchaam, hetwelk reeds bekleed is met bet regt om het buitengewone budget dei- hoofdstad te regelen. Voorts zullen er kantonnale raden ingesteld worden hoofdzakelijk om de gemeentelijke krachten onderling in verband te brengen en bet gebruik er van te regelen. Aan de provinciale raden zullen nieuwe voorregten toegekend wordenook de koloniën zullen aan deze decentrali serende beweging deel nemen. Eindelijk zal eene wet, welke den kring uitbreidt, waarin het algemeene stemregt zich beweegt, bepalen welke open bare betrekkingen met het mandaat van afgevaardigde vcrcenigbaar zijn. Aan deze hervormingen in het administrative en staalkundige zullen zich maatregelen van wetgeving paren van meer regtstreeksch belang voor de bevolkingen; spoediger uitbreiding van het kosteloos openbaar onderwijs; vermindering der reglskosten; bevordering van het gebruik der spaarkassen, ook voor de plattelands-bevolking, door de medewerking der ambtenaren van de schatkisteene beter met de menschlievendheid strookende regeling van den arbeid der kinderen in de fabriekenverbooging der kleine bezol- gigingen. Nog andere gewigtige quaestiën, waarvan de oplossing nog niet gereed is, maken een onderwerp van onderzoek uit Voorts zeide Z. M. nog: De schets van de gesteldheid des kcizerrijks wijst voldoende uitkomsten aan. In de zaken van handel en bedrijvigheid is geen stilstand gekomen; en de indirecte belastingen, wier natuurlijke toeneming een blijk van welvaart en van vertrouwen is, hebben tot nu toe etterlijkc millioenen meer opgebragt dan in het vorige jaar. Op de staats begrooting der loopende dienst worden aanmerkeljjke overschotten verkre gen; en die van 1871 zal iu staat stellen verbetering in onderscheidene takken der staatsdienst te brengen en behoorlijke voorziening voor de voortzetting der openbare werken te maken. Na zich in gunstige bewoordigen omtrent de betrekking met het bui tenland te hebben uitgelaten, eindigde Z. M. aldus: De volksvertegenwoor diging heeft voortaan meer aandeel in de verantwoordelijkheid voor den loop van 's lands zaken. Zij make daarvan gebruik ten nutte van 's lands grootheid en welvaart. Het verschil van gevoelen worde ter zijde gesteld waar het algemeen belang dit vordert. De verlichte vaderlandsliefde dei- kamers bewijze dat Frankrijk de vrije instellingen, die de eer der beschaafde landen uitmaken, kan verdragen zonder weder te vervallen in jammerlijke buitensporigheden. Van alle kanten wordt geprostesteerd tegen de enquête omtrent de werking der handelslraclaiendie men ongaarne van de regering ziet uit-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1869 | | pagina 2