ken de vrouw en de beide kinderen naar liun bestemming. J. \V. zou het
derde kind naar een andere zuster te Rozendaal voeren. Toen hij gereed
stond dat te doen. kwam men hem namens het bestuur van het gasthuis
aanzeggendat men een vergissing had begaan en de overledene vrouw
volstrekt zijn echtgenoote niet was. Die laatste was, de omstandigden in
aanmerking genomen, even als het kind, zeer wel.
Onderzoek naar den toestand der kinderen in fabrieken arbeidende.
Eene laatste vraag en gewigtige vraag blijft thans te beantwoorden over.
Wanneer het blijkt, dat de fabriekarbeider (althans in sommige vakken) in
het algemeen, en het fabriekskind in het bijzonder, beneden de andere vol
wassen en jeugdige arbeiders staat, is het dan niet de taak en pligt van
den wetgever, wettelijke maatregelen te nemen, ten einde, zooveel dit in
zijn vermogen is, de oorzaken dezer achterlijkheid weg te nemen en den
toestand dezer klasse van arbeiders te verbeteren? liet antwoord op die
vraag kan niet anders dan bevestigend wezen, maar zij is afhankelijk van
en wordt geheel beheerscht door eene andere vraag: kunnen die oorzaken
door wettelijke maatregelen weggenomen en kan die toestand daardoor ver
beterd worden
Die vraag is voor tweeerlei beschouwing vatbaar en hare toestemmende
of ontkennende beantwoording zal vooral afhangen van de eischen die men
daarbij aan den wetgever doet en het doel dat men zich daarbij voor
oogen stelt.
Zoolang de grondoorzaken der maatschappelijke ongelijkheid met wegge
nomen zijnzullen de gevolgen zich blijven vertoonen en die grondoorzaken
liggen voor een groot deel builen het bereik van den wetgever. De laagste
klassen der maatschappij zullen steeds, omdat zij de minste stoffelijke en de
minste onstoffelijke middelen bezitten om hun toestand te verbeteren, het
meest van de omstandigheden waaronder zij verkeeren afhankelijk zijn, en
die omstandigheden laten zich door speciale wetten, door eene wettelijke
beperking en regeling van den arbeidniet wegnemen. Stelt de wetgever
zich dit ten doel, dan stelt hij zich een doel dat alléén door wettelijke
regelingen niet bereikbaar is.
Doch hieruit volgt nog geenszins, dat de wetgever geheel onmagtig is cn
niets doen kan om verbetering in den toestand der lagere klassen aan te
brengen. Wanneer hij haar slechts nieuwe of betere gelegenheden kan ver
schaffen om zich ligchamelijk cn verstandelijk te sterken en te ontwikkelen,
nieuwe gelegenheden om zich aan den druk dezer omstandigheden die haren
toestand zoo ellendig maken te onttrekken, werkt zijne lusschenkomst
reeds nuttig.
De commissie gaat na dit vooropgezet te hebben over tot een onderwerp
dat haar in het bijzonder bezig houdt: lot den toestand van het fabrieks
kind. Wat en hoe kan de wetgever doen om diens toestand te verbeteren?
Zal de wettelijke regeling iets beteekenen en eenig nut doen, dan moet
zij den toestand van het kind verbeteren; zij moet voordeelige voorwaarden
van ontwikkeling voor de nadeclige in de plaats stellen.
Dat de wetgever dit doel door eene wettelijke regeling van den fabriek»
arbeid bereiken kan, is allezins te betwijfelen; het is een deel van den
fabriekarbeid in het algemeendie weder met allen anderen handenarbeid
zamenhangt. Wanneer het kind naar de fabriek wordt gezonden, zoo is
dit niet uit weelde maar uit nooddwang, omdat het verdienen moet wat
het kostomdat zonder zijne verdienste het gezin niet bestaan kan. Ont
neemt en vermindert nu dc wet dit loondoor de fabriek voor het kind te
sluiten, of het getal zijner werkuren te beperken, dan zal dit tekort in
ontvangst weder op eene andere wijze moeten aangevuld worden, liet kind
zal te huis aan den arbeid gezet of de straat opgezonden worden om op de
eene of andere wijze den kost te verdienen; of het zal buiten 'shuis te
werk gesteld worden aan een arbeid waartegen de wel niet voorziet. liet
doel dat de wetgever met zijn verbod beoogde, is dan verijdeld. Die vra
gen waar zal het kind blijven dat wij van de fabriek verwijderd hebben
en zal het van beteren toestand zijn dan het vroeger was? zijn vragen die
de wetgever zich in de eerste plaats stellen moet en waarvan hij zich reken
schap geven moet. Die vragen zijn, ook in dc landen waar men dergelijke
regels gemaakt heeft, niet beantwoord, zoo men ze zich al voorgesteld heeft.
De commissie vervolgt het onderzoek der vraag, welke de toestand zal
worden van de kinderen als ze van de fabriek verwijderd worden, en zegt:
Het misbruik van den kinderarbeid in fabrieken te keeren blijft eene on
vruchtbare maatregel, wanneer men niet het misbruik van den kinderarbeid
in het algemeen keert. Indien wettelijke maatregelen dit werkelijk vermo
gen, dan moet de wet niet alleen den arbeid van liet fabriekskind, maar
allen kinderarbeid regelen. Doch die taak is, ook door het toezigt dat zij
zou eischen, zoo zwaar en veelomvattend, dat geen wetgever er gemakke
lijk toe zal overgaan. En zelfs dan blijft nog de moeijelijkheid over van
den huisarbeid, dien de ouders hel kind kunnen doen verriglen en welken
de wetgever noch het regt noch de magt zal hebben tegen te gaan. De
noodzakelijke voorwaarde ter verbetering van den physieken toestand van
het kind, en hiermede zal men toch moeten beginnen, is verbetering van
zijnen stoflëlijken toestand zoo als betere voeding en betere huisvesting, en
0111 deze voorwaarde te vervullen is het noodig dat het kind loon verdiene.
Het middel ter verbetering, dat dc wetgever kiest, is echter juist hiermede
in strijd, liet kind zal later beginnen te verdienen en voor minder uren
beloond worden. De wetgever werkt dus tegen het doel indat hij beoogt.
Een lid der commissie stond het gevoelen voor, dat men, op het voor
beeld van andere landen den kinderarbeid aan speciale regels binden moest
en vooral aan de beperking der werkuren vereenigd met schoolonderwijs,
waardoor verkregen werd. dat de kinderen slechts de helft van den tijd der
volwassenen arbeidden. Dit stelsel, meende hij, werkt elders bevredigend
en er is geene reden te onderstellen dat het in ons land niet even goede
resultaten als elders zou opleveren. De meerderheid der commissie kon zich
echter met dat stelsel niet verecnigen.
's GRAVENHAGEII October.
Door den minister van koloniën zijn de hoofd-onderwijzers J. Valk,
J. 11. J. Laats, K. G. van Wijnen, W. F. den Rroeder, L. llovenkamp en
W. d'Ancona gesteld ter beschikking van den gouverneur-generaal van Ncd.
Indië, om te worden benoemd tot onderwijzer 2,le kl. voor de dienst daar
te lande.
De Is" luit. P. van Tienhovcn van het l"tc reg. huzaren is op zijn
verzoek voor een jaar op non-activiteit gesteld.
De minister van oorlog zal Donderdag aansl. geen gehoor verleenen.
In dc zitting van dc tweede kamer van heden was aan de orde het
voorstel van deu heer van Eek, tot benoeming eener commissie tot herzie
ning van het reglement van orde. De heer van Eek lichtte dat voorstel na
der toe. De heer Lenting, zonder in eene beoordeeling te treden, vestigde
de aandacht op een punt, dat reeds heden kon worden afgedaan, namelijk
het uur van bijeenkomst der kamer. Hij wenschle dat, bij wijze van proef
neming, zou bepaald worden dat dc kanier voorlaan ten half een ure zou
bijeenkomen, waardoor men dc ochtend zou kunnen besteden aan een gron
dig onderzoek der wels-ontwerpendie aan dc orde van den dag zijn. De
voorzitter meende dat over dit voorstel, volgens het regl. van orde, thans
niet kon worden beslist, daar het aan eene commissie van vijf leden zou
moeten verzonden worden; de kamer kon echter daarvan afwijken. In
stemming gebragt werd met 44 tegen 15 stemmen besloten thans geene be
slissing over dat voorstel te nemen. De heer Lenting trok daarop zijn voor
stel in. Het voorstel van den heer van Eek werd met 48 tegen 17 stem
men aangenomen. Er zullen voor deze zaak twee commissiën worden be
noemd. Nadat de kamer nog eenige oogenblikken in comité-generaal was
bijeengeweest, is de vergadering gesloten.
Naar men verneemt wordt het afdeelingsverslag der tweede kamer over
de Indische begrooting zeer spoedig te gemoet gezien. De regering zal aller
eerst het verslag der O. I. begrooling beantwoorden, die, naar men ver
neemt, tegen de eerste dagen van November in beraadslaging zal worden
gebragt, terwijl middelerwijl de verslagen over de staatsbegrooting gereed
worden gemaakt en de antwoorden achtereenvolgens zullen inkomen. Daar
er op dit oogenblik nog niets is van eenig belang ter openbare behandeling,
zou, naar men verzekert, de kamer tot het begin van November op reces
scheiden.
Heden morgen is hel garnizoen alhier cn een bataillon van het 4^ reg.
inf. uit Delft weder uitgerukt tot het doen van evolutiën en manoeuvres.
Van onze haringvloot te Scheveningendit jaar bestaande uit 148 bom
schuiten, zijn sedert den 20st,n Aug. 153 vaartuigen aangeweest, die geza
menlijk, behalve de 10 pCt. toegift, 9.181,000 stuks steurharing hebben
aangebragt. Van deze pinken hebben reeds twee drie reizen volbragt. De
sqhuit van den rceder A. de Niet heeft in hare drie reizen 234.000 stuks
geleverd. Wat de prijzen betreft, de volle haring geldt thans ƒ16 en 15;
de ijle ƒ8 en 7 het duizendtal. De afzet van den bokking in het buiten
land intusschen veel te wenschen overlatende, moeten door de daling van
de markten eenige kooplieden nog al aanzienlijke verliezen geleden hebben.
BUITEi\ L l\ 1 )SC11E BEBIQTEN
ENGELAND.
LONDEN, 10 October.
Betreffende het medegedeelde beri?t omtrent den reiziget Livingstone
zegt de Dai.li/ News: liet telegram uit Falmouth was onjuist wat betreft
den oorsprong en de dagteekening van het berigt betreffende Livingstone.
De zendeling-prediker Lee en zijne gemalin, die te Falmouth zijn aangeko
men, hadden Zanzibar, op Afrika's zuidoostkust, in de maand Junij jl. ver
laten. De narigten, die zij mededeelden, waren afkomstig van eenen schran-
deren en, naar het scheen, geloofwaardigen Arabier, wiens opgave is, dal
Livingstone omstreeks veertien maanden geleden bij het meir Tanganyika
was, op weg naar het westelijke deel van dat mcir. Dat hij buiten gevaar
was, werd te Zanzibar voor zeker gehouden.
Er is thans sprake, ten einde dc gemeenschap tussehen Engeland en
Frankrijk meer gemakkelijk te maken, van het aanleggen eener nieuwe
haven aan deFransche kust, tussehen kaap Grisnez en het dorp Andrecilles.
die diep genoeg zou wezen om, bjj den laagsten waterstand, aan groote
stoombooten toegang te verleenen. Tussehen die haven en Dover zou dan
een dagelijkschc gemeenschap geopend worden; en men hoopt, aangezien de
afstand tussehen die beide punten zes Engelsche mijlen korter is dan tus
sehen Dover en Calais, den togt in70minuten te zullen kunnen volbrengen.
ER ANHKIJ K.
PARIJS, 10 October.
De Constitutionnel meldt, dat de verkiezingen voor het wetgevend
ligchaam in het departement der Seine op 15 December zullen plaats
hebben.
De zamenkomst der volksafgevaardigden van de linker zijde, voorge
slagen door den heer Jules Favre, om te overwegen wat er thans, bij het
uitstel der wetgevende zitting, aan de oppositie-partij te doen zou staan,
heeft nog niet plaats gehad; zij is uitgesteld en van Woensdag jl. verscho
ven tot de volgende week.
De Constitutionnel verklaart dat de staatkunde der regering getrouw
zal blijven aan den geest van de keizerlijke boodschap en van hel senaats
besluit. De regering hecht weinig gewigt aan de gebeurlijkheden, waarmede
de revolutionaire partij haar bedreigt; zij is overtuigd dat hare handelingen
alle misverstand zullen doen verdwijnenen dat het gezond oordeel des
publieks de opruijende taal der revolutionaire dagbladen naar waarde zal
welen te beoordeelen.
-— Volgens de Patrie is bij de plegtige openstelling van hel Suez-kanaai
de eereplaats bestemd voor Frankrijkwelks ondersteuning die groote
onderneming heeft doen slagende keizerin Eugenie zal op dien dag w'