ingezetenen zijn voornemens na eemgen tijd, maar nog vóór liet einde dezes
jaars, den studenten een contra-partij aan te bieden.
Uit Breda meldt men dat de internationale tentoonstelling van paar
den, aldaar op eergisteren geopend, als welgeslaagd mag beschouwd wor
den. 150 paarden stonden in bet daartoe bestemde perk bijeen, terwijl
er eene verloting van vier paarden plaats had. De eerste prijs, een vos-
paard, benevens de door Z. K. II. den prins van Oranje aangeboden gouden
medaille, is te beurt gevallen aan den heer J. Hermann, te Julphaas. Dui
zenden vreemdelingen waren in de stad aanwezig. Op verschillende plaat
sen werd muziek gegeven, en door Breda's weerbaarheid /'Godevaart Mon-
tes" een schietwedstrijd gehouden. Des avonds zou op den toren electrisch
licht ontstoken worden.
Ten gevolge van de jongste gebeurtenissen aan de kon. militaire aka-
demie is een der kweekelingen van het 3'" studiejaar van die instelling ver
wijderd. Kaar men aan het HM. meldt zou de weggezondene verklaard
hebben niet schuldig te zijn aan de gepleegde mishandeling, maar geweigerd
hebben zijne makkers te verraden.
'sGRAVENHAGE, 23 September.
Men verneemt dat de heer G. J. W. Bruyns, hoofdcommies bij het dep.
van binnenl. zaken, zijn eervol ontslag uit die betrekking heeft gevraagd, j
Langer dan eene halve eeuw mogt hij als ambtenaar werkzaam zijn.
Door den Nederl. consul-generaal te Triest is de heer A. J. M. Suringar j
aangesteld tot zijnen vice-consul aldaar.
- De luitenant ter zee 2df kl. W. F. Blaauwbehoorende tot de rol van
bet wachtschip te Willemsoord, wordt op non-activiteit gesteld, en vervan
gen door den luit. ter zee 2lle kl. H. van der Meer.
11e minister van justitie zal op Woensdag en Donderdag, 28 en 29
dezer, geen gehoor verleenen.
In de zitting van de eerste kamer van heden is in behandeling geko
men het ontwerp van adres aan den koning tot beantwoording der troon
rede. Dal ontwerp is van den volgenden inhoud:
"Met een gevoel van levendige belangstelling hebben de leden der eerste
kamer van de staten-generaal Uwe Majesteit weder in het midden der ver
tegenwoordiging gezienen tevens van Uwe Majesteit de zeer te waarderen
verzekering ontvangen, dat onze betrekkingen met de andere mogendheden
van den meest vriendschappelijken aard zijn.
Aangenaam was het ons Uwe Majesteit op zoo gunstige wijze te liooren
gewagen van de voortdurend ijverige pligtsvervulling, door zee- en landmagt
beloond, en van den in vele opzigten gezegenden toestand, waarin belang
rijke takken van ons \olksbestaan verkeeren. Ook wij zijn overtuigd dat
vrije ontwikkeling van handel en nijverheid voor de algemeene welvaart
onmisbaar is.
Uwer Majesteits aanhoudende zorg voor het onderwijs op lioogen prijs
stellende, zullen wij gaarne medewerken tol de verdere regeling van deze
gewigtige aangelegenheid. De door U, Sire, aangekondigde wijziging der
armenwet en herziening der kiestabel worden door ons met belangstelling
te gemoet gezien.
Met genoegen vernamen wij dat aan de nog niet voltooide spoorweglijnen, 1
even als aan andere groote werkenmet ijver wordt gearbeid. Worden
daarvoor buitengewone hulpmiddelen vereischt, en moet verhooging van den
rentelast hiervan het gevolg zijnbemoedigend was de mededeeling dat de
staatsbegrooting niettemin tot een lager cijfer dan dat van het loopende
jaar kan worden voorgedragen.
Gaarne zullen wij al onze aandacht schenken aan de financiële en andere i
belangrijke wels-ontwerpendoor Uwe Majesteit vermeld.
Onder deze wets-ontwcrpen zijn vooral die, welke met den bloei en de
welvaart onzer ovcrzcesche bezittingen en koloniën in verband staan, van
zeer groot belang. Wij achten het onzen pligt met Uwe Majesteit ijverig
te streven, om den toestand daar, al is die in vele opzigten bevredigend,
zooveel in ons vermogen is te verbeteren.
Wij gevoelen dus, Sire, dat ook in deze zitting de omvang onzer werk
zaamheden groot zal zijn. Met Uwe Majesteit wenschen dat wij door eendrag-
tige zamenwerking het belang des vaderlands krachtig zal worden bevorderd.
Moge Hooger zegen op dien arbeid rusten."
De kamer heeft, na verwerping van eenige amendementen, dit onlwerp-
adres onveranderd aangenomen, en is daarna tot nadere bijeenroeping
gescheiden.
In de heden door de tweede kamer gehouden zitting liet de tijdelijke
voorzitter voorlezing doen van een kon. besluit, waarbij de heer mr. W. II.
Dullert benoemd wordt tot voorzitter der kamer, gedurende het tegenwoor
dig zittingjaar.
De lieer Hoffmann verliet daarop den voorzittersloel en verzocht den heer
Dullert zijne betrekking te aanvaarden.
De heer Dullert aanvaardde alsnu het voorzitterschap met de volgende rede
//Mijne IIkeuen
Op uwe voordragt heeft het den koning behaagd, mij tot voorzitter van
deze vergadering te benoemen.
Iloogelijk voel ik mij door die onderscheiding vereerd en betuig u daar-
voor mijnen dank.
De bezwaren aan het voorzitterschap verbonden zijn mij niet vreemd en
schat, ik niet ligt, al mag men rekenen op den lieuschen toon en de onder
linge welwillendheid der leden.
Mijne taak is op dit oogenblik dubbel moeijelijk, omdat ik geroepen ben
den voorzitter te vervangen, in wien gij gedurende elf jaren uw vertrouwen
gesteld hebt, en die dezen zetel met zooveel waardigheid wist te bekleeden.
Schenkt mij de ondersteuning, die gij gewoon waart hem te verleenen,
wanneer ik alle krachten inspan om mijn pligt te doen.
Vele en gewigtige werkzaamheden wachten ons in dit jaar, zooals uit
's konings rede hij de opening dezer zitting is jgebleken.
Wij zullen onze taak met lust en ijver opvallen, aangemoedigd door de
ondervinding van het vorige jaar. waarin de vernieuwde overeenstemming
tusschen regering en vertegenwoordiging ons in staat stelde veel goeds e»
nuttigs tol stand te brengen.
Gaarne zult gij dan ook gehoor geven aan de roepstem des koningsdie
rekent op uwe medewerking.
Verschil van mcening en inzigt heerscht ongetwijfeld onder ons; maar
daar wij allen slechts één doel mogen hebbenbehartiging van de waar
achtige belangen van vaderland en koning, zal dat verschil eerder een wel.
dadigen dan een storenden invloed op onze werkzaamheden uitoefenen.
Mogen onze gezamenlijke pogingen tot bevordering van het algemeen be
lang rijke vruchten dragen.
Ik verklaar het voorzitterschap van de tweede kamer der staten-generaal
1 te aanvaarden."
Ingekomen zijn een aantal koninklijke boodschappen, ten geleide van wets
ontwerpen, waaronder dat tot regeling van het onderwijs van rijkswege van
beeldende kunsten, dat lot regeling van het hooger onderwijs, dat tot. rege-
ling van de banken van leening. enz. Ook is ingekomen een kon. besluit
waarbij de minister van financiën gemagligd wordt de staatsbegrooting voor
1870 aan de kamer aan te bieden. Op voorstel van den voorzitter wordt
besloten den minister daartoe de gelegenheid te geven in eene op morgen
Vrijdag ten 3 ure te houden zitting.
Van een aantal ingekomen missives werd mededeeling gedaan.
Daarna werd overgegaan lot hel trekken der afdeelingen. Tot voorzitters
der afdeelingen werden gekozen de lib. Begram, van der Linden, Thor-
becke, Fransen van de Pulie en Heemskerk Bz. Tot leden der commissie
tot het ontwerpen van het adres in antwoord op de troonrede de hh. van
Kuyk, de Brauw, Thorbecke, van Delden en Jonckbloet. Tot leden der
commissie voor de verzoekschriften de hh. Rutgers, Pijls, Idzerda, Willebois
en Sandbcrg. Voorts werden nog herkozen lot leden der huishoudelijke
commissie de hh. Heemskerk Bz. en de Brauw en lot leden der gemengde
commissie voor de stenographie de hh. van Eekde Brfluw en Jonckbloet.
De centrale afdeeling en de commissie voor het adres werden door dei
voorzitter verzocht na den afloop der vergadering bijeen te komen.
De galvano-plaslische beeldwerken voor het nationaal monument in
het Willemspark alhier zijn nagenoeg gereed. Binnen weinige dagen zal
het hoofdfiguur, dat het monument kroonen zal, uil de fabriek per as wor
den aangevoerd en gesteld. Bereids is al het steenhouwerswerk, het leggen
van het bordes en de perrons gereed; aan hel fijn overwerken van de lijs
ten en profileringen is de laatste hand gelegd, zoodal de geheele oplevering
spoedig zal plaats grijpen.
Eergisteren avond werd voor eene vrij talrijk bezette zaal in den kou.
IIoll. schouwburg ten eerste male opgevoerd Sardou's drama: Faderlani
Van hijt begin tot het einde maakte de inhoud op hel publiek een zeer
gunstigen indruk, die zich onderscheidene malen in levendige toejuichingen
uitte. Het aanschouwelijk voorstellen van zoo menig geschiedkundig feit e»
figuur uit de rampzalige tooneelen van Alva's schrikbewind en het onbezwe
ken volhouden van de onderdrukte Nederlanders bragt vaak geestdrift te
weeg. De heer Peters werd bij zijn optreden hartelijk toegejuicht en met
een lauwerkrans begroet.
BUITENLANDSCilE BKKICTEN
GELGIE.
De feesten te Luik worden onverpoosd voortgezet. Bij den roei-wcil-
strijd is de eerste prijs behaald door de Parijsche Rowing-club. Dingsdas
morgen is de koning, vergezeld van den graaf van Vlaanderen en den
minister van oorlog, te Luik aangekomen. Hij heeft de vreemde scherp
schutters en de Belgische burgerwacht in oogenschouw genomen en deel
genomen aan het groote feestmaal.
Het uit (50 leden beslaande muziekcorps, dat het bataillon Parijsche
i nationale garden naar Luik heeft vergezeld, heeft een concert voor de armen
dier stad gegeven, dal 2050 fr. heeft opgebragt; de opbrengst eener op
dal concert door Luiksche dames gehouden collecte heeft omstreeks i500 fr.
bedragen. Het bataillon heeft de uilnoodiging voor de feestelijke receptie,
welke de stad Brussel aan de van Luik terugkomende vreemde schutters
tegen den 2Pt n dezer bereidt, wegens beperktheid van tijd niet kunnen
aannemen.
De lord-mayor van Londen en zijn zoon zijn, ter bijwoning der na
tionale feesten, te Brussel aangekomen.
EKGELAV».
LONDEN22 September.
De stedelijke regering van Aberdeen heeft den heer Gladstone tot het
bezoeken van die stad uitgenoodigdalwaar hem hel burgerregt en een
gastmaal zon worden aangeboden. De minister beeft geantwoord dat hij
j een en ander op hoogen prijs stelde, maar na eene parlements-zitting, wel
ker drukte zijne krachten te boven ging,-was hij reeds weder verdiept in
den voorbereidenden arbeid voor eene andere zittingdie waarschijnlijk niet
minder moeijelijk zou zijn, en gewone voorzigtigheidte zamen met den
raad van geneesheerenhadden er hem toe geleid, te begrijpen, dat hij
daar, waar de keus hem gelaten werd, geene uilnoodigingen tot openbare
feesten moest aannemen.
Dr. Gumming, uit Schotland, die zich als strijder voor het protestan
tisme op het oecumenisch concilie heeft opgeworpenen een brief heeft ge
schreven aan den Paus, met de vraag of hij op het concilie zou worden
toegelaten, heeft antwoord uit Rome ontvangen, door middel van een brief,
dien de Paus tot den aartsbisschop Manning te Londen heeft gerigt. De
Paus zegt in dien brief o. a. in de dagbladen gelezen te hebbendat
Gumming gevraagd heeft, of zij. die van de katholieke kerk verschillen,
op het concilie mogen komen, om hunne meening te verdedigen. Als ant
woord hierop moge strekken, dat de kerk niet kan toestaan, dat dwalin-