BUITENLANDSCHE BEBIGTEN.
»St. George d'Elmisa, 4 Julij 1869.
«Waarde ouders!
»Ik neem de pen op. om uw eenige letteren te doen weten weegens i
mijne gezondheid, die wel beter kon wezen. Ik heb een paar keeren de
koorts gehadmaar dat zal spoedig weder beter zijnook hoop ik tevensj
dat uw dezen brief in gezondheid mag ontvangen. Ja vader, mogelijk hebt i
gij bet al vernomen en mogelijk ook niet. Wij zijn op vijands kust met j
een sloep, bemand met elf gewapende mannen, door de zee omgeslagen,
waarvan er zes zijn verdronken en een is er doodgeschotenzoodat wij met
ons vieren overschoten en in vijands hand vervielen, die met wilde beesten i
gelijk staan. Zoodra zij ons in hunne magt haddenhebben zij ons van
onze kleederen ontdaan en ons een rivier overgevoerd naar eene plaats,
waar wij met een geschreeuw, vergezeld van schoppen, slagen en andere
schandaalige spotternijen, ontvangen werden. Daarna werden onze handen
op onze ruggen gebondenom 4 uren wijder het bosch in te trekkenwaar
wij weder aan eene plaats kwamen, die zoo veel als een dorp heet, waar
wij weder met groot geschreeuw en getier en allerlei schandelijke spotter? i
nijen. die ik hier niet op het papier mag zetten, ontvangen; toen hebben
zij mij en ook de anderen met eene kram, waar mijn arm door was, aan
een groote balk geslagen. Zoo hebben wij 24 uren ten spot van al die
zwarte onmenschen gezeten. Ook kwamen zij den anderen dag met het vel
van onzen kameraad zijn hoofd en dat hebben zij over ons gezigt heenge-
trokken. Ook een hand hadden zij afgekapt en op een stokje gebonden,
daar zij ons mede sloegen links en regts, en daarna kwamen er nog met
een bullepees, die ons de stukken vleesch uit het ligchaam haalden. Wij
hebben daar veel moeten lijden; dan kwamen er dagelijks wel 300 bij ons
die ons wijsden ons hoofd af te snijden, dus vader, uw kunt wel begrijpen
welke angsten ik heb uitgestaan. Alzoo zijnde hebben wij een dag of vier
doorgebragt, toen nam het een keer met ons, want toen werden wij niet
meer geboeid en hadden wij onze broeken weder gekregen, dus toen had
den wij onze schaamte weder bedekt; dat was voor ons als Europeanen een
groote. Maar toen werden wij weder bij elkander van daan gehaald. Wij
bleven met ons beiden op die plaats, de officier ging naar een andere plaats
en ook de vierde weer naar een andere plaats. Toen kreeg ik na een paar
dagen weder hoop, toen zij mij kwamen zeggen dat ik mede moest naar
Caopcoast, een Engelsche plaats, waar de Engelschc gouverneur woont, die
veel tot onze verlossing heeft gedaan; maar terwijl ik daar heen zou gaan
kwam ik in de plaats waar de laatste matroos was en daar zou ik over
nachten, en in die tijd waren er Fantijnsche afgezanten met een hofmeester
en een kok gekomen met een brief, om ons op Europische wijze te behan
delen. Ook moesten wij in den raad komen, en daar vroegen zij of wij
Engelsch konden, maar dat konden wij niet; wij zeiden dat er één van
ons vieren was die Fransch en Engelsch kon, de officier, dus die moest
den anderen dag komen.
"Wij kregen toen dien avond al thee met koekjes; sints die tijd hebben
wij van eten of drinken geen klagen meer. Den anderen dag kwamen onze
twee andere kameraden, dus waren wij weder met ons vieren bij elkander;
toen werd er raad belegd en heeft die officier een brief geschreven naar
Coapcoast, en daarmede liep dat weer al, maar wij moesten bij elkander
blijven, alzoo zijnden, besloten wij met den officier mede te gaan, toen
moesten weder terug, maar dat was niets, naar verloop van acht dagen
kwamen zij ons verblijden met te zeggen, dat de gouverneur op Guinea
was, dat is die plaats daar de raad belegd is, en die kwam om ons te
halen en een uur daarna zagen wij kerels met een hoorn die blaasden en
hangmatten om ons te halen. Die niet loopen konden, zouden gedragen
wordenmaar toen hoorden wij dat er een doctor mede gekomen was en
geen gouverneur. Wij maakten ons onmiddclijk klaar en vertrokken maar
weer naar Guinea, waar wij laat aankwamen: maar, vader, ik kan u de
vreugde niet beschrijven toen wij den doctor zagen, want dat was den
eersten blanken die wij weder zagen, die bekeek onze wonden nadat wij
bij hem op de kamer waren. Daar werd goed opgedischt en gingen wij
verder, na wat gepraat te hebben, naar kooi. Wij moesten onder zijn be
rusting blijven, die beeft toen verders voor ons gewerkt, zoodat wij 22 Junij
op Coapcoast behouden aankwamen. Verders zijn wij den 26s,en Junij met
een blijd hurra van onze kameraden onder het aan boord komen begroet
met een extra borrel aan de klok. Ik heb veel meer te vertellen, maar
dat ik alles niet beschrijven dat zal ik naderhand als ik met verlof ben
wel nader beschrijven. Vervolgens hoop ik, vader, dat uw het compliment
doet aan zusters en broders en moeder en na uw, vader, het compliment
toegebragt te hebben breek ik af met de pen maar niet met mijn hart en
ik noem mij u geliefde zoon.
"Ik verwacht spoedig antwoord."
'sGRAVENlIAGE. 6 Augustus.
Z. M. heeft vergunning verleend aan G. Verhaar te Breda, II Valk
te Drunen, en J. M. E. de Haas te Arnhem, tot het dragen van het kruis
fidei et rirtuti, hun door den Paus geschonken.
Tot lid van den geneeskundigen raad voor Zeeland is benoemd de heer
C. J. Cornelis, heel- en vroedmeester te Breskens, in de plaats van den
heer dr. P. A. Toorenburg, wegens verandering van woonplaats, op zijn
verzoek eervol als zoodanig ontslagen.
Tot boekhouder en kassier van de Nederl. Staatscourant en het Staats
blad is benoemd de heer F. K. Diibel, thans klerk bij die comptabiliteit, in
de plaats van den heer H. van Reyerdam, op zijn verzoek als zoodanig
eervol ontslagen.
Tot directeur van een der rijks-telegraafkantoren is benoemd de tele
graphist 3lr kl. L. M. Bettenhaussen.
Aan den met verlof hier te lande aanwezigen 2atn luit. luit. der infan
terie van het leger in Ned. Indië A. A. van Belden is, op zijn verzoek,
eervol ontslag uit de militaire dienst verleend, ingaande den dag vooraf
gaande aan dien. waarop hij, met bestemming voor de burgerlijke dienst,
aldaar ter beschikking van den gouverneur-generaal van Ned. Indië zal wor
den gesteld.
De ministers van justitie en van marine zullen in de volgende week
geen gehoor verleenen.
Aanstaanden Zaturdag zal, naar wij vernemen, de heer D. J. Mackay,
voorzitter van het hoofdbestuur der vereeniging tot bevordering van fabriek-
eu handwerksnijveiheid. op het groot stedelijk badhuis te Scheveningen, een
diner aanbieden aan de leden der jury van de internationale tenteonstelliug
te Amsterdam.
Heden morgen ten zeven uur verliet een detachement van het le esca-
dron huzaren de kazerne en marcheerde naar Rotterdam om, luidens ons
vroeger berigtgedurende de aanstaande kermis aldaar garnizoen te houden.
Men verzekert dat de manschappen bij de burgers ingekwartierd zullen
worden.
ENGELAND.
LONDEN5 Augustus.
In het lagerhuis heeft een der leden, de heer Lambert, aangedrongen op
eene meer krachtdadige schulddelging. Hij meende dat Engeland op het
voorbeeld van de Vereenigde Staten en van Belgié meer tot schulddelging
moest doen dan thanshij sloeg alzoo voorde income-tax van 5 pence per
pond jaarlijksch inkomen te verhoogen tot 12 pence, waardoor de schatkist
middelen zou bekomen om de geheele schuld in 20 a 25 jaren af te lossen.
De minister van financiën zeide dat zijn voorstel geene andere strekking
had dan bijval te schenken aan eene staatkunde, die door het land reeds
sedert lang werd gevolgd; op 31 Maart 1858 had het land 832,843,000
schuld, op 31 Maart 1868 795,024,000 eene vermindering van 37,819,00
in tien jaren, of van 3,782,000 in een jaar. Zoo wij ons maar, zeide hij,
kunnen houden buiten regtvaardige en noodzakelijke oorlogen, en buiten
andere dingen van gelijken aard, en zoo de deputatiën, die dagelijks tot mij
komen met aanzoeken om vermeerdering en nooit om vermindering der
staatsuitgaven, wat minder ijverig en dringend worden, dan heb ik goede
hoop op verdere vermindering onzer schuld. De heer Lambert heeft zijne
motie ingetrokkendoch met de aanmerking dat eene jaarlijksche vermin
dering van slechts 3,700,000 geene merkbare verligting zou brengen in
den last eener nationale schuld als de Britsche.
Er komen tegenwoordig telkens nieuwe prospectussen uit voor het
leggen van Atlantische kabels. Men spreekt er over om van Wallis zoowel
als van Comwallis eelf kabel te leggen naar Amerikaen men is reeds be
zig met de voorbereidende werkzaamheden tot het leggen van een kabel
tussclien Schotland en Canada en de Vereenigde Staten.
In Surrey is eene ziekte onder het vee uitgebarsten, die ernstige be
kommering baart. Het meest woedt zij onder de melkkoeijen. De epidemie
is bekend onder den naam van "de poot- en mondziekte", zij heerschte ook
even voor dat de vreeselijke veeziekte uitbrak. In Brixton, Clapham en
Camberwall zijn ontelbare koeijen aangetast, en steeds neemt de besmetting
toe. Gelukkig evenwel sterven er weinig beesten ten gevolge van die ziekte.
Het eerste verschijnsel is dat de dieren pjjn krijgen in de pooten en in den
mond, zoodat zij niet in staat zijn te staan of te eten. Deze verschijnselen
duren ongeveer 14 dagen. De melk gaat weg en het vleesch wordt weck,
terwijl het dier aan de grootste uitputting lijdt. Algemeen onderstelt men,
dat de ziekte is overgebragt door buitenlandsch vee.
Uit Bristol meldt men dat de advocaten van Lamb, de hh. Clifton en
Mosely, gedurende de laatste week alle moeite in het werk gesteld hebben
om de Ned. regering te bewegen de onwettigheid der gevangenneming te
erkennen en op de uitlevering van den beschuldigde aan te dringen. Mrs.
Lamb schijnt hun van hier getelegrapheerd le hebben, dat haar advocaat te
Vlissingen de regering verzocht had. ter wille van haar eigen waardigheid,
de wetten en regten van haar land te handhaven en men had alle hoop op
eene schikking nog niet opgegeven. Een gedeelte van het huisraad van den
gefailleerde is verleden week publiek verkocht en de belangstelling was
zoo groot, dat verscheiden stukken drie- of viermaal de waarde opbragten.
De goederen der firma Morris Lamb zullen in den loop dezer week ver
kocht worden en waarschijnlijk ook goede prijzen opbrengen. De gevan
gene heeft dezer dagen teregtgestaan voor de civiele regtbank te Bristol:
daar de aanklagers afzagen van de vervolging, wat aangaat de opligterij
van 945 ten nadeele der firma Morris Lamb, zou hij onmiddelijk op
vrije voeten gesteld zijn, ware hij niet ook gevangen genomen op een be
velschrift van het Bankruptcy Courtwaaromtrent nu nog nader zal moeten
worden beslist.
FRANKRIJK.
PARIJS, 5 Augustus.
Door een aantal leden van de uiterste linker zijde in het wetgevend
ligchaam is het denkbeeld geopperd Ledru Rollin, den uitgeweken republi
kein, die bij verstek ter dood is veroordeeld als medepliglig aan Orsini's
aanslag op het leven des keizers, candidaat te stellen voor eene van de
openslaande plaatsen in het wetgevend ligchaam. Gematigde leden der op
positie doen alle moeite om de heethoofden te overtuigen dat het thans
vooral onraadzaam zou zijn zulk eene uittarting aan de keiz. regering
i te rigten.
De Heer Veuillot toont zich in le Monde mede zeer voldaan over den
j inhoud van het senatus-consult. De voorgestelde wijzigingen zijn, naar zijn
inzien, van dien aard, dat zij hen, die iets begeerden, meer dan voldaan
moeten laten; dat zij zelfs hen tevreden moeten stellen, die veel verlangden,
en dat zij de hoop niet benemen aan hendie alles wenschten. Hij zegt
j verder: De constitutie van 1852 was een stelsel van sluiten en zwijgen.
Het had alle lucht en gerucht verbannenen niet zonder eenige reden. Maar