ZONDAGSVIERING.
opinie daaromtrent, als geheel verschillende met de zienswijze van M.in
korte woorden kenbaar te moeten maken.
Zij is deze:
Hoor bet niet in werking treden van het Nederlandsch onderling pensioen
en weduwenfondswordt dat fonds ten opzigte van de gevolgen geacht
nooit te hebben bestaan, en bestaat er hoegenaamd geene preferentie voor
de tegenwoordig reeds in dat fonds uit het kansfonds overgeschrevene leden
maar moeten zij met de niet overgeschreven leden volkomen en in ieder
opzigt gelijk gesteld worden.
Volgens art. 08 toch van het pensioenfonds treedt dit eerst in werking
als er 500 leden zijn; dit getal was in lang nog niet bereikt; evenmin als
er voor dal bet getal van 500 bereikt was sprake kon zijn van uitkcering
van een pensioen, evenmin bestaal er nu preferentie.
De verdeeling volgens bet plan van M. zou voor de vrijleden een niet on
aardig buitenkansje zijn. Ik neem een voorbeeld, nu geen M.maar om
alle personaliteit te vermijden het lid n°. 1. Deze betaalde sedert 1862 jaar
lijks 20.80 contributie, dus ongeveer 150.
N". 1 was in 18G3 reeds overgeschreven, jaarlijks werd voor hem in het
aanstaande pensioenfonds f 50.40 gestort; dit bedraagt in zes jaren ruim
300. Stellen wij nu gemakshalve 100 voorwaar dan ontvangt n°. 1
een aardige teruggave, in zes jaren tijds een verdubbeld kapitaal! Men zou
er vrede mede moeten hebben, als het niet streed tegen regt en billijkheid.
Maar er is tot zulk een beschouwing geen grond.
Ik vermeen voorts te mogen beweren dat de weduwen bedoeld bij art.
10h van het kansfonds volgens strikt regt niet geacht kunnen worden te
belmoren tot de bij art. 67 van het pensioenfonds bedoelde trekkende leden;
althans dit is, ofschoon het klaarblijkelijk de bedoeling is haar bij de ont
binding daarmede gelijk te stellen, niet met ronde woorden in het reglement
uitgedrukt, zoodat zij alleen op gronden van billijkheid, en niet van regt,
tol de thans aanwezige baten zijn geregtigd; want in ieder geval zal liet
wcnschelijk zijn die weduwenwelke door de ontbinding voor verreweg
het grootste gedeelte benadeeld worden, uit de voorhanden gelden ruim
schoots te gemoet te komen; een dienovereenkomstig voorstel is dan ook te
gelegener tijd door de Groninger leden ingediend.
Gok wensch ik met een enkel woord te constateren dat de berekening
van M. niet de ware is; immers, om maar iets te noemen, is door hem
geheel en al over bet hoofd gezien het enorme bedrag, dat door het be
danken van verschillende leden in het voordeel der thans geregtigden is
gekomen, en dat met de gemaakte renten het bedrag van het honorarium
voor directeuren en correspondenten wel zal kunnen dekken.
liet is mijn wensch niet in twistgeschrijf te treden. M. moge in 't ver
volg op zijn hoede zijn de göe gemeente geen zand in de oogen te willen
strooien. Groningen b. v. is bekend als een wakkere stad, en daar is men
niet zoo erg bang voor een stofje in het oog. De leden hier betreuren het,
dat juist door een hunner voormalige stadgenooten deze beroering in het
leven is geroepen, maar zij zullen waken dat niemands regt gekrenkt wordt.
Anoniem geschrijf haat ik; die letter M geeft veel te raden: is het b. v.
n\ 60, is het n°. 116, is het een ander nummer die zooveel belang stelt in
de vrijleden? Ik weet het niet. Alle leden, wier naam met M begint,
kunnen het zijn, tenzij zelfs die M verdicht is. liet ware beter geweest
niets te schrijven dan zoo nameloos nog meer bezorgheid te verwekken dan
er reeds bestaat.
Met de plaatsing dezer regelen zal UEd.Mijnheer de Redacteur, vcrpligten
Uw Dw. Dr.
Groningen, 1 Junij 1869. YV. YY'IJNDELTS.
Voordat er aan het Leidsch Dagblad een vervolg der «groote moreele
overwinning" wordt ingezonden kan het niet onbelangrijk zijn den lezers
der Leydsciie Courant eens mede te declen hoe 14 jaren geleden een zelfde
voorstel, als op 4 Juni aanst. in het Engelsche Parlement zal ter tafel ko
men door één zijner ledenis bestreden geworden. Genoemd voorstel strekt
volgens het L. D. om te verklaren dat in de meening van het Huis, voortaan
het Rritsch Museum en alle andere aan den Staat behoorende inrichtingen
voor kunsten en wetenschappen Zondag na kerktijd voor het publiek dienen
geopend te zijn.
Het is hetzelfde voorstel zeiden w ij als op 20 Maart 1855 besproken
werd. toen bij de behandeling van het voorstel van Sir Joshua Walmsley,
om liet Rritsch Museum en de National Gallery op Zondag na den morgen
dienst voor het publiek te openen, bet volgende door llenry Drummond Esq.
daarlegen werd aangevoerd:
«Een der leden dezer vergadering heeft daar toevallig of bij opzet,
dat weet ik niet eene uitdrukking gebezigd die den geest kenmerkt
waarin dit voorstel is ter tafel gebragl. Voor het eerst in mijn leven heb
ik dien dag, welke alle Christenen eenstemmig tot op deze ure, den dag
des Hceren noemden, op de meest ongewone wijze hooren bestempelen met
den naam van «dag des volks." Wat mij betreft ik wil er over spreken
volkomen als een voorstel aangaande den dag des lleeren. Voor niemand
wensch ik onder te doen in de steeds gekoesterde overtuiging van de on
voegzaamheid der Puriteinsclje wijze, waarop de dag des Hceren in som
mige Prolcstantsche landen wordt beschouwd, alwaar hetgeen door de ge-
hecle Christelijke kerk voor een feestdag werd gehouden, sedert de Hervor
ming wordt aangezien als een vastendag (as a fast). Natuurlijk werd hij
geen Sabbath genaamd, want de Sabbath is de zevende dag en het zou een
verkeerde benaming geweest zijn. den eersten dag der week den zevenden
te hccten. Doch het beginsel blijft hetzelfde. Het is onnoodig te snuffelen
naar teksten ten bewijze daarvan. Teksten zijn veelal gelijke antecedenten
en antecedenten zijn veelal gelijk aanhalingenwaarvan Payne Knight zcide
dat «zij voor den geleerde eene herinnering, voor den botterik een orakel
zijn." Welke teksten men ook moge aanhalen het beginsel is dat het ze
vende deel van een ieders tijd en het tiende deel van zijn inkomen aan
God verschuldigd is gesmoord gelach). O, ik twijfel er niet aan, dat de
spottende glimlach meer uit goede manieren dan uit eenig begrip van
waarheid ingehouden zanienhangt met de quaeslie van den «dag des
volks". Er is eene volkomen verachting voor tienden als eene iusteiling
Gods. De godsdienstige zijde der quaestie wordt geheel verworpen. Zeer
moeijelijk komt mij deze quaeslie voor, niet ten aanzien van hetgeen ik
voor waar houd maar ten aanzien van hetgeen bet Huis zal moeten beslissen.
Want, wanneer ik telkens voorstellen zie behandelen tot het weigeren van
ondersteuning aan de staatskerken (national churches), die kerken bijna
uitsluitend tot heil der armen, en dan voorde kerken, aan wier onderhoud
men niet wil bijdragen, in de plaats zie stellen het gaan naar het Rritsch
Museum om daar de heeren te zien, zoo even van Nineve gekomen, roode
mannen met groene baarden: wanneer ik het Huis, bij wijze van bevorde
ring der nationale zedelijkheid, bloedschendige huwelijken zie aanprijzen wan
neer ik avond in avond uit. jaar in jaar uit voorstellen zie indienen tot
bcrooving van den eigendom der kerk en ik schaam mij er bij te moe
ten voegen dat de bewaarders dier eigendommen ze niet verdedigen als aan
de kerk toebehoorendemaar als ware bet hun persoonlijk eigendom dan
ben ik buiten rade wat eene vergadering die zulke beginselen erkent, te
dezer gelegenheid behoort te doen. Maar toch meen ik is er een zeer groot
onderscheid tusschen hetgeen een individunaar zijn eigen gewetenop
Zondag oorbaar acht, wat hij al of niet niet ontheiliging daarvan rekent;
een zeer groot onderscheidzeg iktusschen dit en tusschen zijne medewer
kingals lid eener nationale vergadering, tot een maatregel waarbij open
bare instellingen op den dag des Hceren worden opengezet en dus dien&
openbare ontheiliging bevorderd."
Deze stem, die nu belaas! zich niet meer kan doen hooren, heeft in het
jaar 1855 tot de verwerping van het toenmalige voorstel mogen medew erken.
Maar zal nu, na een tijdverloop van 14 jaren, het weder ingediend voor
stel worden aangenomen? Wij betwijfelen zulks, en vooral wanneer in
het Parlement weder mannen zullen opstaan, als die hierboven voor ons
optrad, helden in den strijd, die het zwaard des Geestes zoo krachtig we
ten te handlceren.
Leiden, 1 Juni 1869. Mr. SAMUEL LE POOLE.
PRIJZEN DER OLIE, Amsterdam 4 Junij.
Raapolie, op 6 w. 38% cont. 37. Lijnolie, op 6 w. 34% cont. ƒ33.
TER MARKT TE LEYDEN AANGEVOERD.
4 en 5 Junij.
verkochte
Winter Tarwe
Zomer
Winter Rogge
Zomer
Gerst
Chevalier
Zware Haver
Ligte
Duivenboonen
Paardenboonen
Stieren
Kalfkoeijen
Ycttekoeijen
Varekoeijen
Kalveren (vette)
(magere)
PT:
«°Hsr.
HX74.
j magere
Varkensvette
Roter
1 Riggen
ls,e qualiteit vat (Gras)
2de H (Schei)
(l»'e j)er (Gras)
2de
Turf Haardbr. ls,e soort
Turf (graauwe)
(Schei)
hoeveelheid
Laagste
Hoogste
10
mud
9.50
10.50
15
O
7.50
8
14
u
7.—
7.50
12
tl
6.
- 6.50
9
H
6.
6.50
11
H
6.50
7.
13
H
5.
5.50
15
H
4.--
4.50
7
8.50
9.-
8
7.—
- 7.50
18
stuks
57.—
«142,-
68
rr
-ril—
«225. --
36
tt
«170.—
«240.-
40
tt
72.—
«162. -
94
11
25.—
58,-
40
tt
5.25
10.—
924
tt
14.50
27.—
740
tt
19.25
28.50
V
tt
tt
H
H
6920
H
4.50
12.75
H
II
tt
44
U
16.-
1.
II
II
130
H
7.—
13.-
49.—
53.—
11540
N. te
44.
48.—
- 1.22%
1.32%
1.10
1.20
ton
II
H
Ter veemarkt waren aangevoerd 178 runderen, 134 kalveren, 1724 schapen
en 7551 lammeren.
Nederl., W. Schuld 2% pCt.
Dito3
Dito4
Spanje2
Dito Ruitenl. 1867 3
Dito Rinnenl3
Portugal, 1853 3
Dito 1856/63 3
Dito 1867 3
R esi,Hope 1789/1816 5
Dito 5e serie5
Dito Ge serie5
Dito Amsterdam 1864 5
Dito Londen 1864 5
Dito Amsterdam 1866 5
Dito Londen 18665
Dito bij Hope 1860 4%
Dito Cert. 1867 4
Dito Loten 1864
Dito dito 1866
Oostenrijk, Met. Mei 5 pCl.
Dito Papierrente dito 5
Dito rente Amsterdam 5
Dito Nat. Leen. 1854 5
Dito Zilver 1864 5
Dito dito 1865 5
Dito Zilverrente Jan. 5
Dito Zilver Met. 1866 5
Dito Metalliek 2%
Dito Aand. 1860 5
BEURSPRIJS VAN SCHULDBRIEVEN.
SlofkoerscnAmsterdam 5 Junij.
(Per Teleqiaaf.)
55
86%
29%
28
25%
34%
34%
34
95 lie
76%
92%
91%
1 83%
64%
200
47%
49%
61 ii%
53%
59 lie
61%
56
48 iife
t 23i*%
496
ltal.,Ccrt.enIns.(onb.)
I Griekenland. Oblig.
Turkte, Oblig.Alg.Sch.
Noord-Ajierika
Dito dito
Dito dito
Dito dito
Rrazilie, 1865
pCt.
1874
1881
1882 6
1885 6
5
Mexico, Oblig. 1851 3
Dito dito 1864 3
Grenada Gestemp. Werk
Dito dito Uitgestelde 1% pCt.
Venezuela, Oblig. 3
Dito dito1%
Dito dito 1862 Orig. 6
Dito uit Conversie 6
Ecuador, Oblig. 1855 1
Aand. Ned. Handelmaatschappij
Dito Maatsch. Expl. Staats-Sp.
Oblig. Centraal-Spoorweg
Aand.Gr.Russ.Spoorw. 5 pCt.
Dito dilo dito Jelez 5
Dito dito Poti-Tiflis 5
Dito Oostcnrijksche Nat. Rank.
Dito Illin. Centr.-Spoorweg
Oblig.ditoditoC.Ronds 7 pCt.
Dito Atl.G.YV.Sp. Ohio 7
Debentures dito 8
GeconsolideerdeAtlant. 7
Obl.St.Panl&Pac.l,'sect.7
Dito dito 1864 Ill8% li Dito dito dito2'sectie 7
Egypte 76.
Londen, 3 pCt. Consols 92%. I'arijs 3 pCt. Rente 71.22%.
Weeneii5 pCt. Nationalen 70.30. Wissel op Londen 124.40.
8%
42%
85%
87%
84%
81
7%
'0%
123%
59%
218%
199%
81 IlG
724
105
69%
67%
Te Lcydcn ter Roekdrukkerij van J. C. DRARRE.