dekken en toepassen van nieuwe beweegkrachten toestellen te voorschijn roept tot andere doeleinden ingerigldan om //uit eenige vloeistof stoom //voort te brengen." Bij art. 2 heeft zich de vraag voorgedaanof van de onderzoeking en be proeving der stoomketels en veiligheids-toestellen, die de vergunning tot het in werking brengen moeten voorafgaan, niet behoorde te blijken door een merk of ijk op deze ketels en toestellen geplaatst? Wij hebben gemeend den eisch daartoe niet te moeten stellen, omdat de beproeving bij ons niet. gelijk elders, geschiedt in de werkplaatsen waar de stoommachines vervaardigd worden maar in de fabriek waar zij in wer king worden gebragt, en bet ijken bij ingemetselde ketels ondoenlijk zou wezen. Een schriftelijk bewijs, dat de beproeving geschied en de toestel goed bevonden is, is, dunkt ons, voldoende. Daarentegen meenen wij dat in de wet de termijn moet bepaald worden, binnen welken het onderzoek en de beproeving plaats heeft, nadat de ver gunning tot het in werking brengen van den toestel is aangevraagd. Het zelfde geldt voor de onderzoekingen van de «in gebruik zijnde stoomtoe- stellen" van welke titel 11 handelt. Zeer groot bezwaar hebben wij tegen de bepaling van art. 10, dat de kosten van het onderzoek en de beproeving welke op het verlangen van gebruikers van sloomtoestellen plaats heeft, //worden gedragen door de ge- bruikersDe minister leekenl op dit artikel aan: //Het geval heeft zich «voorgedaan, dat fabriekanten, ten einde hunne verantwoordelijkheid te «dekken, het verlangen hebben te kennen gegeven, dat andere deelen van «hun sloomtoestel, behalve de ketel, beproefd werden. De ondergeteekende «meent, dat zoodanig onderzoek nooit moet werden afgewezen." Wij zijn geheel van dezelfde meening. Een aanvraag tot onderzoek van een gebrui ker, die op de deugdelijkheid van eenig gedeelte zijns toestels niet ten volle vertrouwt, moet nooit afgewezen worden, omdat dit nader onderzoek een waarborg te meer is voor de publieke veiligheid. Maar juist daarom is het, dunkt ons. noch billijk noch consequent, de kosten van zoodanig onder zoek door den gebruiker te doen dragen. Wanneer men wil dat de ge bruikers zullen medewerken tot het doel der wet en lol het zooveel moge lijk in tijds voorkomen van oorzaken van schade voor derdenmoet men henvoor hunne medewerkingniet beboeten of belasten. Dat gebruikers van stoomtoestellen al te liglvaardig de met het toezigt belaste ambtenaren tot een nieuw onderzoek zullen roepen, is weinig te vreezen, doch, in elk geval, is liet voor het publiek veel verkieselijker dat door overgroote voor- ziglighcid eene noodelooze nadere beproeving plaats vinde, dan dat de ge bruiker, afgeschrikt door de kosten dier beproeving, blijve werken met eene machine wier deugdelijkheid aan twijfel onderhevig is. Hiertoe bepalen zich onze opmerkingen over het ontwerp. Bij art. 23, bepalende dat voor de schade aan personen of goederen veroorzaakt door de ontploffing of eenig ander ongeval van een stoomketel verantwoordelijk zijnzoo de toestel dient voor ceu bedrijfzij voor wier rekening het ge voerd wordt, werd gevraagd of de gebruiker ook dan verantwoordelijk bleef, wanneer de ontploffing buiten zijne schuld heeft plaats gehad? Die vraag is. dunkt ons, reeds beantwoord door den inhoud van art. 20, dat aldus luidt: «liet onderzoek heeft voornamelijk ten doel te bepalen: 1" of «de ontploffing aan een onvermijdelijk toeval te wijten zij; 2" of de gebrui- «kers van den stoomketel zich aan verzuim, nalatigheid of niet in acht «neming der verordeningen omtrent het gebruik van stoomketels hebben «schuldig gemaakt." Hieruit volgt, dat de gebruiker niet voor een toeval buiten zijne schuld voorvallende, maar alleen voor zijne schuld of verzuim aansprakelijk is, en dit wordt ook uitdrukkelijk gezegd in de memorie van toelichting, waar wij lezen: «Wat betreft de aansprakelijkheid der gebrui- «kers van stoomketels voor de schade aan derden door ontploffingen ver-, «oorzaakt, zoo deelt de ondergeteekende in de meening, dat er geene «overwegende reden bestaat, om, ten opzigte der aansprakelijkheid, van de «bepalingen van het gemeene burgerlijke regt af te wijken. Hieruit volgt «echter niet, dat hij het wenschelijk zou achten art. 23 te doen vervallen. «Het komt hem voor, dat door dit artikel menige moeijelijkheid kan wor- «den voorkomen." Wij kunnen de juistheid der laatste opmerking niet geheel toegeven. Ons dunkt, dat de moeijelijkheden het best zouden voorkomen worden door, waar de verantwoordelijkheid der gebruikers van stoomtoestellen behandeld wordt, uitdrukkelijk naar de daarop toepasselijke bepalingen van het bur gerlijk regt te verwijzen. Wil men echter op dit punt het ontwerp blijven volgen, dan zou toch, naar onze meening, de redactie moeten gewijzigd worden. Daar het ons niet duidelijk is, welk het verschil is tusschen «een «toeval" en «een onvermijdelijk toeval," zouden wij in art. 20 wenschen te lezen«of de ontploffing aan toeval te wijten zijterwijl art. 23 dan aldus zou moeten geredigeerd zijn: «Voor de schade, uit schuld, verzuim, «of het niet in acht nemen der verordeningen omtrent het gebruik van «stoomketels aan personen of goederen veroorzaakt door" en hetgeen ver der volgt. Wij verzoeken uwe vergadering het ontwerp in bovenvermelden zin te willen wijzigen." Van liet laatste vijftal, dat zich voor het geheele natuurkundig examen had aangemeld, is de heer J. P. M. Trousselot voor het eerste gedeelte geslaagd. -- Heden morgen is op de Botermarkt eene bejaarde vrouw, die aan doofheid leed. in aanraking gekomen met het paard van een vrachtwagen, waardoor zij achterover viel, zonder evenwel overreden te worden. De schrik moet echter zeer hevig zijn geweest; want, ofschoon geneeskundige hulp spoedig op de plaats tegenwoordig was, is zij weinige oogenblikken na het voorval overleden. De wis- en natuurkundige afdeeling der kon. akademie van weten schappen te Amsterdam zal morgen aldaar eene gewone vergadering houden. Te Bodegraven heeft zich mede eene atdeeling gevestigd van de libe rale kicsvereeniging te Gouda. Naar men verneemt, zijn tot commissarissen der Nederl. regering bij de in September aanst. te houden internationale tentoonstelling van tuin bouw te Hamburg, benoemd de bh. J. 11. lvrelage. voorzitter der vereeni- ging voor bloembollen-cultuur te Haarlem, en H. Witte, horlulanus te Leyden. De Midd. C. meldt dat thans bij den raad van state aanhangig is een wets-ontwerp, houdende wettelijke regeling omtrent de oprigting van fabrieken, enz. Z. M. de koning heeft, bij zijn vertrek uit de hoofdstad, wederom J 2000 ten behoeve van de algemeene armen aan den burgemeester ter hand gesteld. Te Rotterdam is aanbesteed de bouw van den spoorweg van Boxtel tot Wezel, met de levering van de daarbij behoorende materialen en rollend maleriëelvoor welken spoorweg aan den heer W. II. van Meukeren con cessie is verleend. Aannemers zijn geworden de bh. Robert, Sharpe Sons en Henderson, te Lenden. Te Utrecht bad Zondag 11. bij eene familie in de Maliebaan woonachtig een treurig voorval plaats. Eene dienstbode was in de keuken op een stoel geklommen, om door de bovenste ruiten van het raam te kunnen kijken, dat overigens van mat glas was voorzien. Zij sloeg met den stoel om, en brak in dien val het nekbeen. Zij was spoedig een lijk. Van Meppel is gevankelijk naar Assen overgebragt een jongeling uit Ruinerwold, die, in twist met een ander, dezen aan arm en schouder zoo danige verwondingen heeft toegebragt, dat de ergste gevolgen te vreezen zijn. Onder S'. Miehiels-Gcstel (Noordbrabant) is dezer dagen een gepens. sergeant, te Vught woonachtig, op den openbaren weg gevonden, blijkbaar zwaar mishandeld; korten tijd daarna is hij overleden. Den dader moet men reeds op het spoor zijn. In een brief van de Kaapstad, van 18 Maart, leest men: De secreta rissen van het comité' in de Kaapstad voor het ondersteunings-fonds hebben van den voorzitter en een lid van het comité aan de Knysna een brief ont vangen, insluitende eene lijst van de verliezen, voor zoover zij die te we ten zijn gekomendoor den jongsten brand in dat district geleden. De schrijvers gelooven dat sommige der armste familiën van tijd tot tijd voor zes maanden lang, tot dat de volgende oogst is ingezameld, onderstand zullen behoevenen beroepen zich dringend op de vrijgevigheid van het publiek. Ook op het liefdadig Nederland blijft inzonderheid hel oog gevestigd. 's GRAVENHAGE, 22, April. Z. M. heeft vergunning verleend aan M. Versteylen en II. Janssen, te Grave, tot het dragen van het kruis fidei et virtutien aan den eerste ook van de gouden medaille 2,le grootte, hun door den Paus geschonken. Tot ontvanger der in- en uitgaande regten te llansweert is benoemd de heer J. Kleinnian, thans ontvanger te Bath; tevens is de controle der directe belastingen te Bath, met den tegenwoordigen controleur den heer E. A. Tissot van Patot, verplaatst naar llansweert. Aan den lieer J. M. Leipnik is. op zijn verzoek, eervol ontslag ver leend als landmeter lsle kl. bij het kadaster; voorts is benoemd tot landme ter lste kl. bij het kadaster de heer A. Hamers, thans landmeter 2de kl. Z. M. heeft goedgevonden op pensioen te stellen, de majoors M. P. Mol en L. F. N. Dröher en den kapitein J. van den Berghe, magazijnmees ters der art. lile kl., respectivclijk te Nijmegen, Naarden en Grave, en te benoemen, bij het wapen der artillerie: bij den staf, tot majoor den kapi tein L. S. R. Sesseler, onderdirecteur der art. stapel- en constructiemaga zijnen; tot onderdirecteur van het wapen-depót te Gorinehem den kapitein 11. W. de Quartel, van het lste rcg. vesting-art.; tot magazijnmeester lste kl. dien der 2lk kl. te 's Bosch C. E. Altheer; tot magazijnmeester lste kl. te Nij megen den kapitein J. F. W. M. P. Ninaber, van het 3'le reg. vesting-art.; te Grave den kapitein J. 11. Lux, van het Is" reg. vesting-art.; tot maga zijnmeester 2de kl. te Naarden den kapitein A. J. F. Meyl, van het lslc reg. vesting-art.; bij het 2Je reg. vesting-art., tot majoor den kapitein K. II. van Diepenbrugge, instructeur bij het reg. veld-art.; bij het 3de reg. vesting-art., tot majoor den kapitein J. II. Frankamp, van het 2de reg. vesting-art.; bij het wapen der infanterie: bij het lste reg., tot l'lCD luit. den 2dcn luit. D. Zelvelder, van het corps; voorts), op zijn verzoek, een eervol ontslag uit de militaire dienst te verleenen aËhi den ls,en luit. J. II. Textor, van het 7de reg. inf. De kapitein der inf. van het leger in Ned. Indie, C. J. Knoote, thans met verlof, zal den luit.-generaal Kroesen, benoemd kommandant van ge noemd leger, als adjudant naar Indië vergezellen. Door den minister van koloniën is C. J. Amons gesteld ter beschik king van den gouverneur-generaal van Ned. Indieom te worden geplaatst als baas-modelmaker en timmermantevens modelbewaarder bij de fabriek voor de marine en het stoomwezen te Soerabaija. Z. K. H. prins Alexander, .vergezeld van zijn gouverneur den heerjh'. Hooft, den heer dr. Vinkhuyzen, en een adjudant, is gisteren ochtend uit deze residentie vertrokken, tot het doen eener buitenlandsche reis. In de zitting van de tweede kamer van gisteren zijn de beraadslagin gen voortgezet over het wetsontwerp tot herziening der kiestabel. De kamer bepaalde dat de beraadslaging zou gevoerd worden achtereenvolgens over ieder district met de ten aanzien van elk derzelve voorgestelde amendemen ten, en dat. wanneer de behandeling zou zijn afgeloopen, de onderscheiden amendementen in stemming zouden worden gebragt. De regering had aanvandelijk voorgesteld de oprigting van twee districten Groningen en Zuidhom, maar die beide districten nader vereenigd tot één onder den naam van Groningen. De heer Fransen van de Putte deed het voorstel om, in de plaats van het dubbel kiesdistrict Groningen, weder te stellen twee enkele districten Groningen en Zuidhorn. Dit denkbeeld vond van de eene zijde ondersteuning, maar van de andere zijde bestrijding. Over de indeeling der districten van Appingadam, Winschoten, Assen en Leeuwarden werd geen beraadslaging gevoerd. De regering had aanvan kelijk voorgesteld twee districten te vormen: Sneek, kiezende twee leden, en Heerenveen, kiezende één lid; maar zij had dit voorstel veranderd in dien zin, dat de beide districten slechts één zouden uitmaken onder den naam Sneek, kiezende drie leden. I)e heer Pijnappel stelde voor het oor spronkelijk denkbeeld der regering te herstellen. Ook dit amendement vond zoowel ondersteuning als bestrijding. De heer van Kuyk stelde een ander amendement voor, de strekking hebbende dat twee districten zouden worden gevormd, te weten Sneek met één afgevaardigde, en Heerenveen met 2 af gevaardigden tegen welk voorstel de heer de Roo van Alderwerelt opkwam. Over de indeeling Dokkum werd het woord niet gevoerd, De heer Storm van 's Gravesande bragt bezwaren in tegen de voorgedragen indceling van het district Steenwijk. Die der districten Zwolle, Almelo, Deventer en Zutphen leverden geene stof tot beraadslaging op. Alstoen kwamen ge lijkelijk in behandeling de voorgestelde indeelingen der districten Arnhem, Nijmegen, Tiel. Amersfoort, Utrecht, Gouda, Gorinehem, ■Tilburg, Brielle! Dordrecht, Middelburg, Goes, Zierikzee en Breda. Hierop waren voorgesteld drie amendementen: twee van de hh. Begram en Nierstrasz, ten doel heb bende om de grenzen dezer districten onderling anders te trekken; een van den heer van Eek, strekkende om de door de regering voorgedragen enkele districten Goes en Zierikzee te vereenigen tot één kiesdistrict, genoemd Zierikzee, waarin 2 leden zouden worden gekozen. De beraadslaging over deze districten liep niet ten einde. In de zitting van heden is de discussie over de tabel der kieswet voort gezet. Bijna al de districten zijn afgeloopen. De minister heeft geen amen dementen overgenomen. Morgen wordt de stemming verwacht over de amendementen en over de wet zelve. De kamer heeft den heer van Sijpesteyn verlof verleend op een nader te bepalen dag eene interpellatie te rigten tot den minister van koloniën over de zaken ter kuste van Guinea. Het tweede regtsgeding in zake de ongeregeldheden te Rotterdam is heden voor het prov. geregtshof aangevangenen wel met het verhoor der getuigen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1869 | | pagina 2