PER TELEGRAAF. Noodzakelijke zelfverdediging. dezen zijn alle zamenscholingen uiteengejaagd, waarbij weder eenige perso nen werden gekwetst en eenige gevangennemingen plaats hadden. De oorzaak der beweging moet zijn ontevredenheid over de handelingen van een fabriekclief. EXGELAN». LONDEN, 11 April. Het door den kanselier der schatkist ingediend budget heeft een zeer guustigen indruk gemaakt, uithoofde het, in plaats van een verwacht te kort, eeuig overschot belooft en het vooruitzigt opent op de afschaffing van het inkomend regt op de granen. De parlementsleden van de conservative partij zijn door den heer Disraeli uitgenoodigd om Maandag eene zamenkomst te houdenten einde zich te verstaan omtrent het gedrag der oppositie-partij bij de discussie over de artikelen der bill betrekkelijk de Iersche kerk. Naar verzekerd wordt zal de heer Disraëli aan zijne vrienden voorstellen die bepalingen, welke hun het bedenkelijkst schijnendoor amendementen uit de bill te helpen verwijderen. Prins Arthur heeft te Dublin een bezoek gebragt aan het seminarie van Maynooth; hem is bij die gelegenheid een adres van trouw aan de Britsehe kroon aangeboden. Naar men zegt zullen in dit jaar twee Engelsche expeditiën, onder Lamont en Palliser, naar de Noordpoolstreken ondernomen worden. In de katoendistricten is het geschil tusschen de fabriekanten en de werkbazen nog niet tot oplossing gekomen. Wel is waar hebben de fabrie kanten toegestemd dat de vermindering der werkloonen voor de spinners slechts 5 pCt zou bedragendoch ten opzigte van de wevers staan al de fabriekanten er op, dat eene verandering gebragt worde in het bestaande stelsel, welke verandering volgens de werklieden gelijk staat met de ver mindering hunner werkloonen met nog 3% pCt. De werklieden wenschten deze quaestie te doen beslissen door eene commissie, bestaande uit fabrie kanten en werklieden, maar dit hebben de fabriekanten geweigerd en dus wordt de ongelukkige strijd voortgezet. Eene groole menigte der werklie den gaat thans naar Amerika, alwaar het aantal katoenweverijen en spin nerijen sinds de laatste drie jaren ontzaggelijk is toegenomen. Het congres der Yereenigde Staten heeft met eenparige stemmen eene resolutie aangenomen, waarbij de president gemagtigd wordt, elke rege ring op Cuba, welke feitelijk bestaat, mits zij republikeinsch zij, te erken nen. Dit besluit getuigt van eenen weinig vriendschappelijken zin tegenover de Spaansche regering. De senaat, aan wien dit besluit was toegezonden, heeft zijne zitting gesloten zonder het te hebben behandeld, zoodat het niet de volle kracht van een besluit van het congres heeft gekregen. FR AN H li IJ K. PARIJS, 11 April. Naar men verneemt zal de Belgische minister Frère denkelijk in liet begin dezer week een uitgewerkt plan aan onze bewindslieden voorleggen, strekkende om de overdragt van de exploitatie der bekende Belgische spoor- weglijnen aan eene Fransche maatschappij met zekere beperkingen en voor een bepaald aantal jaren werkelijk te doen plaats hebben. Dit zou eene transactie zijnwaarmede onze regering zich wel zou kunnen vereenigcu. In het wetgevend ligchaam heeft de heer Jules Favre de regering ge ïnterpelleerd omtrent hare buitenlandsche politiek. De heer de Lavalette heeft hem beantwoord en betredende Üuitschland o. a. het volgende gezegd: Wij hebben met dat rijk geene enkele onderhandeling behoeven te voeren. Dit kan ten bewijze strekken van ons opregt verlangen om de goede betrek kingen met dat land te onderhonden, door alle inmenging in de zuiver Duitsche aangelegenheden te vermijden. Herscheppingen gelijk die, welke in Duitschland hebben plaats gehad, veroorzaken, zoo lang de gemoederen nog niet bevredigd zijn, een tusschen-tijdperk van begeerten, van wrijving en klagten. De tijd alleen kan herstellen wat de tijd gewrocht heeft. Dit is voor ons eene drangreden om ons van alle bemoeijing te onthouden met vraagstukken, die ons niet regtstreeks aangaan. Alleen wettige redenen zouden ons kunnen nopen van deze staatkunde van onthouding af te gaan. Niets doet evenwel zoo iets voorzien. Omtrent Italië zeide de minis ter: »Onze betrekkingen met Italië vcrkecren in eenen goeden staat. Het Italiaansche kabinet is den weg der behoudende beginselen weder ingesla gen maar het oogenblik is nog niet gekomen om eenvoudig tot het tractaat van September terug te keeren en het pauselijk grondgebied te ontruimen. In een woord, zeide de minister ten slotte, de staatkunde van Frankrijk is eene staatkunde des vredes, die wij, onder medewerking dergrootemogend heden en met den bijstand Godszullen handhaven. Zoowel de heer Favre als de heer Thiers toonde zich over deze zienswijze tevreden. SPANJE. In de cortes wordt de beraadslaging over de nieuwe constitutie voort gezet. Een voorstel, van den kant der republikeinen, strekkende om den voor de stembevoegdheid vereischten ouderdom lager en op 20 jaren te stellen, zal in overweging worden genomen. De verklaring van don Ferdinand van Portugal, dat hij de Spaansche kroon zou afwijzen, heeft blijkens de jongste berigten uit Madrid het fiere gevoel der Spaansche natie diep gegriefd, en ook eene blaam geworpen op het voorloopig bewind, hetwelk Spanje voor die vernedering, naar men meent, zou hebben kunnen behoeden. Nu don Ferdinand van Portugal de candidatuur voor den troon gewei gerd heeft, wint het denkbeeld veld om een directorium van 5 leden te benoemen. ITALIË. Z. H. de Paus heeft bij gelegenheid der vijftigste verjaring van den dag zijner priesterwijding eene amnestie verleend, waaronder ook staats- misdadigers begrepen zijn. Naar men uit Rome meldt heeft de Paus Zondag morgen te half acht ure eene stille mis aan het pauselijk altaar van St. Pietcr gevierd, in tegen woordigheid eener groote volksmenigte. Na het eindigen van het Tc Ileum heeft Z. II. den pauselijken zegen van de trappen van het altaar gegeven. Na afloop der kerkelijke plegtigheid heeft de Paus met de hoogwaardigheids bekleders van het 'hof en met de leden van het corps diplomatique een dejeuner gebruikthem door het kapittel van St. Pieter aangeboden. De gemeenteraad van Florence heeft 10000 lires bewilligd voor de vie ring van het vierde eeuwfeest der geboorte van MacchiaveUi. 5000 lires zijn bestemd tot prijs voor de beste monographie over den grooten staatsman, de andere 5000 lires voor een volksfeest. PARIJS, 12 April. De Elendard houdt vol, dat de hertog van Montpen- sier eene leening van zeven millioen heeft gesloten, gewaarborgd door den hertog van Aumale. MADRID, 12 April. Te Grenada zijn, ten gevolge eener Carlistische za- menzw cringeen aantal personen gevangen genomen. WASHINGTON, 12 April. De heer Lothrop-Motley is benoemd tot gezant te Londen en John Jay tot gezant te Weenen. PARIJS, 13 April. In het wetgevend ligchaam, in antwoord op de rede van den heer Picard, heeft maarschalk Niel, minister van oorlog, aange- drougen op de noodzakelijkheid van het behoud der militaire commandemen- ten. "Onze militaire organisatiezeide hij"biedt het buitengemeen groot voordcel aan, dat zij ons in staat stelt in acht dagen van voet van vrede op voet van oorlog te komenzonder genoodzaakt te zijn het gros der con tingenten onder de wapenen te roepen en dus doende het buitenland te waarschuwen." INGEZONDEN. Anch' io son pittore. Ook ik wenschle een duit in 't zakje te leggen voor de bebouwing der Ruïne. Toen ik nog stads-doctor was en in die betrekking op uitnoodiging van burgemeester en wethouders rapporteerde over eenige door rooimeesteren afgekeurde woningen in mijne armen-wijken I en II, nam ik de vrijheid aan het slot van dat rapport, dd. 28 Aug. 1862, eenige opmerkingen van algemeenen aard betredende den gezondheidstoestand dier beide wijken toe te voegen. De eerste opmerking betrof het niet gedempte gedeelte der ge damde vestgracht aan de Wittepoort. Ik meende de menigvuldige recidieven van tusschenpoozende koortsenaldaar in 1859 door mij waargenomenaan de uitwaseming van dat niet gedempte gedeelte dier gracht te moeten toe schrijven. De Wittepoort is sedert verdwenen; maar de gracht is hetzelfde gebleven. Mijne tweede opmerking gold de Ruime-Conscientie-straat aan de Koepoortwaar ik de mestvaalten wenschle opgeruimd en het bolwerk ver laagd te zienaan het eerste is voldaandat geeft hoopdat ook het laatste niet achterwege zal blijven. Ten derde wees ik op de gebrekkige ventilatie van het in wijk II gelegen R. C. wees- en oudeliedenhuis, waarvan ik de nadeelige gevolgen voor de bewoners van dat gesticht met een enkel woord vermeldde. Aan dit gebrek is onlangs te gemoet gekomen door de ver bouwing van een der vleugels, doch helaas! eerst nadat een betrekkelijk groot aantal personen in 1866 aldaar door de cholera asiatica is weggeraapt. Eindelijk vermat ik mij ook de aandacht te vestigen op de walgelijke slooten, die de Ruïne omringden en tot een schandaal verstrekten voor allen, die aan liaar aanblik niet van kindsbeen af gewoon waren. Kort daarop zijn die slooten gedempt; of mijne tirade, in mijn rapport voorkomende, daar iets toe heeft bijgedragen, weet ik niet. Maar zoo dit het geval mogt zijn, dan zou ik wenschen, dat ik een allonge-pruik droeg; want dan zou ik ten minste in waarheid kunnen uitroepen: ik heb zooveel spijt als haren op mijn hoofd! Sedert dat die slooten gedempt zijn, is de Ruïne ontoon baar; had ik er iets over te zeggen, ik zou haar terstond laten bebouwen, met huizen of met knollenhet doet er niet toewant zooals zij er thans uitziet, is zij eene ergernis voor ieder, die cr langs gaat: drie verljaars een modderpoel, en een verljaars een zandwoestijn: zij deugt letterlijk tot niets, ook niet tot exercitie-pleintenzij men mogt willen bewerendat de groote plassen aan den kant der Koepoortsgracht zouden kunnen dienen om de recruutjes te leeren zwemmen. Hoe liet zijindien het eene onvermijdelijke noodzakelijkheid isdat de soldaten eens in de week naar de kerk gaan om hunne vijanden te lëfcren beminnen en zesmaal in de week naar de Ruïne om hunne vijanden te leeren doodschieten, dan dunkt mij, moest de staat voor een goed exercitie-plein zorgen; maar in geen geval mag ons dit be letten de Ruïne te bebouwenhetzij met scholen of concert-zalenhetzij met knollen of academiën. Mogen de leden van den raad, weldra geroepen eenë beslissing omtrent de bebouwing der Ruïne te nemenindien zij niet tbet eerste kunnen besluiten, alsdan de bebouwing met een der beide laatsten in rijpe overweging nemen Leyden, 8 April 1869. Dr. FRENAY. Prof. Prins beschuldigt mij, ofschoon mijn naam niet noemendewat hij toch herhaaldelijk deed in een openbare bijeenkomst waar ik toevallig te laat kwam, van «scheef en verward terug te geven, wat hij onlangs in «het openbaar sprak." Zulk een aantijging moet bewezen worden. Ik stel daartegen over, dat het weinige van het vele onbetamelijke, dat prof. Prins sprak, door mij is teruggegeven juist, zuiver en onvervalscht. Maar prof. Prins zal nu welligt niet in het openbaar durven herhalen al wat hij heeft gesproken over de ƒ200, «die de oude Gemeente-Commissie "wederrechtelijk aan de predikanten heeft onthouden;" over de ƒ13000, «die «de gemeente nu geniet uit 's rijks schatkist, voor de predikantstractemen- »ten, en zou kunnen verliezen, als zij het reglement niet aannam," over den raad en het bestuur van den Allerhoogslen«zoodat die mei ja.' stemde, «zich van de stemming moest onthoudenenz. enz. Prof. Prins beroept zich op de toekomst en wil van het verledene niets weten: maar ik zeg: «in het heden ligt het verleden, in het nu wat j «komen zal.'' Prof. Prins wenscht «dat de gemeente in haar eigen belang had medege- «werkt, tot het verkrijgen van het kerkelijk toezicht, dat (NB.) een uitne- «mend middel is tot handhaving van hare vrijheid." Ik wijs er op, hoe zonder eenig kerkelijk of staatstoezicht gedurende de laatste 60 jaren de inkomsten en bezittingen der Nederduitsche en ook der Waalsch-hervormde gemeenten op eene onberispelijke wijze zijn beheerd en bestuurd; hoe zon der eenig kerkelijk toezicht de nieuwe Gemeente-Commissie is in het leven getreden en volgens haar reglement, door prof. Prins in 1861 ontworpen, een beheer heeft gehad van de ingezamelde kerkcollecten (waarvan trouwens de gemeente tot heden nimmer eenige verantwoording heeft gezien), en hoe. I niettegenstaande bij art. 43, n». 6 van het Algemeen Reglement voor dé 1 hervormde kerk een kerkelijk toezicht of achtgeven is ingesteld, meer dan ƒ10000 aan burgerlijke rechtskosten in een geschil over het beheer der kerkelijke goederen is verspild. AVat. ik wensch? dat de Leidsche gemeente, nu in het bezit harer lang onthouden rechten en vrijheden, die niet meer prijs geve aan eenig clcricaal gezag; dat zij van hare rechten en pligten, ook zelfs met eerbiediging van verschil van richting, niet langer ga aan een leiband; dat het college over het hervormd kerkrecht worde gegeven door een hoogleeraar van de rechts geleerde faculteit en de kerk verlost worde van een kerkelijke codificatie en rechtspleging, die, ofschoon eerst na 1852 ingevoerd, naar wetstijl en rechtspraak grondige verbetering of gelieele herziening behoeven. En nu geef ik gaarne prof. Prins het laatste woord met de belofte, dat ik op zijne «inlichtingen en verklaringen", waaraan het publiek meer dan ik behoefte heeft, niets zal tegenschrijven. Ik weet, dat ik als lidmaat der gemeente sta onder de tucht des kerkeraads, waarvan prof. Prins nog lid is; prof. Prins zij ook indachtig, dat hij als ouderling staat onder het toe- j zicht der gemeente, «van die volders en pletsers, van die Langegrachters «en Waardgrachters," die ook, even als de meer aanzienlijken en hoogge- j leerden, in art. 40 van het reglement voor kerkelijk opzicht en tucht een I recht hebben verkregen, waarvan zij gebruik kunnen maken. 3 April. A. MONTAGNE Iz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1869 | | pagina 2