onderwjjs in het algemeen en daarna over verschillende takken van dat onderwijs gesproken. De heer Gefken besprak twee punten. Volgens hem was het niet de roeping der regering of van den slaat om als ouderwijzer op te treden, welk denkbeeld eerst in het begin dezer eeuw was opgeko men en na 1848 veld had gewonnen. Voorts gaf hij zijne afkeuring te kennen over de examens, zoo als die thans beslaan. Die examens moesten zoo ingerigt zijn dat zij niets meer vorderen dan wat de student noodig heeft te weten tot zijne vrije ontwikkeling. De heer J. K. van Goltsteiu beweerde dat de houding der regering in zake het onderwijs niet getuigde van bedachtzaamheid en overleg, wat het lager onderwijs betrof, blijkbaar uit de door den minister van binnenl. zaken vroeger afgelegde verklaring. Wat het hooger onderwijs betrof, menige teleurstelling had hij in dat op- zigl moeten ondervinden. Hij betreurde het afschaffen van het slaats-examen om tol het hooger onderwijs ie worden toegelaten en het overbrengen van de geneeskundige militaire school naar de hoofdstad. Voorts sprak hij over de mogeljjke verdwijning van de theologische faculteiten uit de rij der we tenschappen en het benoemen van vreemdelingen lot leeraar bij de hooge en middelbare scholen. Het aantal scholen voor het middelbaar onderwijs achtte h(j te groot. De lieer de Bosch Kemper bragt eenige opmerkingen in het midden, naar aanleiding van het door den heer Gefken gesprokene. Over het algemeen was hij het met dien spreker eens, maar in zeer afwij kende beteekenis. Hij verklaarde vertrouwen te hebben in de regering ten aanzien van het onderwijs en was overtuigd dat de minister van binnenl. zaken die zaak met ernst zou bevorderen. De heer van Naarnen trad in eenige beschouwingen, om aan te toonen dat het onderwijs de eerste zorg, de eerste pligt van den staat moest zjjn. De heer van Wassenaer Catwyck wilde de wet van 1857 volstrekt niet op eenmaal afbreken en het hooger onderwjjs in handen van particulieren geven. Niet op eenmaal verlangde hij verandering; maar het beginsel der wet van 1857 bestreed hij, dat name lijk de almagl van den slaat komt met geld en invloed om een juk op de natie te leggen, waardoor zij niet wat haar het dierbaarst is kan handha ven, en waardoor de vrijheid, in de grondwet neêrgcschrevengcene wer kelijkheid wordt. Spreker had er ook bezwaar legen dat leerareu die de kerk verlaten, omdat hun geloof in kerkelijke instellingen geschokt is, een uitweg zoeken in het middelbaar onderwijs en daarbij eene plaats innemen. Hij kon allezins den tegenzin der ouders hegrijpen tegen het middelbaar on derwijs, waar zulke leeraars onderwijs geven. De minister van binnenl. zaken antwoordde aan den heer Gefken dat de grondwet spreekt van «open baar onderwijs", welk woord alle takken van onderwijs omvat. De staat had dus wel degelijk zorg te dragen voor het onderwijs in het algemeen, maar was daarom nog geen openhaar onderwijzer. De examina rnogien hier en daar leemten opleveren, alle examinatoren waren niet uitmuntend, maar zrj konden deskundigen benoemen om hen bij te staan, iets dat bleek goed te werken. De minister zou niet spreken over de toekomstige wel op het hooger ouderwijs, maar hij moest doen uitkomen dat gedurende deze regering aan het bewind is, er slechts een vreemdeling benoemd is, en dal curatoren der Leydsche hoogeschool van oordeel waren dal de keuze goed was. Wat de uitbreiding van het middelbaar onderwijs betrof, die krachts ontwikkeling was voornamelijk uitgegaan van de sleden, omdat er overal groote behoefte aan dat onderwjjs bestond. Van aluiagt van den staal in zake het onderwijs kon geen sprake zijn, want waar behoefte aan bijzon dere scholen nas, legde de legering geene belemmering in den weg en wat betrof het aanstellen tot leeraren van vroegere predikantendit getal was j ontzaggelijk klein. Nadat enkele sprekers hadden gerepliceerd werden de beraadslagingen over de drie takken van het onderwijs gesloten. Over het hooger onderwijs voerden nog het noord de hh. Gefken en Bichou van Usselmonde. De eerste drukte de hoop uit dat de theologische faculteiten niet zouden wor- j den o|)gehevenen de meening dat er aan de gymnasia te weinig werk werd gemaakt van de klassieke oudheid De tweede vroeg wanneer de wet op hel hooger onderwijs was te wachten. De minister zeide dat het ont werp nog bij den raad van state was; het week in vele opzigteu van dat van zijnen voorganger af. De heer Gefken betoogde dal middelbaar onder wjjs, zooals het thans was, niet behoefte Ie bestaan en ook niet mogt be slaan, omdat huisvaders, die reeds hoogè belastingen betalen om in de kosten dier scholen te voorzien, nogmaals gedwongen werden te betalen voor de opleiding hunner kinderen, daar zij die niet naar de middelbare school konden zenden. Indien er degelijke scholen moesten bestaan, dan moesten zij door de schoolgelden worden bestreden. Door den heer Dam werd des sprekers betoog wcderlcgd. Heden zijn de beraadslagingen voortgezet. In het eerste gedeelte der zit ting hebben de hh. Dam, Jonckbloei, Lenting en de Bosch Kemper op krachtige wijze het middelbaar onderwijs verdedigd tegen de beschuldigingen dal het bij de natie geen sympathie ondervond om de verderfelijke rigling die het karakteriseerde: dat liet op eene helling stond om neder te dalen tot materialisme; dat de kostbare inrigting de vrjjheid aan het bijzonder onderw(js ontnam en meer andere argumenten, waarmede men, zooals de heer Lenting zich uitdrukte, dat onderwijs trachtte te discrediteren. Bepaalde bestrijders van het middelbaar onderwijs en van de argumenten der vorige woordvoerders waren de hh. Btchon van Ysselmoude, Saay- tnans Vader en van Nispen, terwjjl de heer J. K. van Goltslein, in he- ginstrl voorstander van het middelbaar onderwjjs, daarin niet te veel wilde vooruitstreven. Na de pause hebben de hh. Heydenryck en Gefken meer speciaal den heer Jonckbloct beantwoord. De heer Gefken hield daarbij zijne bestrijding van het middelbaar onderwijs vol. De heer Jonckbloei wederlegde hierop de bestrijders van zijn eerste redevoering en de heer Moens nam het middelbaar onderwijs in bescherming, op welk voetspoor de minister van binnenl. zaken i dien spreker volgde. De algemeene beschouwingen werden gesloteu en die over de afdeeling 1 lager onderwijs aangevangen. De heer Sloet sprak ten voordeele der wet van 1857hij wilde krachtig j vasthouden aau de grondwet. De heer Saaymatis Vader trad in eene ont wikkeling zijner gemoedsbezwaren legen hel onderwijs, met beroep op het bekende geschrift van den heer Pierson. Morgen voortzetting. BUI TEN LA MI) SC HE BKItiGTEAI. 1». LONDEN, 8 December. Het ministerie is thans voltallig; dc opgave daaromtrent door de Times gedaan heeft zich bevestigd. De heer Peabody heeft op nieuw 100,000 gegeven ten behoeve van het fonds tol het oprigten van woningen voor Loudensche armen. Die heer heeft thans reeds 350,000 voor dat doel gegeven. De storm van Maandag nacht heeft over liet geheele land veel schade aangerigt en ongelukken veroorzaakt; o. a. is aan de Iersche knst het stoomschip Hibernia gestrand en van de 3 booten, waarmede men 81 pas sagiers aan den wal trachtte te brengen, is eene met 33 personen door de woedende baren verzwolgen. - De Levant Herald, berigt het volgende: In het dorp Geghi nabij Er- zernmin Klein-Azië, werd eenige maanden geleden een kerkgebouw van Armenische protestanten aangevallen en gedeeltelijk gesloopt door de Grego- riaansche Armeniërs van die plaats. Thans berigteu wij met genoegen, dat de klagle van de slagtoffers dier uitbarsting van dweepzucht door den Brit- schen gezant bij de Porte warm is ondersteunden dat de grootvizier dien tengevolge bevel heeft gegeven het gebouw op kosten der sloopers te herstellen, en dat h(j tevens den gouverneur der landstreek, die laakbare zachtheid jegens de schuldigen betoond had, afgezet heeft. Berigten uit New-York melden den aanvang van de zitting van het congres. In de boodschap van den president wordt zijne staatkunde ten aanzien der reconstructie van de Unie verdedigd, en eene spoedige hervat ting der betalingen in klinkende munt benevens vermindering van het pa piergeld aanbevolen. Voorts wordt daarin medegedeeld dat de onderhande lingen o>er de sdlabaina-quaeslie nog niet geëindigd en eenige niet goedge keurde bepalingen vjii het protocol naar Engeland teruggezonden zjjn, terwjjl de aftreding van den heer Dtsraeli een tijdelijk beletsel voor de voortzetting der onderhandelingen oplevertdat de regering hare bemidde ling in den oorlog tusschen Brazilië en Paraguay aangebodenmaar een af wijzend antwoord ontvangen heeft. Voorts behelst de boodschap klagten over de uitgestrekte bedriegerijen die ten aanzien der binuenlandsche belastin gen plaats hebben; bedenkingen ten aanzien van den oorlog met de Indianen en eene aanbeveling oin hel leger te verminderen door het terugroepen der naar het zuiden gezouden corpsen. Door het huis van afgevaardigden is aan de commissie voor de buiten), zaken een voorstel verzonden strekkende om bij den president aan te drin gen op de terugroeping van den gezant Johnson uit Engeland. In hel aan het congres aangeboden rapport van den minister van finan ciën wordt medegedeeld dat de staatsschuld in het financiële jaar. den 30stcn Junij jl. eindigende, met 35 millioen doll, vermeerderd is. Hij beveelt aan het congres aan, alle staatsschulden, zoo wat kapitaal als wat reuten betreft, in klinkende munt betaalbaar te verklaren, en de hervatting der betaling in munt te bepalen op 1 J a n narij 1871. Voorts beveelt hij aan: eene vermindering der lolregten en verhooging der accjjnseu, alsmede eene conversie der staatsschuld in vijf percents obligation. Fit A NI U RIJ H. PAR IJS8 December. Volgens den Constitutionnel is de stand van zaken tusschen Turkye en Griekenland aldus: De Porte heefl eene reeks van bepaalde vorderingen naar Athene gerigl, onder verklaring dal, zoo daaraan voldoening wierd i geweigerd, zekere harde maatregelen jegens de Grieksche onderdanen op j liet Turksche grondgebied alsmede jegens de Grieksche schepen in de Turk- sche wateren genomen zouden worden; aan deze schepen zon verboden worden Turksche havens binnen te loopen en aan de Grit ksche onderdanen zou aangezegd worden dat zij het Turksche grondgebied moesten verlaten, i De diplomatieke betrekking en het handelsverkeer tusschen- de twee landen I zouden worden geschorst; doch verklaarde vijandelijkheden, hel ge>o!g der afwijzing van een eigenlijk gezegd ultimatumzouden er nog niet plaats j hebben. Volgens sommige bladen hebben de mogendheden de Porie bewogen de uitvoering der aangekondigde maatregelen uit Ie stellen tot den 17den dezer. De Ind. Beige zegt dat er geen grond bestaal voor de medtdeeliug van het J. d. üéb daL er in de diplomatieke kringen sprake zou zjjn van eene bemiddelende tusschenkomst der mogendheden tol wegneming der itisscheii Frankrijk en Pruissen bestaande spanning. SPANJE. De verkiezingen voor de grondwetgevende cortes zijn thans bepaald op 15 18 Januarij a. s. en de opening der zitting op 11 Februari), een termijn, die naar het oordeel van velen langer is dan voor het welzijn des lands dienstig is. De minister van binnenl. zaken heeft in een schrijven aan de gouver neurs der provinciën de aandacht gevestigd op het misbruik, dal nu reeds gemaakt wordt >an het regt van vereeniging en de vrijheid der drukpers, en hen aangemaand om met eerbiediging en bescherming der bekracntigde reglen en vrijheden, zich te beijveren elk misbruik van die heilige regten tegen te gaan en te vervolgen. De opstandelingen Ie Cadix hebben de wapenen nog niet nedergelegd zooals men verzekerd had. Zij hebben eenen wapenstilstand gevraagd, die hun waarschijnlijk bewilligd zal worden, opdat zij het raadhuis en de naburige gebouwen zouden kunnen ontruimen. Overal protesteren de volks- vereenigiugen en vrijwillige rustbewaarders tegen het gedrag der opstandelingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1868 | | pagina 2