De dagbladen berigten de ontdekking eener nieuwe sier van de eerste grootte door den heer Coiirbehaissehoofdingenieur te Rochefort. Zij was voor bet eerst waargenomen in den nacht van 20 Nov. in de weegschaal, en deed door haren soms schitterenden glans aan Sirius denken. Van wege de Egyptische regering zullen, in verband met de openstel ling van bet Snez-kanaaleen drietal lichttorens van de grootste soort op de Egyptische kust opgerigi worden. Zij vraagt van de industriëlen aan biedingen »oor de levering van die lichttorens. SPANJE. Den 23stfD dezer heeft de minister van oorlog, generaal Prim, eene groote wapenschouwing gelnmdcn O'er de troepen die in de hoofdstad en de na.isle omstreek vereeined zijn Bij die gelegenheid heeft hij eene alge- mcene legerorder uitgevaardigd waarin hij zijne tevredenheid over de hou ding des legers betuigt, en liet tol voortdurende pligtsvemilliug aanspoort. Zondag 29 Nov. zal in de hoofdstad rene grnoie repuhlikrinsclie mee ting plaats hebben als tegenhanger van eene vroegere gehouden conslitil- tioiieel-mouarchale bijeenkomst. Het geheel der iu de nationale ieening ingeschreven sommen beloopt 290 millioen realen. De heer Olozaga is naar Par(js vertrokken. Volgens berigten uit Havana van 7 Nov.waren er door den land voogd nieuwe militaire maatregelen tol demping der opstands genomen; de generaals Balmaceda en Garcia Muiioz waren naar M iiizainila eu naar San tiago de Cuba gezonden met volmagt om alle middelen aan te wenden ter besirijiling der gewapende tienden, die liet platte land afliepen en zich er aan de uiierste buitensporigheden schuldig maakten. Het plan eener vrij- bnitersondernemiug ter verovering van Cuba schijnt in de Vereenigde Stalen werkelijk gevormd te zijn. ITALIË. De voltrekking van het doodvonnis aan Monti en Tngnetti, te Rome, I heeft in liet ixerige llalie een zeer ongiinsligeii indriik gemaakt. In de 1 taliaansclie kamer van afgevaardigden hebben zich onderscheidene leden zeer hevig uitgelaten over de handelwijs van hel pauselijke bewind. De minister Menabrea zeide dat de regering smartelijk aangedaan eu verontwaardigd was over de uitvoering van hel doodvonnis Ie Rome, welke bij als een politieke» misslag en als schadelijk voor hel gezag van de pauselijke regering beschouwde. Door eenige leden werd voorgesteld le besluiten, »dat de kamer, zich vereenigende inei de door hei ministerie iiitgedrnkie gevoelens van afkeuring, overgaat lol de orde van den dag." Hel eersie gpdeelle van dit voorstel werd bjjna eenparig aangenomen; hel laatste met 147 tegen 129 stemmen. Een te Aii.fpna uitkopend blad heeft eene in- j sch rij ving voorgesteld voor de nagelaten betrekkingen van Monti eu Tngnetti. j PRIIISI E W. BERLIJN, 26 November. In afwachting van heigeen de vertegenwoordiging zal besluiten omtrent liet voorgesielde inbeslagnenien der goederen van den gewezen keurvorst van Hessen, worden reeds nu slreuge maalrcgelen Ie zijnen opzigie genomen. Dezer dagen is, op last van den kon. landraad, aan een tuiiimail van den j gewezen keurvorst de verzending van groenten per spoortrein naar de keur- vorstelijke hofkeuken geweigerd. Als reden werd opgegeven dat, zoolang geeue beslissing was gevallen er geeue voorwerpen van waarde uil liet stol j uiogten verwijderd worden. In de jongste ziltiug van de kamer tan afgevaardigden, waarin over de noodzakelijkheid eener betere kanalisatie in de moeriassige districten werd gehandeld, werd ook gewag gemaakt van de met de Aederlaildschc regering aangeknoopte onderhandelingen betreffende een naar Nederland voerend hoofdkanaal en werd de wenseliuiigesprokeii.dat de Nederlaudsche regering bereid zal worden bevonden, dit plan welwillend ie ondersteunen. Hel door de Ooslenrijksche regering uitgegeven roode boek heeft hier geen goeden indruk gemaakt uithoofde daarin de Noord-Sleeswijkschc quaestie wordt besproken op eene wijze, die voor onze regering minder aan genaam is. I fS E 'f. O NI e» E N'. VI. [Vervolg.) De serie van brieven aan zijnen weldoener loopl van begin 1857 lol mid den 1861 vrij geregeld door, maar iu augustus 1861 wordl zij onderbro ken. In januari 1863 vangt zijne autobiographic weder aan met een brief uit Bandjermasing. Ilfl was aan boord van Z. M. stoomschip Celebeskom- inandaui luit, ter zee lste UI. Bowier, en nam een ijverig deel aan de affaire van 23/30 april 1863, tegen den pangerau \dipati wiens bende le Dindin- Papan in het landschap Tjant ng door de vereenigde land- en zeemacht ver slagen werd. In het werk: »De Baudjerniasinsche krijg van 1859 1863, door den heer W. A. van Rees", wordt deze afl.iire iu het aanhangsel, tweede deel, bldz. 413 16 beschreven; echter blijven in dat relaas de heldenifiten van C. J. van Wouw onvermeld. Hierdoor is aan zijne brie ven. behelzende een verhaal op zijn manier van hei voorgevallene, hel aan trekkelijke der originaliteit, in den ruitnsien zin van hel woord, verzekerd Behalve dat van Wouw in die brieven zoo ongezocht van zijn eenvoud, trouw en dapperheid, doet blijken, zijn zt) ook belangwekkend omdat het niet alle dagen voorkomt dal men kennis kan maken met de indrukken en opvattingen dergruen riie ui zeer subalterne betrekkingenenkel omdat het hun door superieuren gelasi wordt, strijden iu vreemde landen tegen in getal altijd overmachtige, heel of hall naakte vijanden, die zij niet ten volle als menschen beschouwen. De lezer moge eenige moeile hebben om de brieven te verstaan, hij zal zich toch voor die moeile beloond vinden, inns hij zich herinnere wal over öe eerste opvoeding van den schrijver gezegd is en dat hij zich voorslelle wal daarover gezwegen is. De betrekkelijkheid der dingen valt hierbij in hel oog. Dat de meeste kindereu van 6 a 8 jaren tegenwoordig lezen en schrijven kunnen, ach! men iets heel gewoons, haast iets dat van zelve spreekt, en toch.... hel gaat volstrekt niet van zehe; en dal van Wouw nog schrijft zooals hij liet doet, is in hem een groote verdienste; hij heeft al zijn wilskracht mncteu inspannen om het zoo ver te brengen en zeker is zijne volharding sterk geschraagd door zijn goed banwaarin de begeerte woonde om zich bij eventuele scheiding van zijnen weldoener en vau zijne vrienden een middel lot onderhoud vau gemeenschap te verzekeren. De twee brieven nit Banjcrniasingzoo geirouw mogtlijk afgeschreven, volgen hier met eenige onvermijdelijke toelichtingen. Bojer Massink den 2 Jannuwaarei 1863. Wel Edele Heer, Ik kan niet ra laten om uw eenigee ledderen de schrijf en dat ik nog vris en gezond ben en dal oop ik van uw hel zellefde de ooren Waarde Heer uw moed het mijn niet kwadelijk neemen dat ik niet eerder geschreef en ep wand ik heb geen geleegen beid gehad wand ik beu in Indie gekomen en doen ben ik dadelijk naar BalijenMassenk gegaan en doen moest ik da delijk naar boven daar de onrust is vermoeid eu daar bennen wij 3 Manden in bet gevegi gewees Airnned en gebrek ebben wij veel geleeden wij hebben veel zaad2) Ine gebragt wij hebben aar nissen verbrand en het j celen alle maal vernield wij beunen in twee vorien van den nijand gewees en die hebben de wijand verlaten naardeand hebben wij 7 keerel gebak en die zouw ons verdellen waar de handezaarie3) zijn ei-'Cn op leid Waarde Heer IU geloof niet dal z.j dat volk ent roeijen wand zoo bennen aar nissen verbrand en zoo hebben zij weer 30 Meil bel lanilwaar in weer een ander uis wij hebben zoo schooden van de wijiud uil hel bos gehad dal wij gcmeiis zaagen tos dal is mei blasierrig voor ons zaagen wij de wijand dan konden wfl ze onk beschieden maar zullie binnen zoo vlieg in het bos al een vogel Waarde Heer wees zo» goed en schrijf mijn Ouders een klein briefde dat ik degen woordig in de nos ben en dal ik altijl noch gezond lien Waarde Heer uw keu wel begrijpen dat ier zoo veel blazter is als iu Nederland maar ik kan wijn leevens goed iu sclnkke wand ik deuk altijl maar als ik voor de wijand komd dal ik met tut mijn zelleffen komd maar ik worde gestuurd wel de kommedtn zij noch toen le isbeliesse4) af was geiooppeu dal ik mijn als een lappere kerrel bad gehouden wand wjj zonnen een vorl bestormen en daar was ik bet eerst in als ook maar 4 man ik ouw goede uioed wand als voor de wijand komd tan teok ik allot als mijn uurjen nog zullen mijn de vijand ine raken in bet eerst was ik wel bang maar nu leuk ik zon lank als er nog een troppel bloed in mijn ligchaani zul zal ik wegten voor vadderland eu vorsl. Verder weel ik niet de schrijf en als toet bet kombelment aan iii(jn oude kos baas. Nu breek ik af met te beu maar niet met mijn hard die zich noep CHRIST IA AN VAN WOUW iu Oost. Banjer Massing den 29 Mei 1863' WelEde le Heer Ik kan niet na laden om nw eenige lederen de schrijf en dat ik nog vris en gezond ben en dat oop ik van Uw lietzellefde de ooren WelEdele Heer ik tien den 22 Aj>|iri! rp ik een veldslag gemaakt iu de straal hocllelntid op ding ding hap ban5) den 23 nam bel geveg een aanval en wij o>er vonne bet 28 waardoor er 13 eehleezeerd varen en drie toeijen6) liet geveg van den wijand was verschrikkelijk zully lellen aar ijgen zo» goed of dal het holianders waren dijzrml kogels was er maar een die ons langers de no en vloogen waai door wij de wijand ntel besiormd bad had er geen van ons in het leven geblevven wij gumden voor de bending 7) de kappieteiu riep man nen der iu maar geeomeos ad er irek in ik spanden mijn aan en vrldcn mijn geweer liep er oiigeschrom iu waardoor ik 3 doetje» der neder lag de kappieiljn volgde mij dadelijk en riep braaf zoo braaf oo beste Matroos waar door het opperoof van den wjjpnd dadeljjk een lans naar mij toe werpte lot mijn geluk barreede ik de lans af en de kappieteiu kreeg een schram steek der van de opper oof wouw dadelijk weer een ander lans krijgen en waardoor ik em de schiellijk agler op was stooien ik hem liet banjened in Zijn b(jk waai door de zoon kwam en wierp een lans naar mijn toe eu ei was gelukig niet raak door de valsheid draape mtju geweer trie maal in mijn and rond en sloeg liern ar.i stikken dood mei mijn kolf van mijn ge weer het geveg overwonnen wij hielden twee uurreu de rnsl en doen riep de kappieteiu en de officieren en die gafen mijn de and dal ik mijn zoo goed ad gehouden Waarde lieer ik heb alleid degen mijne Ouders gezegt doen ik nog een kind was zoldaad zou ik worden daar was geen ouden aan en als ik nog is in het geveg mos maken dan zou ik vegten zoo lang als ik een troppel bloed iu mijn ligchaam had Waarde fleer het verlies van de wijand was aan merklijk 8 stukkies en een heelle boel krijd de Rieszie deud beiijld8) dat in het geheel zoon gevegt nog noeid gebeurd was op de kust van Borjiuejooverder weet ik niet schrijf nu breek ik af met de pen maar piet mei m(jn ard die zich noep Christian» van Wouw. Mijo Aires is op Z. M Stoomschip de Celebes op Hanjermassing. Misschien wordt het door menig lezer betreurd dal liet eenvoudig verhaal in deze brieven vervat, niet in kernachtige, krachtige, keurige verzen be zongen is. Hel staal echter den muzenzonen alsnog vrij hunne lier er voor te besnaren. Er zijn scheppingen op dichterlijk gebied o>er onderwerpen waarvan men vrij wat minder weet, dan thans van de heldendaden van van Wouw voor wicn hel besluit van Z. M. den koning dd 22 maart 1864 N°. 79, de hoogste poesie was welke bij als cordaat zeeman en dapper strijder kon denken. Iu dc Staatscourant N°. 73 dd. 25 maart 1864 kan men het lezen, dal I C. J. van Wouw, matroos 2e kl door Z. M. benoemd is tot ridder 4' kl. van de Militaire Willemsorde Ier zake van zijn moedig gedrag bij de expe ditie tegen het landschap Tjantoug van en met den 26s,cn tot en met den 30>e» april 1863. Sedert deze roemrijke gebeurtenissen is de Matroos-Ridder in zijn geboorte land terug geweest en gelijk een vrome met verlangen ter bedevaart gaat naar een door wonderen geheiligd plekje, zoo spoedde hij zich ier bezoek naar de kweekschool waar bij veel goeds genoot dal in liern niet verloren ging. In februari 1865 is van Wouw opgenomen in liet vaste corps schepelin gen, mi september 1865 was hij kanonnier en in februari 1866 vverd lijj bevorderd lol matroos lc kl.een bewijs dal hij steeds goed oppast. Het is i te hopen eu te verwachten dat hij dit zal blijven doen en da! alle jongens van de kweekschool liern daarin zullen gelijk zijn. D. Z. M. stoomschip Onrust te Lontontoeor den 27 December 1859 afgeloopen j door liet groote Dayaksche hoofd Soerapatie. - 2I Vermoedelijk schaad, schade den vijand toegebragt. 5) Wie hier bedoeld wordt is niet zekerwaarschijnlijk Antassarie die in October 1862 aan een soort van pestziekte gestorven is. 4) Expeditie. 5) Poeloe laut, Dindin-Papan. 6j Drie dooden. 7) Benting, inlandsch fort. 8) De resident betuigt. Te Leyden ier Boekdrukkerij van J. C. DRABBK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1868 | | pagina 6