van het oude naar het nieuwe bassin had echter nog al bezwaar in. Daartoe werden rails gelegd en daarop een voertuig geplaatst waarin men het voeder bragt. Men.hoopte op die wijze de dieren, als zij om den honger te stillen in het voertuig gingen, te kunnen opsluiten om ze naar het nieuwe bassin te voeren. De eerste keer ging alleen het mannetje in het voertuig en bleef liet wijfje onbeweeglijk op hare plaats. Gisteren echter is de poging ge lukt; het wijfje ging eerst in het voertuig en het mannetje volgde haar oogenblikkelijk. Binnen weinige oogenhlikken had toen de overbrenging plaats. Zondag li. heeft de hooge vloed belangrijke schade aan den kistdam in het IJ bij Schellingwoude toegebragt, en is die dam over omstreeks 25 ellen lengte bezweken. Vier vaartuigen zijn naar binnen medegevoerd, van welke een dadelijk is gezonken. Gisteren morgen is op den Noordhollandschen spoorweg in het bosch van Watervliet een trein uit het spoor geraakt door het overrijden van 2 koeijenwaarvan er een is doorgesneden en de andere de voorpooten ver loor. Onmiddellijk zijn door de locomotief andere wagens van Uitgeest gehaald en de passagiers, doorgevoerd, zonder dat een hunner eenig letsel bekomen had. Te Zwolle werd Vrjjdag II. op de markt een i/8 vat boter ontdekt, dat een dubbelen bodem had, welke tot deksel diende van 7 halve Ned. zout. Het vat van 20 bevatte dus slechts 13 boter. De aanvoerder is ontdekt en wordt door den regter vervolgd Te Leeuwarden heeft in den nacht van den 25stcn dezer weder eene onlvlugting uit liet tuchthuis plaats gehad, door 5 zware gevangenen, die in een onderaardsch cachot waren opgesloten. Behalve de beruchte W. Spelleken en G. 11. Schafsfaldie dezen zomer waren ontvlugt en ook laatstelijk weder aan de poging daartoe hadden deelgenomen, zijn het H.van den Assem, oud 50 jaren, J. Seip, oud 41 jaren en F. Klokkers, oud 27 jaren. Een zesde gevangene, die mede in het complot was, is achtergeble ven, daar hij niet verder schijnt te hebben kunnen komen. Door een loop graaf, waaraan zij verscheidene nachten moeten hebben gearbeid, zijn zij op de zoogenaamde Oude Blokhuisplaats gekomen, van waar zij zich langs een trap naar het magazijn hebben begeven. Daar hebben zij zich van bur- gerkleeding voorzien. Na op het dak van het aangrenzende gebouw te zijn geklommen, hebben zij zich op de eene of andere wijze naar beneden laten zakken. Toen waren zij bij een der buitenmuren der gevangenis en hadden zij nog slechts den in de gracht liggenden boom over te stappen, om in volle vrjjheid te zijn. Zij slaagden maar al te welin weerwil van een paar daar heen en weder loopende schildwachten. Hel stormweder heeft van zelf de vlugt niet weinig in de hand gewerkt. Naar men verueemt zouden een of twee der onlvlugte gevangenen reeds weder gevat zijn. Naar men verneemt heeft mej. Yme Dijxtra, verleden week in 86-jari- gen ouderdom te Leeuwarden overleden, haar vrij aanzienlijk vermogen, na aftrek van slechts eenige legaten, aan de diakonie der Ned. hervormde ge meente aldaar vermaakt. Aan de leden van de tweede kamer zijn thans rondgedeeld de voor- loopige verslagen over verschillende hoofdstukken der staatsbegrooting voor 1869. Uit het verslag over hoofdstuk I, dat op zich zelf tot geene beden kingen heeft aanleiding gegeven, blijkt dat in twee der afdeelingen de jongste kabinetsformatie door eenige leden werd gegispt, in een derde dit onder werp aangeroerd, terwijl men elders, na de opzettelijke beraadslaging in de openbare zitting der kamer, verdere uitweiding daarover ten eenemale over tollig achtte. Van een bewind, zamengesteld op de wijze als het tegenwoor dige, liet zich niet dan een wankelen gang verwachten. Daartegen deed xen gelden, dat reeds daarom aan de leden van het ministerie voor hunne aanvaarding van hel bewind dank moest worden geweten, omdat zij aan een toestand van spanning een einde hadden gemaakt, niet ten onregte even voorbeeldeloos als treurig genoemd. Blijkbaar was bij de vorming van het kabinet de leidende gedachte geweest, zoo veel mogelijk staatslieden te kiezen, aan den jongsten parlementairen strijd vreemd gebleven. Sommige leden vroegen, of dit bewind liberaal of conservatief was. Om trent het koloniale vraagstuk bleef volslagene onzekerheid lieerschen. Andere leden maakten er eene grief vandat het ministerie aan de verzoenende ge dachte waarmede het was opgetreden niet getrouw was gebleven. Vooral in twee der afdeelingen waren leden, die, op grond der verklaringen 'des ministers van binnenl. zaken, omtrent het onveranderd in stand houden der wet op het lager onderwijs, of ook met het oog op de vermoedelijke rig- ting van het ministerie ten opzigte van het koloniaal vraagstuk, nu reeds hun vertrouwen aan dit bewind meenden te moeten ontzeggen. Anderen gingen niet zoo ver, maar gaven te kennen, bij voorraad, tegenover liet ministerie eene afwachtende houding te zullen aannemen. Tegenover het tot mi toe vermeld afkeurend oordeel stond dat van een aantal leden, die ver klaarden sympathie voor het tegenwoordig ministerie te koesteren althans de daartegen ingebragte grieven als ongegrond of schromelijk overdreven te beschouwen. Zoo dat bewind geen sterk sprekende politieke kleur had, was dit onder de omstandigheden waarin het vaderland verkeerde en had ver keerdmisschien een wezenlijk voordeel. In elk geval had het ministerie, hetwelk eerst sedert weinige maanden aan het bewind is, nog den tijd niet gehad, om op zeer kennelijke wijze van zijn politiek karakter te doen blijken. Wat den financiëlen toestand betreft, werd die door velen niet gunstig, door sommigen zelfs zeer ongunstig genoemd. De wanverhouding tusschen iinze gewone inkomsten en uitgaven, en daarmeê de afhankelijkheid van de altijd onzekere baten, duurt voort. Terwijl men aan de eene zijde dien mi nister beschuldigde, dat hij er zich te zeer op had toegelegd de lichtzijde onzer financiën in het oog te doen vallen, antwoordde men, aan den ande ren kant, dat die beschtild ging niet anders dan als geheel onverdiend te beschouwen ware. Voorts werd de vraag behandeld, of ook bij de begrooting zoo als zij wordt voorgesteld, de geraamde uitgaven door de aangewezen middelen behoorlijk worden opgewogen. Verscheiden leden meenden die vraag ontkennend te kunnen beantwoorden. Door vele leden werden deze ongunstige verwachtingen omtrent de waarschijnlijke uitkomsten der staats begrooting voor 1869 als allezins overdreven en de beschuldigingen tegen den minister van financiën als geheel ongegrond beschouwd, Wat de wet op de middelen betreft, werd de wenschelijkheid en nood zakelijkheid eener algemeene herziening van het belastingstelsel in de afdee lingen door eenige leden op den voorgrond gesteld maar was het uitgangs punt daarbij zeer ouderscheiden. De minister van oorlog heeft, in eene nota van inlichtingen op het adres van den heer T. J. Stieltjes, betrekkelijk de spoedige slooping der vestingwerken van Nijmegen enz., de redenen ontwikkeld van de noodza kelijkheid om, met het oog op de belangen der algemeene landsverdediging; Nijmegen als vesting te behouden. De minister wijst de strategische waarde dier vesting aan; benevens den aard der verbeteringen, die zij zal moeten ondergaan, ten einde aan hare bestemming te kunnen beantwoorden. 's GRAVENHAGE 27 October. Z. M. heeft benoemd tot ridder der orde van den Ned. Leeuw de hh.: G. L. A. F. von Guaila, consul-generaal te Frankfort a/M.; jhr. J. W. Ploos van Amslel, consul-generaal te Melbourne, en F. D. Leiden, consul te Keulen. Z. M. heeft als blijk van goedkeuring en tevredenheid verleend de zil veren medaille en een loffelijk getuigschrift aan den kapitein der Noordsche brik Ariadne, Bergenias Johannissen, wegens de redding der in levensge vaar verkeerende equipage van het Ned. schocnerschip de Tijd, op 23 Augustus jl.nabij Texel. Z. M. heeft vergunning verleend aan den heer J. J. F. Noordziek, referendaris, bibliothecaris van de tweede kamer, tot liet dragen der ver sierselen van ridder der orde van de Poolster, hem door den koning van Zweden en Noorwegen geschonken; aan den ritmeester der cavalerie op non-activiteit jhp. P. O. H. Gevaerts van Simonshavenlot het dragen der versierselen van officier der orde van de Italiaausche kroon, hem door den koning van Italië geschonken, en aan J. Mensing en J. R. Fokker, tot het dragen van het kruis fidei et virtutihem door den Paus toegekend. Door Z. M. is aan den heer mr. F. J. W. baron van Pallandt, secre taris van legatie, laatst werkzaam bij het gezantschap te Brussel, op zijn verzoek, een eervol ontslag verleend uit 's lauds dienst, en de heer J. A. Mazel, minister-resident, thans tijdelijk belast met de waarneming der zaken van het gezantschap te Washington, benoemd tot minister-resident bij de Vereenigde Staten van Amerika. Voorts zijn benoemd tot raad »an legatie bij het gezantschap te Parjjs de heer mp. B. O. T. H. Westenberg thans raad van legatie buiten werkelijke dienst; en zijn de volgende secretarissen van legatie overgeplaatst, te weten: de lib. jhr. mr. A. P. C. van Karne- beek, van het gezantschap te Parijs bij dat te Berlijn, met toekenning van den titel van raad van legatie honorair; mr. F. W. C. P. graaf van Bylandt, van het gezantschap te Berlijn naar dat te Weenen, en mr. W. F. H. von Weckherlinvan het gezantschap te Weenen naar het dep. van buitenl. zaken. Aan den heer dr. G. J. Mulder, eervol ontslagen hoogleeraar in de wis- en natuurkundige faculteit aan de hoogeschool te Utrecht, is een pen sioen verleend ten bedrage van ƒ1768. Aan den heer mr. M. P. Meelboom is op zijn verzoek eervol ontslag ver leend als burgemeester der gemeente Nienwendam. Aan den heer 1. J. Schultens Dozy is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als inspecteur der posterijen te Arnhem; voorts zijn bij de poste rijen benoemd: tot inspecteur voor de provinciën Gelderland en Limburg, standplaats Arnhem, de heer II. N. G. Neujean, wiens vroegere benoeming tot directeur der spoorweg-postkantoren Amsterdam Emmerik en Arnhem Bentheim is ingetrokken, en tot directeur der laatstgenoemde postkantoren de heer J. J. 11. Mispelblom Beijer, thans directeur van het postkantoor te den Helder. Tot directeur van een der rjjks-lelegraafkantoren is benoemd de tele grafist 3de kl. J. H. Geerke. De minister van binnenl. zaken zal Zaturdag aanst. geen gehoor verleenen. Gisteren morgen zijn het lste, 3de en 4de eskadron van hel 4d« reg. huzaren van hier naar Deventer vertrokken. Z. K. 'II. de prins van Oranje en een groot aantal hoofdofficieren deden hun uitgeleide. Vrijdag zal het 2de eskadron vertrekken. BUlTEiNILAVDSCÜE BERIGTEN. EAGËLAA D. LONDEN. 25 October. H. M. de koningin der Nederlanden heeft, tijdens H. M. eenigen tijd in Claridge's hotel alhier vertoefde, een bezoek ontvangen van den prins en de prinses van Wallis en een tegenbezoek aan IIII. KK. HH. gebragt. H. M. bevindt zich thans reeds te Torquay' en heeft haar intrek genomen in lipt Uóiel-royal aldaar. De Observer beweert dat lord Stanley en de heer Reverdy Johnson het eens zijn geworden dat de wederkeerige aanspraken van Britsche en Amerikaansche burgers, voortspruitende uit den opstand der zuidelijke sta ten, zullen geregeld worden door eene te Londen zitting houdende com missie, bestaande uit een gelijk getal Britsche en Amerikaansche leden, met bevoegdheid om een scheidsregler te benoemen en finaal uitspraak te doen. Lord Stanley heeft er in toegestemd, dat de Russische keizer tot arbiter zon worden benoemd over de qoaestie, of het vertrek van de Alabama nit Liverpool eene schending was der internationale wetten. Ingeval dit wordt ontkend, zal Amerika van zijne aanspraken afzien, en wordt dit bevestigd, dan zal de gemengde commissie de schadevergoeding vaststellen. Tc New-Castle is dezer dagen door eenige Duitschers de volgende op- Iigterij ten uitvoer gebragt. Tc Londen vestigde zich namelijk, eenigen tijd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1868 | | pagina 2