LfiïDSCHE COURANT. WOENSDAG 21 OCTOBER. JN°. STADS-BER1GTEN. 18(38. De Courant wordt Maandag IFoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag avond. 'W' ••X I M: -* Xf De prijs der Courant is f 3.per vierendeel jaars. Ajwonderlijke nommers zijn tegen 10 Cents verkrijgbaar. VERGADERING van den Gemeenteraad van Leyden, Donderdag den 22«'<® October 1868, 's namiddags te twee uren. Onderwerpen 1». Verzoek van den stads-cliirurgijn J. L. A. Desertiue, om continuatie in zijne betrekking. 2°. Voordragt lot liet verleenen van een eervol ontslag aan den leeraar in de Engelsche taal- en letterkunde, aan de gemeente-instellingen voor liooger en middelbaar onderwijs. 3°. Begrootingen van de gesubsidieerde instellingen van weldadigheid en bet Israëlitisch armbestuur, voor 1869, in verband met het rapport omtrent de subsidiën. 4". Onderhandsche verhuring van: a, den kelder op de Breêslraat; b. bet magazijn en den zolder in de Smiassleeg. 5». Rekening van het Israëlitisch armbestuur, over 1867. BlMEiMLANDSCBE BERIGTEN. LEYDEN. 20 October. Wij vernemen dat de heer mr. L. D. Suringar zich in cassatie heeft voorzien bij de algemeene synodale commissie van de uitspraak van het prov. kerkbestuur van Zuidholland, in zake de onwettigheid der verkiezing van negen diakenen door onvoltalligheid van het kiescollegie. De StaatS'Cour. bevat een overzigt van de opbrengst van 's lands mid delen over de negen eerste maanden van 1868 waaruit blijktdat die bedragen heeft ƒ51,437,049.12, zijnde 1,121,247.14j minder dan in dat tijdvak van 1867. De Staatscourant meldt dat den 17deD October door commissarissen der Uijnoeverstaten eene overeenkomst is geteekend betrekkelijk de herzie ning der Mainzer Rijnscheepvaart-acte van 31 Maart 1831, Men verneemt dat aan mej. Haanen, te Oosterbeckde verdienstelijke schilderesaan wie door hare bekrooning op de thans te Amsterdam geopende tentoonstelling eene nieuwe onderscheiding is te beurt gevallen, ook de voldoening heeft mogen smaken dat de door haar op de laatste Parijsche tentoonstelling geëxposeerde schilderij »De Octobermaand in Hollandblaauwe druiven en gele rozen", door de keizerin van Frankrijk is aangekocht. Bij de herv. gemeente te Delfshaven is tot predikant beroepen ds. Ge selschap, pred. te lJsselmuiden. D». van Maasdijk, pred. te Katwjjk a. Zee, heeft voor het beroep naar Charlois bedankt. Door het prov. kerkbestuur van Noordbrabant zijn nog als candidaten tot de h. dienst toegelaten de hh. P. C. Vincent, tb. dr.A. fl.Claasen, J. A. F. van der Meer van Kuffeler en J. H. Kruseman Aretz, en door het prov. kerkbestuur van Zeeland de hh. A. ModdermanJ. F. van Binsbergen en M. J. Schroder. Aan een schrijven uit Indië ontleent de Arnh. C. het volgende: Er is lot eene militaire expeditie naar Bali besloten. De expeditie zal bestaan uit één bataillon, 2 berghouwitsers, 2 bandmortieren eu 3 oorlogsschepen. (Zie Oost-Indië). Door den miuister van koloniën zijn aan de tweede kamer overgelegd afschriften van de voordragt des ministers van koloniën aan den koning dd. 10 Maart jl. en van het kon. besluit van 12 Maart jl.houdende toe kenning van overtogt voor 's lands rekening naar Java aan den heer C. Busken lluel en zijn gezin. De minister zegt daarbij dat uil een ingesteld onderzoek gebleken is dat gedurende het tijdvak der laatste acht jaren slechts twee gevallen ontmoet zijn, waarin door het bestuur hier te lande uit de koloniale geldmiddelen hulp werd verleend aan personen die naar Ned. Indië wilden vertrekkenhet eerste gold een Chineesch geneesheer (Junij 1861), en het andere eene gescheiden echtgenoot van een Indisch ambtenaar (Mei 1868). De bovenbedoelde voordragt aan den koning luidt als volgt: «Reeds sedert geruimen tijd heeft de journalistiek In Nederlandsch Indië de aandacht der regering getrokken. Niet zonder bezorgdheid kan worden opgemerkt hoe de dagbladpers daar te lande, ongeacht de voorzorgsmaat regelen, opgenomen in het bij Uwer Majesteits besluit van 8 April 1856, n°. 54, vastgesteld reglement op de drukwerken in Indië, eene meer en meer schadelijke strekking heeft, ook door den toenemend heftigen toon dien zy aanslaat. Ten gevolge van eene voorloopige gedachtenwisseling met het Indisch be stuur, is door den gouverneur-generaal onlangs een lijvige bundel bescheiden aangaande dit belangrijk onderwerp aan mjj gezonden, waarin wel is waar, nevens het zijne, de adviesen van vele autoriteiten in Indië zijn bekend ge steld, maar waardoor toch niet zijn geleverd de bouwstoffen tot oplossing der vraag, welke de quaestie als het ware beheerscht: in hoever namelijk in Indië vrijheid op hel stuk der pers, en in het bijzonder der dagblad pers, kan worden verleend zonder dat het daar zoo noodzakelijke prestige van het Nederlandsche gezag worde in gevaar gebragt, of de Oostersche volken in hunne zeden eu gewoonten worden gekrenkt. Er bestaat, door het vertrek eerlang van den heer C. Busken Huet naar Java, thans de gelegenheid om aan het Indisch bestuur de voorlichting te verzekeren van een door-kundig man, die met de journalistiek iu het alge meen, en met die van Nederland in het hijzonder, vertrouwd is, wiens overtuiging geheel die van mij uitdruktdat de pers in Indië noodzakelijk op beter terrein moet geleid worden, en die zieh heeft bereid verklaard om tegen genot van vrijen overtogt naar Java voor zich en zijn gezin, met den zoogenaamden overlandwegde taak op zich te nemen om, na zich ook in Indië met de journalistiek van nabij te hebben bekend gemaakt, het Indisch bestuur te dienen van consideratiën en advies omtrent de vraag: welke maat regelen daar te lande van bestuurswege worden vereisclH tot breideling van de uitspattingen der drukpers, zonder de vrjjheid om zijne gedachten en gevoelens te uiten en openlijk mede te declen meer te belemmeren dan tot verzekering der openbare orde gevorderd wordt. Ik acht het van mjjnen pligl Uwer Majesteit eerbiedig in overweging te geven om, door de bekrachtiging van het hierbij aangeboden ontwerp van besluit, de goede diensten van den heer Huet, voor de afdoende regeling van de onderwerpelijke gewigtige aangelegenheid, aan het Indisch bestuur te verzekeren." Uit Delfshaven meldt men dat de onvermoeide pogingen der commissie tot oprigting van een standbeeld voor den zeeheld Biet Hein hoop geven, dal men weldra tot de uitvoering daarvan zal kunnen overgaan. Reeds is er voor een zeer aanzienlijk bedrag door het vorstelijk huis ingeschreven. De burgemeester, voorzitter der commissie, heeft ingeteekend voor ƒ2000, lerwijl de overige leden der commissie en een aantal anderen mede ruim schoots bijdragen. Zaturdag II. werd te Amsterdam op de Oosterbegraafplaats de laatste eer bewezen aan het stoffelijk overschot van den hoogleeraar M. des Amorie van der Hoevendie even als zijn vader en oudste broeder aan zijne schit terende loopbaan plotseling was ontrukt. Voorafgegaan door de treurmuziek van het Parkorkest werd de lijkkoets gevolgd door de studenten van het athenaeum met omfloersden banier, terwy 1 de slippen van het lijkkleed door de vier oudste van de laatste leerlingen van den ontslapene gedragen werden. Nadat men op liet kerkhof was aangekomen werd, onder het aanheffen van de marche funèbrevan Beethoven, de baar door 17 studenten in de regten langzaam grafwaarts gedragengevolgd door de curatoren en hoogleeraren van het athenaeum, de oud-leerlingen en vriendeu van den overledene, het studenten-corps en een aantal belangstellenden. By het graf werden toe spraken gehouden door de hoogleeraren Oudemans en Asser en den student van der Goot. De broeder van den overledene, de heer J. des Amorie van der Hoeven, betuigde in naam der familie, dank voor de betoonde be langstelling. Naar men uit Groningen meldt is de schadevergoeding, welke door mevrouw de wed. W. van de Rjjnspoorweg-maalschappij gevraagd is, ten gevolge van het ongelukharen nu overleden man by Breukelen overkomen, door genoemde maatschappij uitgekeerd en de zaak derhalve in der minne geschikt. De schadevergoeding bedraagt, naar men zegt, de som van 40000. Men meldt nader nit Oisterwijk: Uit het onderzoek der justitie om trent den vroeger vermelden moord is gebleken dat door eene bijl of soort gelijk werktuig meer dan 20, deels zware, wonden waren toegebragt, zoo dat hel ljjk vreesselijk misvormd was. Gedurende het onderzoek kreeg men meer en meer grond voor het vermoeden, dat de vrouw de schuldige was, hoewel zij hardnekkig alle schuld ontkende, terwijl zjj voorgaf, uit vrees voor mishandeling de woning te hebben verlaten en in de nabijheid den nacht in het bosch te hebben doorgebragt. Toen had zij een vreemd leven in de hut gehoord, en zij deed het voorkomen als ware daar iets boven natuurlijks voorgevallen. Dat vond echter geen geloof, en eindelijk heeft zij bekend, de daderes te zijn. Met haar zuigeling is zij gevankelijk weg gevoerd vier kleine kinderen achterlatende. Dezer dagen werd nabij Gennep, in Limburg, het lijk gevonden van deii heer B., handelsreiziger, hetwelk duidelijke sporen droeg van een ge weldigen dood. Ook de afwezigheid van eene som geld p. m. ƒ7000 a ƒ8000, welke de heer B. bij zich had, en die niet bij het lijk gevonden is, versterkt het vermoeden dat er eene misdaad heeft plaats gehad. De persoon, welke eenige dagen geleden uit de gevangenis te Maas tricht was ontsnapt, is opgespoord en in het huis van arrest teruggebragt. Bij het wets-ontwerp tot afschaffing van het zegelregt op de gedrukte stukken en de advertentiën in de nieuwspapieren wordt voorgesteld dat zegelregt met ultimo April 1869 af te schaffen. Aan de afschaffing van die middelen, die in 1867 ƒ710,742.121 hebben opgebragt, kan zonder voldoend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1868 | | pagina 1