de wijze waarop èn liberale èn conservative bladen ik noem ze nu eens
opzettelijk met die gebruiksnamen over liet schrijven V3n den graaf van
Bylandt zich uitlaten. De eene partij stapt losweg heen over hetgeen nu
werkelijk bleek verkeerd geweest te zijn, de wijze der verdediging van
mr. Cremers door zijn voormaligen ambtgeuoot en het overleggen der brie
ven de andere maakt van dien misgreep gebruik als een schild voor
den heer van Zuyler», of om dezen te bewierooken wiens handelingen toch
volstrekt niet beter worden door de font van zijnen ten onregte aangevallen
ambtsvoorganger. Geheel waar van inbond en waardig van loon is de eigen
verdediging van mr. Cremers in zijne brochure. Doch er is nu geen twijfel
meer mogelijkdat onze diplomatie in de tweede kamer werd gecompro
mitteerd door het spreken over en het déponeeren van die brieven; en hel
is voorwaar niet de regie verontschuldiging, wanneer uien aantoont dat ze
geene persoonlijke aangelegenheid van den graaf van Dylandt betroffen
Had mp. Cremers den regten raadsman gehad, hij zou met twee of drie
getuigen, ter goeder naam en faam bekend, naar den graaf van Zuylen zijn
gegaanhem in bijzijn van deze krachtig de waarheid hebben gezegd en
hem een stuk ter (cekening voorgelegd, waarin de graaf op zich nam in
den door den beleedtgde aangewezen vorm de beschuldiging, wier onge
grondheid hem bekend was, te zullen intrekken. Intusschen had mr. Cre
mers, alvorens verder te gaan, per telegraaf van den graaf van Bylandt
verlof kunnen vragen om liet ter zijner regtvaardiging noodige openbaar te
mogen maken, 1111 dal in het openbaar, tegen beter weten indoor den heer
van Zuylen geïgnoreerd was geworden. Of mr. Cremers die vergunning
zon hebben verkregen is zeer onzeker. Maar in 't belang van het land
ware hel geweest, en in dal van den heer Cremers tevens, dat onze Neder-
landsche diplomatie niet dien slag in het aangezigt had ontvangen. Het is
dan ook vcrklaat haardat de brief van graaf van Bylandt zoo lievig is van
toon. Jlaar waarom komt die brief eerst nu, na rnim drie weken, en
waarom is die gerigl NB. aan den redacteur van liet Dagblad, den lieer
Lion? Ellendig is die blief gesteld en geheel stem ik met 11 in dat loon en
inhoud "Vsrre van edel zijn. Waarom zijne afkeuring niet te beperken tot
de daad? Waartoe, wat eene dwaling der zelf-verdedigitig op eenen 011-
verwachten, onverdienden aanval was, te stempelen lol medewerking aan
een cabaal? Dat is eene onnoodige scherpheid, eene onbillijke, hateljjkc
verzwaring zijner afkeuring. Het is de handelwijze van den heer van Zuy
len zelf, die de budget-verwerping welke wij zeer afkeureu heeft
veroorzaakt en verzekerd. 3Ir. Cremers is er het slagtoffer, niet de bewer
ker van. Over de handelwijze van graaf van Zuylen, voor wiens karakter
de regte epitheta niet zijn te bezigen, en voor wien geen eerlijk man met
open en heldere oogen ligt den bandschoen opnemen zal, behelst de brief
van zijn vriend van Bylandt geen enkel woord! Wél stelt hij zeer juist in
liet lichtdat zulke de officiëele stukken toelichtende particuliere brieven
niet hekend gemaakt mogen wordenzoolang zij niet tot de geschiedenis
behooren en de actualiteit verloren hebben waardoor zij den lande schade
kunnen doen. Maar met u vrees ik, dat door de dwaling van mr. Cremers
en de verkeerde pleitrede van zijnen voormaligen ambtgenoot het wanbeleid
en het karakter van den lieer van Zuylen tnaar al te zeer op den achter
grond zal geraken
Zijn wanbeleid, hoe is hel mogelijk, dat niet te zien als men oplettend
alles nagaat? Ik acht hel groote schade voor ons land, bet is eene hoofd
oorzaak van den legenwoordigen toesland. Zijn aanblijvenik kan en mag
er niets meer van zeggen dan dat ik hel ten diepste betreur, en ik vrees,
dat tevens nu reeds tot de ontbinding der tweede kamer zal worden beslo
ten. De toekomst zal leeren of liet wijs en goed gezien is.
24 December.
Eene kleine aanmerking op de doelmatigheid van »van den
Meuvelldk van Santen's oflicieele Reisgids voor Nederland."
Op Vrijdag 20 December jl. des namiddags circa drie ure verliet schrjjver
dezes van de zijde der geauioveerde Rijnsburger poort de stad, om zich tc
begeven naar Katwijk aan Zee, waar hjj eenige verrichtingen Ie doen bad,
van voornemen zijnde, om, zooals in »van den Heuvell van Santen's
Reisgids" der maand December 1867 duidelijk opgeteekend staatten 6 u.
30 m. met de schroef boot van A. van Ingen Wz. Comp.van Katwijk aan
den Rijn weder naar Leyden te vertrekken. Tusscben half vjj," en vijf ure
kwam hij te Katwijk aan Zee aan alwaar bij vernamdat de laatste boot
naar Leyden ten vijf ure vertrok. Toen hij dan te Katwijk aan den Rijn
terugkwam, was de boot reeds vertrokken en vernam hij aldaar dat ze ten
half vijf ure vertrokken was (welk uur iii 'l geheel niet bij bedoelde boe
genoteerd staal, en toch, zooals hij toen hoorde, het gewone uur van ver
trek was). Hoe bet ook zij, de laatste boot, welke als ten 6 u. 30 m. van
Katwjjk vertrekkende staat aangeschreven, was minstens 1| uur vóór dien
tijd van Katwijk afgevaren, zoodal, wilde steller dezes groote uitgaven be
sparen, hij zich genoodzaakt zag, de reis weder te voet naar de stad af
tc leggen.
Steller dezes moet bekennen dat dit eene bijna nietsbeduidende zaak is
doelt wijl lip meermalen van den «Reisgids" moet gebruik makenkan hij
zich dientengevolge ook niet meer op de overige aanteekeningeii verlaten;
hij hoopt dal de administratie van den «Reisgids" deze kleine aanmerking niet
ten kwade zal duiden, doch integeudeel zich beijveren zal de aanwijzingen
voortaan naauwkeuriger op te geven en wenscht baar dan in bet volgend
jaar een veel grooter debietdan zij tot hiertoe ondervonden heeft.
Leyden 23 December 1867.
Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.