S0IRÉE MESICALE, Iu het Locaal van den Heer C». A. J. TETTHOFFHaarlemmerstraat. het lang verwachte tweede deel in handen krijgen, verheugen wij ons dat die wensch niet vruchteloos geweest is; getuige de daar voorgestelde Naamlijst van Inteekenaren voor hij de vierhonderd exemplarenwaarop wij, onder meer andere wetenschappelijke inrigdngen ne»ens de Bibliotheek van de Groningsclie en die van de Utrechtsche Hoogeschool ongaarne die der Leidsche missen. Wat wij van den aard en het gewint dezer briefwisseling, die in ür. G. D. J. Schotel [Faderl Letteroef 1867, N°. 1) en Prof 11 des Atnorie van der Hoeven De Gids, 1867, ,N°. 2, hl. 367—373) even bevoegde als toegenegene beoordeelaars gevonden heeft, bij hel verschijnen van hel eerste deel in het algemeen gezegd hebben, behoeven we thans niet te herhalen. Voluit mogen we de verzekering seven dat de 178 in dit tweede deel vervatte brieven (!\l°. CXX11 CCXC1X), van het jaar 1814 af tot aan Bil der dij ks dood in December 1831, tot 1825 Ine, toen in Fe bruary 11. Tydeman kwam Ie sterven, en van toen af met 11. VV Tyde- ro a n alleen gewisseld in rijkdom en belangrijkheid van inhoud voor de- vroegere geenszins onderdoen, zij hel ook al dat legen het laatst van Bil derdijks leven, vooral na het verlies zijner voor hem onvergetelijke gade, daarin wel enkele sporen van afneming en moedeloosheid te bes|ieuren zijn. En wat de waarde van het nu met dit tweede deel kompleete werk nog meer verhoogt en het gebruik er van aanmerkelijk zal bevorderen, is, be halve een toevoegsel van meer uitgebreide Aanteekeningen cn Bijlagen benevens eene F oorlezing van Prof 11. W. Tydeman over Mr. W, Uil- der dijk als menschof over het karakter van Bilderdijk, weleer voor gedragen in de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde alhier, de zorg door den bekwamen uitgever Ds. H. W. T. Tydeman, te Roosendaal iu Noordbraba t, gedragen voor een zooveel mogelijk volledis Alphabetisch Register van in deze Briefwisseling behandelde zaken en vermelde personen, gevolgd door eene drieledige Opgave van Mr. W. Bilderdijks, Vrouwe K. VV. Bilderdijks en !!r II. W. Tydemans daarin voorkomende ff'erken. Onder de aan het slot aangewezene Drukfouten had niet mogen verzwegen worden UI 1, bl. 24, reg. 2 v. o. kaurite lezen Lanzi, gelijk ongetwijfeld in Bilderdijks oorspronkeluk handschrift meer of minder duidelijk slaan zal, en wiens Origine Etrusche aldaar aangehaald worden doch wiens naam we in hel Register vergeefs zochten Dit weinige zij genoeg ter bekendmaking en verdere verspreiding van deze Briefwisseling, die met de vroeger door en bij W. Messcherl nitgegevene, doch waaraan Bladwijzers ontbreken, een goed geheel vormt, liet ware te wenschen dat anderen, die alsnog in bezit zijn van 'satans Brieven aan zijne meest vertrouwde vriendenzich insgelijks verledigen mogten om daarvan het merkwaardigste en voor wetenschap en letteren meest belang rijke door den druk aan de geleerde wereld mede te deelen. Briefwisseling van Mr. W. Bilderdijk met dc hooglecraren en Mrs. M. en II. tv. Tydeman, gedurende de jaren 1807 tot 1831, uitgegeven door H. W. T. Ty deman, predikant te Roosendaal fNoord-BrabantTweede Deel. Te Sneekbij Van Druten en Bleeker1867. gr. 8°. De' Staats-Courant van Zondag en Maandag II. bevat de beschrijving van de bronzen medaille, volgens 's Konings besluit van 24 Januari] dezesjaars, bestemd om aan degenen, die zich verleden jaar bijzonder hebben onder scheiden door onverpligt dienstbetoon aan choleralijders of hunne betrekkin gen, uitgereikt te worden. Op de voorzijde staat eene afbeelding van Aesculapius (den patroon der Geneeskunde, volgens de oude Godenleer) met hel randschrift: Ob cives servatosen op de keerzijde een lauwerkrans, waarin de naam van den persoon, aan wien de medaille is toegekend, met de woordenF oor goede zorg en hulp bij het heerschen der Cholera Asiatica in 1866. 't Komt ons vreemd voor en bijkans zonder voorbeeld in de Numismatiek, op één en denzelfden gedenkpenning tweederlei opschrift te stellen in twee verschillende talen. Liever zouden wij beide of iu het Latijn of in het Nederlandsch verlangd hebben: in bel eerste geval had op de voorz. aan Ob cives servatos kunnen toegevoegd worden grassante Cholera Asiaticamei het jaartal 1866; cn dan op de keerz. alleen de lauwerkrans, met binnen ingevulden naam. Kernachtige beknoptheid is het echte kenmerk van eene goede inscriptie. met twee kinderen, beneden 12 jaar, bij mij kwam met verzoek om zijne kinderen in mijne dienst te nemen. Ik zou dien vader aanraden zijne kin deren vooralsnog niet op eene faliryk te laten werken en zich liever eene opoffering te getroosten dan zijne kinderen voor goed ie laten bederven. Rad hij echter het loon dier kinderen bepaald noodigen kon hij zonder dat niet in liet onderhoud van zijn huisgezin voorzien, dan zou ik ze aan nemen voor hoogstens 6 uren daags en dan nog onder voorwaarde dal zij er de school bij zouden blijven bezoeken. Dan zouden zij mij niet om een aalmoes behoeven te vragen en dan werd er ook iets gedaan voor hunne verstandelijke en geestelijke ontwikkeling, die, ik houd hel vol, alleen de ware grondslag is voor volksbeschaving en volksveredeling. Ten slotte nog dit: het is een algemeene regel der staathuishoudkunde, dat eerst op de physieke en daarna op de verstandelijke ontwikkeling uioet gewerkt worden. Dezen regel zou ik ook wenschen Ie volgen. Ik zou daartoe in de eerste plaats zorgen, dat hel physiek gestel der kinderen niet voor altijd op de fabrijken ondermijnd en bedorven werd; want het is niet alleen de voeding waarvan de gezondheid afhankelijk is, maar ook voor een groot gedeelte de plaats en omgeving, de dampkring waarin men leeft, waarbij de groole vraag komt: wal wordt er van het physiek gestel in verhouding van den leeftijd gevorderd? Eindelijk, men verwachte toch niet alles van de betrekkelijk geringe loonen der kinderen op de fabrijken, on der voorwendsel, dal men in de staathuishoudkunde leert mei het physieke te moeien beginnen; men lionde veeleer wel in het oog, dal, waar men de verstandelijke vermogens en de geestbeschaving ontwikkelt men daar de ware hulpbronnen opent om ook tot stoffelijke welvaart te geraken. Leyden, 7 December 1867. N. üut-gcvü jfcc jsjtanD. ONDERTROUWD; D van der Linden jm. 22 j. en L van der Reyden jd. 28 j. A. van de Wetering jm 20 j. en M. Vroom wede. 28 j. L. Clavan ,jm. 22 j. en G. Slikkelman jd. 20 j. L E. Nieuwenhttizen jm. 28 j cn N. van der Plas, wed®. 35 j W. F. Stouten jm. 35 j. en J. C. Galjaardjd 30 j. Bevallen van een Zoon H. F. KRVNTZ KIST. Leiden 5 December 1867. Bevallen van een Dochter J. F. SPARENBERG SCALONGUE. 10 December 1867. Benige kennisgeving. Heden overleed na langdurig lijden mijn geliefde Echigenoole ENGEL1NA VISSER, diep betreurd door mij en mijne Kinderen. Leiden, 9 December 1867. J. B. DE MOEN. Eenige kennisgeving. De Rangschikking in bet Faillissement van JAN HARTEVELT, gewezen Commissionair in Effecten te Leydengehandeld hebbende onder de firma HARTEVELT ROSKES, is met de bewijzen ter Griffie van de A11oodisseinenis-Regtbank ie Leyden nedergelegd, om aldaar gedurende veerlien dagen ler inzage van een ieder ie verblijven. De Curaiors in genoemd faillissement, Mr. II. A. NEEB. P. K. DOEFF. H. F. SCIILETTE. HEDK1V ETC VOLGENDE AVONDEN door AMELIA ECRARDT. Ik meen eene korte repliek te moeten leveren op het stuk van W. in de Leydsche Courant van Vrijdag 6 December. Ten eerste verklaart W., op grond van zijne informatien, dat het wer ken op de fabrijken van kinderen, beneden 10 jaar, eene zeldzaamheid is. Maar ik verklaar, ook op grond van mijne informatien, dat dit niet zoo zeldzaam is als VV. dit doel voorkomen; zelfs ken ik fabrijken waar het getal dier kinderen niet onaanzienlijk is. Verder zegt VV., dat de fabrie kanten zeer ijveren om de kindeten, die ten hunnent werkzaam zijn, de avondscholen te laten bijwonen. Maar hoe kan men vergen van een kind, dal 12, soms meer uren, daags gewerkt en behoefte naar rust heeft, dat het nog naar de avondschool gaal? En hoe moet dit gaan met kinderen, die op fabrijken zijn, waar gewoonlijk tot 9, 10 ja 11 uur 's avonds, wordt gewerkt? En zoo zij er al heengaan met een vermoeid ligchaam en een vermoeiden geest, (want als het ligchaam vermoeid is, verliest de geest ook zone veerkracht) zullen zij dan nog nut trekken van het onderwijs, dat zij ontvangen, of gaat dat op die wijze niet voor hen verloren? Wat de onbeschaafdheid der fabriekarbeiders over het algemeen betreft, om daarover fe oordeelenraad ik W. aan eens het uilgaan van de eene of andere groole fahrijk te gaan bijwonen, dan zal hij het bewijs van onbe schaafdheid vinden in de gemeeue, onzedelijke en godlasterende taal, die men daar, soms zelfs door kinderen, hoort uitspreken Ten tweede veroordeelt W. mijn fondament voor volksbeschaving en vnlks- veredeling en vraagt, hoe hel mogelijk is om de kinderen niet op de fabrij ken te laten werken, wanneer de verdiensten der ouders zoo gering zijn dat zij aan hunne kinderen niet genoegzaam voedsel kunnen verschuilen. Hiervoor verwijs ik W. naar hel Engelsclie «half time system," waarbij bepaald is dal kinderen van 8 lot 13 jaar niet langer mogen werken dan 6.' uur per dag en dat zij daarbij gedurende 3 uren de school moeten be zoeken. De uitkomsten van deze uitnemende regeling hebben bewezen dat dc kinderen, die vroeger geheele dagen werkten, nu, door het meerdere werk, dal zij door hunne grooterc kracht en mindere afgematheid, kunnen verrigten, bijna en somtijds even veel loon verdienen als voorheen. W. vraagt verder aan het publiek of mijne beschuldiging legen de fabrie kanten, over bet misbruik dat van de kinderen gemaakt wordt, niet hoogst onbillijk is. Ik meen dat die beschuldiging zeer billijk en zeer juist is. Immers, mag bet geen misbruik genaamd worden, als men kinderen gedu rende 12, 13 of 14 uur per dag, gewoonlijk stamde, laat werken in fabrij ken waaronder er zijn waar zulk een warmtegraad heerscht, dat degenen, die 'er niet aan gewoon zijn, daar niet behoorlijk kunnen ademhalen, en hun slechts een rusttijd van 1£ of 2 uren wordt toegestaan? Zelfs zijn er ook fabrijken, waarin zij somtijds geheele dagen, zonder tusschenpoozen moeten blijven, zoodat zij er zelfs hun middagmaal moeten gebruiken. En dit wordt dan met 1 5 ƒ1.20 's weeks betaald. Nog vraagt W. mij, wat ik, als labrickait, doen zou, als een vader C de Hoode. jm. 25 j en J. Lepelaar jd.23j F. van Viersen, jm 47 j. en J. de Fey jd. 37 j. J. J. van der Blom jm 26 jen J. M. Galjaard jd. 25 j. J. A. Karstens, jm. 27 j en C 11 Hartevelt.jd 26 j. Gehouden Verkooping van onroerende goederen in het Stations-Kolfijhuis ZomerzorgZaïurdag 7 December. Notaris J. Troherte Voorschoten. Perceel 1 Een perceel Weiland en Water, onder SoeterwoudeKadaster Sectie A nos. 13531355 en 1356groot 57 roeden 34 ellen. Perceel 2 Twee percelen Weiland, gelegen als boven Kadaster Sectie A, Nos. 2630. 2738, 2739 en 1313, groot 20 roeden, 95 ellen. Gecombineerd verkocht aan A. J. Straathof, te Voorschoten, ƒ1322. Perceel 3. Twee percelen Wei land, onder Soeterwoude, Kadaster Sectie A, N°. 2733, 1307, 1411 en 1410 gedeeltelijk, groot 2 bunders, 52 roeden, 78 ellen. Kooper J. H. Berekenkamp Dz.te Katwijk aan den Rijn. ƒ3000.De percelen 4 en 5 zijn opgehouden. Gehouden Verkooping van roerende goederen, in het Heeren-Logement aan den BurgDingsdag 10 December. Notaris Mr. H. Obreen. Een paviljoenschip met inventaris, groot 32 tonnen. Kooper J Meijer, te Oegstgeestf 1610. Een schip met inventaris, groot 33 tonnen. Kooper G. van Wingerden, te Leyderdorp, f 1295. Een schip met inventaris, groot 34 tonnen. Kooper F. Boerdam, te Vlaardingen1033. Een Rijn- schip met inventaris, groot 23 tonnen. Kooper G. van Leyden qi]. ƒ1005. Een paviljoenpraatn met inventaris, groot 17 tonnen. Kooper H. G. van Leyden qq. 505.Een Rijnschip met inventaris, groot 24 tonnen. Koo per J N. Berkenkamp, te Katwijk, 205.Een praam groot 10 tonnen. Kooper 11. G. van Leyden qq 137. ADVESSTENTIËN. PROGRAMMA. Ehje frotte frotle, scène cnmique. La Reine de la Chaumière, en costume. L' Vllsacienne. Lummel-Lied. La femme a Barbe, en costume. Une viclime de l'amour, cri du coenr.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1867 | | pagina 3